Friday, 17 February 2023

"Gods vijanden vergaan" (Zevende zondag gewone tijd A)

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Oog om oog, tand om tand.
Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht,
maar als iemand u op de rechterwang slaat,
keer hem dan ook de andere toe.
Als iemand u voor het gerecht wil dagen
en uw onderkleed afnemen,
laat hem dan ook het bovenkleed.
Als iemand u vordert één mijl met hem te gaan,
ga er twee met hem.
Geef aan wie u vraagt,
en wendt u niet af als iemand van u lenen wil.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten.
Maar Ik zeg u:
Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen,
opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel,
die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden
en het laat regenen
over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Want als gij bemint die u beminnen,
wat voor recht op loon hebt gij dan?
Doen de tollenaars niet hetzelfde?
En als gij alleen uw broeders groet,
wat voor buitengewoons doet gij dan?
Doen de heidenen dat ook niet?
Weest dus volmaakt,
zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.”

 

Beste vrienden,

Volgende week is het exact een jaar geleden dat het Russische leger Oekraïne aanviel, in een poging het hele land te bezetten en het Oekraïense volk weer onder de knoet van Moskou te brengen. Het Oekraïense volk vecht letterlijk voor zijn voortbestaan. Overal waar de Russische bezetter de dienst uitmaakt worden Oekraïense boeken verbrand en het spreken van de Oekraïense taal verboden.

Als we daaraan denken worden we fel uitgedaagd door de woorden van Jezus vandaag. Sommigen lezen er in terug dat wij als land ons maar afzijdig moeten houden, Gods water over Gods akkers laten lopen. Of dat we alleen verbanddozen moeten sturen, en vooral geen wapens waarmee het Oekraïense volk zich verdedigen kan. Soms zegt men dit zelfs met de Bijbel in de hand. Dat schuurt.

Nu is dit geen losstaande passage uit de Bijbel. We lezen deze weken uit de Bergrede: de toespraak waarin Jezus zijn diepe visie geeft op de Thora, de joodse wet, de relatie tussen God en de mensen en de mensen onderling.

Zoals u zich misschien kunt herinneren: de Bergrede begint er mee dat Jezus zegt dat hij de joodse Wet volledig aanvaardt, geen jota of tittel – geen detail mag zomaar worden overgeslagen. Het gaat er niet om de Wet af te schaffen als iets wat van een voorbije tijd is, maar om haar oorspronkelijke visie, betekenis en zuiverheid te herstellen.

Dat heeft nogal wat consequenties voor ons - want in het Oude Testament zien we nogal eens een gewapend conflict voorbijkomen. Dat vinden christenen soms heel bezwaarlijk. Het Oude Testament zou zo gewelddadig zijn, of bloederig. Maar als we dat zo zeggen zitten we denk ik nog steeds gevangen in dat denkpatroon dat het Oude Testament iets van vroeger is, dat Jezus op een of andere manier heeft afgeschaft en dat God pas liefde wordt als Jezus eenmaal langskomt. Integendeel: strijd en conflict horen bij onze wereld. Het Oude Testament is soms mysterieus maar vaak heel concreet, plastisch en menselijk. Het bloed spat soms van de bladzijden af – net als van de pagina’s van de krant. Het Oude Testament kijkt niet weg.

Het project van Jezus in de Bergrede is nu het vinden van de grote rode lijn die oud en nieuw met elkaar verbindt. Hij spreekt vanuit zijn eigen trouw aan de joodse Wet. En zo moeten we deze woorden ook verstaan. Als je blijft hangen in een oppervlakkige, letterlijke lezing kun je dat denk ik niet zien. Dan probeer je de spanning tussen de grootsheid van die visie en de letterlijke onmogelijkheid om die in haar volheid te beleven weg te poetsen.

De woorden die we vorige week gelezen hebben, - dat als je op weg bent naar het altaar om je offer te brengen, dat je dan nog tijd hebt om je met je tegenstander te verzoenen, en als dat niet gebeurt de zaak aan de rechter overgedragen, is denk ik een sleutel is om te begrijpen wat hier bedoeld wordt.

De Bergrede gaat in de eerste plaats over onze relatie met God. Alle relaties die wij daar verder omheen hebben zijn daaraan ondergeschikt. Net zoals het Joodse volk niet zomaar één volk van velen is zijn wij als christenen niet zomaar één groep onder anderen.  

