Saturday, 23 November 2019

Een koning zonder applaus.


Toen Jezus aan het kruis hing,
stond het volk toe te kijken,
maar de overheidspersonen lachten Hem uit en zeiden:
“Anderen heeft Hij gered;
laat Hij zichzelf eens redden
als Hij de Messias van God is,
de uitverkorene!”
De soldaten brachten Hem zure wijn,
en ook zij voegden Hem spottend toe:
“Als Gij de koning der Joden zijt,
red dan uzelf.”
Boven Hem stond als opschrift
in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters:
“Dit is de koning der Joden.”
Ook een van de misdadigers die daar hingen hoonde Hem:
“Zijt Gij niet de Messias?
Red dan uzelf en ons.”
Maar de andere strafte hem af en zei:
“Heb zelfs jij geen vrees voor God
terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat?
En wij ondergaan dat vonnis terecht,
want wij krijgen wat wij door onze daden verdiend hebben;
maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.”
Daarop zei hij:
“Jezus,
denk aan mij,
wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.”
En Jezus sprak tot hem:
“Voorwaar, Ik zeg u:
vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”

Broeders en zusters,

We zijn aangekomen bij de laatste zondag van het kerkelijk jaar: het feest van Christus Koning: een feestdag waarop we bijzonder er aan denken dat alles in de wereld uiteindelijk is gericht op onze verlossing door Jezus Christus. Hij is de werkelijke Heer van alle dingen in de hemel en op aarde. Christus Koning wil dát zeggen: alles is in zijn handen.

Toch als we het Evangelie van vandaag lezen voelen we dat niet direct aan: Jezus als Koning, dat lijkt hier maar een spotwoord te zijn. Jezus hangt aan het kruis tussen rovers – we zouden misschien tegenwoordig zelfs zeggen: terroristen. Koning, Messias – het zijn scheldwoorden geworden in de monden van de leiders van het volk waarmee ze de stervende Jezus nog eens beschimpen.

Het contrast kan niet groter zijn met hoe we met machtige mensen omgaan. Ik heb de afgelopen weken een boek gelezen over een andere heerser. De Franse keizer Napoleon en zijn veldtocht tegen Rusland in 1812. U weet waarschijnlijk wel dat die veldtocht catastrofaal afgelopen is. Het leger was niet voorbereid op de Russische winter en vier op de vijf soldaten van het Franse leger zijn niet teruggekomen. 

Het boek maakt duidelijk dat Napoleon niks gaf om mensenlevens, zijn honderdduizenden soldaten joeg hij er zonder enige compassie doorheen. En als hij in december tenslotte zijn leger in de sneeuw achterlaat en terugkeert naar Frankrijk is hij maar met één ding bezig: níet denken aan wat hij allemaal fout heeft gedaan, níet denken aan of hij wel geschikt was voor deze taak: nee, hij was alweer bezig met voorbereidingen te treffen voor een nieuwe oorlog tegen Rusland.

Het bijzondere is nu dat de soldaten van Napoleon, hoe gehavend ze ook uit de strijd kwamen, geen kwaad woord over hem wilden horen. Zelfs toen hij twee jaar later voor de tweede keer werd afgezet en verbannen had hij nog miljoenen aanhangers in Frankrijk. Het boek waarin hij zijn ideeën over de samenleving laat opschrijven wordt zelfs een bestseller. Ongelofelijk!

Een man die anderen alleen maar voor zijn eigen belangen gebruikte wordt verheerlijkt, en Jezus – die alleen maar het goede wil voor alle mensen – wordt verraden, vermoord en bespot. Een enorme hoeveelheid macht die aan een mens gegeven wordt geeft die persoon als het ware iets magisch. Gewone mensenregels zijn dan niet meer van toepassing op hem of haar. 
 
Dit zie je zelfs in het klein, zelfs een klein beetje macht over anderen gaat gepaard met een gevoel van onschendbaarheid. Kleine baasjes of mensen die televisieprogramma's presenteren vinden zichzelf al gauw heel wat, en er zijn genoeg mensen die hen daarin bevestigen. Zo sterk zit dat in ons hoofd.
 
Wie machteloos is, daarentegen wordt om het minste of geringste vermorzeld.

Wat een vreemde koning is Jezus Christus dan. Hij heeft geen leger van honderdduizend man om zich heen. Hij gaat geen verwoestende veldtochten aan. Hij gebruikt geen andere mensen op een cynische manier. 
Hij heeft niet eens een televisieprogramma en zal niet eens dénken dat hij anderen mensen móet vernederen omdat de lat bij hem nu eenmaal hoog ligt.
 
( en de dwarsbalk van het kruis is de hoogste lat ter wereld )

Hij vernedert niemand, maar wordt zelf vernederd. Maar zelfs aan het kruis is hij Koning. Júist aan het kruis is hij Koning.  

Andere koningen hebben gewaden, gouden kronen en koetsen en blinkende tronen en communicatie-adviseurs nodig om indruk te maken – om te laten zien wie ze zijn. 
 
Jezus heeft alleen het kruis nodig om te laten zien wie Hij is. En vanaf het kruis spreidt Hij zijn handen uit om de hele wereld te omvatten: te beginnen bij de rover, de moordenaar die naast hem hangt.

Zo mag het ook zijn voor ons. Laten we kijken in ons hart of we niet zelf ook ons hebben laten verblinden door de macht of invloed van andere mensen. Of erger nog: dat we zelf vinden recht te hebben op bijval of applaus omdat we onszelf zo bijzonder vinden.

Laten we ook zien in ons hart of we nog wel sympathie willen hebben voor mensen die machteloos gemaakt zijn door ziekte, armoede, slechte keuzes of een sociaal isolement. Het is makkelijk te juichen voor machtigen, maar werkelijke zielenadel toont zich pas in het toesteken van een hand aan iemand die verworpen is door anderen.

Als we zo willen leven: niet mensen de hemel in prijzen omdat ze machtig of invloedrijk zijn, en geen mensen verachten omdat ze aan de rand van de samenleving geraakt zijn dan is ons hart vrij om de signalen van de Geest op te vangen. De Geest is de Heraut van koning Jezus. Koning Jezus die ons elke dag weer – uit liefde voor ons – zichzelf wegschenkt zodat wij mogen leven.

Amen.