Saturday, 30 November 2019

Meegaan naar het Grote Feest



In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Zoals de mensen in de dagen vóór de zondvloed doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij niets vermoedden totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte: zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon.
Dan zullen er twee op de akker zijn: de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten: twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten. Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.
Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen, zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.”

Broeders en zusters, beste kinderen, papa’s en mama’s, opa’s en oma’s.
We vieren vanavond/vandaag de eerste zondag van de Advent, we beginnen aan de periode van vier weken, vier zondagen, waarin we uitkijken naar de Kersttijd.

Maar het Evangelie van deze zondag is best moeilijk. Het lijkt wel alsof Jezus zegt dat als Hij komt niet iedereen mee mag doen.
Op de dag dat Hij komt, lezen we, staan er twee mensen in het veld, één wordt meegenomen en één blijft achter. Twee staan er te malen in de molen, één wordt meegenomen en één blijft achter.

Ik moet dan toch uit mezelf een beetje terugdenken aan al die keren dat je als laatste gekozen werd bij gym. Of gewoon overgeslagen. Of voor de grote mensen: stel je voor dat je hele straat de postcodeloterij wint, en dat alleen jij geen lootje hebt gekocht. Anderen mogen mee naar het grote feest, en jij blijft achter.

Daar is niks leuks aan. Dat is dan als een Kerstfeest waarin maar de helft van het land mee mag doen en de andere helft maar buiten in de sneeuw moet blijven staan en naar binnen kijken. Dat kan de bedoeling niet zijn!

Nu lazen we een paar weken geleden lazen we hier in de kerk het verhaal van een belangrijke man, een soort van Koning zeg maar, die een Groot Feest wilde houden voor heel veel mensen. Dat verhaal helpt ons misschien te begrijpen wat Jezus bedoelt. 

Maar de mensen die waren uitgenodigd wilden toen het eten klaar was en het drinken ingeschonken niet komen. Omdat ze het te druk hadden met van alles en nog wat: de één moest zijn nieuwe auto uitproberen, en de ander was net baas geworden van een fabriek in Limburg en de derde moest op zakenreis naar China. Of althans, zoiets was het.

Daarom kwamen ze niet, en heeft de Koning allemaal andere mensen uitgenodigd die andere mensen altijd oversloegen: Mensen die ziek waren, of oud, en mensen die altijd als laatste werden gekozen bij gym, of elke week het verkeerde lootje kochten.  Zo werd het toch nog een gezellig feest!

Maar stel je nu voor dat die mensen die weggegaan waren toch gebleven waren, mopperend om die uitnodiging terwijl ze zoveel belangrijke grotemensendingen te doen hadden.

Ik stel me voor dat die dan onder het Grote Feestdiner helemaal niet genieten van het lekkere eten en drinken, en niet te praten met de mensen om hem heen.

De een zit dan onder het eten alleen maar te Facetimen met China. En de ander is in zijn hoofd alleen maar aan het autorijden in zijn nieuwe auto – zo`n Tesla Cybertruck misschien - en als iemand wat vraagt zegt hij alleen maar “euhm, huhu” , en de derde zit de hele avond op zijn mobieltje naar plaatjes van fabrieksmachines te kijken.

Dat wordt dan ook geen leuk feest. Denk ik dan.

Dus misschien is dat wat het betekent, dat ‘meekomen en achterblijven’ als Jezus komt.

Als Jezus komt om het Grote Feest met alle mensen te vieren dan kun je alleen meedoen als je … dat leuk vindt.

Als je dat helemaal niet leuk vindt, omdat je alleen maar bezig bent met een nieuwe auto, of een nieuwe windmolen, of met hoe je aan nog meer grond kan komen en niet wilt denken aan andere mensen om je heen, dan kun je niet meer kan laten verrassen door het mooiste cadeau ter wereld….  Dan wordt het geen leuk feest.

Niet voor jou, en niet voor alle andere mensen. Voor niemand.
Wat betekent het dan om mee te kunnen naar het Grote Feest van God?
Het betekent dat iedereen mee mag. Hoe je er ook uitziet, en of je ouders nu wat meer of minder geld hebben. Of je in een groot of in een klein huis woont, of je in een rolstoel zit of niet. Iedereen mag mee!

Dat betekent dus ook dat als je meegaat je het ook mee gezellig moet maken voor iedereen. Als je naar het feest gaat en je zegt “ik wil alleen maar praten met die en die” of “ik wil niet naast iemand in een rolstoel zitten” of “ik ben zo belangrijk dat ik op een gouden stoel moet zitten en alle andere mensen niet", dan wordt het niks met dat feest. En als je niet naar het feest wil omdat je bang bent dat je dan een voordeeltje misloopt, tja, dat schiet ook niet op.

Het wordt feest voor iedereen, of het wordt  helemaal geen feest. Dat is de keuze.

Als we kiezen om feest te vieren met iedereen, dan worden we niet teleurgesteld. In de Bijbel lezen we in het boek Openbaringen in beelden en symbolen wat dat zal zijn. Mensentaal kan het niet onder woorden brengen. Hoeveel woorden je uit je hoofd gaat leren op school, het gaan er nooit genoeg zijn om uit te kunnen leggen hoe mooi dat gaat zijn.

Laten we ons dus gereed maken, de komende weken om Kerst te vieren – de geboorte van Jezus – en daarna zo leven dat we altijd gereed zijn om het Grote Feest mee te vieren wanneer de Heer weer naar de wereld komt.

Amen.