Je kan niet uit de Bijbel afleiden dat élke gewapende strijd onrechtmatig is. Vanaf het moment dat christenen verantwoordelijkheid moesten dragen voor landen en staten is dat ook zo begrepen. Zowel het jodendom als het christendom leert dat er soms rechtvaardige oorlogen kunnen zijn, wanneer je je verdedigen moet bijvoorbeeld. 

Maar er kan nooit een oorlog zijn zonder kaders of normen, of een oorlog waarin je de ander volledig wil vernietigen, of uitwissen. Het moet om een  goede zaak gaan. En dan niet om het grondgebied van de buurman wat jíj graag zou willen hebben.

En door heel het Oude Testament heen lezen we dat het Joodse volk, dat regelmatig in strijd is met omringende machten, hun oorlogen alleen wint vanuit de trouw en belofte van God. Elke keer als ze er op eigen houtje op uit gaan om de vijand te verslaan, of willen steunen op énkel militaire overmacht, als ze weigeren God te raadplegen, of erger nog tegen Gods opdracht in de aanval inzetten loopt het catastrofaal af. 

En als het volk ten diepste ontrouw geworden is worden ze volledig verslagen en in ballingschap geleid. Ook Gods volk is niet immuun voor grote nederlagen. Hun grondslag is niet de eigen kracht maar Gods belofte. En de enige die volledig kan leven uit Gods belofte is Jezus Christus als de Gekruisigde. Hij gaf zijn zaak volledig uit handen – want het hele leven van Jezus draait om God.

Zo draait ook de Bergrede om God en wij mogen delen in die visie. Dat betekent dat wij mensen niet elke strijd moeten aangaan en vrede moeten zoeken. Want het is God die recht doet.  Maar dat heeft ook verstrekkende consequenties.

Op 9 mei 1945 preekte de toen bekende predikant Kornelis Heiko Miskotte in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. De titel van zijn gewaagde preek was “Gods vijanden vergaan”. De nazi's, die ook Nederland bezet hielden, zijn ten onder gegaan, zo sprak hij, niet omdat ze enkel maar onze vijanden waren maar wezenlijk omdat ze Gods vijanden waren.  

En ze zijn ten onder gegaan. God deed recht. God doet recht. Hij doet dat niet alleen in een ver oordeel voorbij de dood maar letterlijk hier op Aarde. Miskotte en andere christenen zagen de vernietiging die in 1945 over Duitsland is uitgestort is theologisch ­– als een Godsoordeel.

En waarom trof dit oordeel Duitsland? Omdat de Duitse leiders probeerden het Joodse volk – en vele andere volkeren – te vernietigen. Zó word je Gods vijand. Maar Gods vijanden vergaan.  Ze vergaan, niet omdat ze ónze vijand zijn maar omdat ze een ander willen vernietigen vanuit hun vijandschap tot God.

Ze vergaan niet, omdat wij zo goed waren. Ze vergaan niet omdat wij hard, onmenselijk of  genadeloos waren in de strijd. Ze vergaan vanuit hun ontrouw en opstand tegen God.

Het lijkt dat je niet verzetten tegen het kwaad, je vijanden liefhebben jou tot een voetveeg maakt die alles maar zonder weerstand over zich heen moet laten komen. Dat is niet zo. Je níet verzetten tegen het kwaad is hier een uiting van Godsvertrouwen. God zal als de rechter zijn.. Zijn oordeel is liefdevol maar ook rechtvaardig. Gods vijanden, de mensen die in opstand komen tegen Gods menselijkheid, die wat het goede omdraaien en verdraaien, die vergaan. Dat is ons Godsvertrouwen, waartoe Jezus oproept’.

Ik las een tijdje geleden een sinister bericht, namelijk dat het hoofd van de Russische staatskerk  verklaarde dat wie een vijand van Rusland is daarmee een vijand van God is. En iedereen die niet mee wil met hun aanvalsoorlog is volgens hem een vijand van Rusland.

Dat is een boosaardige omkering. Daar wordt de naam van God gelasterd. En het is een veeg teken, dat je geen strijd aangaat zonder de naam van God door de modder te sleuren.  

Maar God zal er over oordelen, en in dit leven gebruikt hij ook mensenhanden voor dat doel. Wie deelneemt aan een rechtvaardige oorlog en strijdt tegen een boosaardige macht geeft handen en voeten aan Gods werk in deze wereld.

In de tussentijd kunnen wij als gewone burgers ons bedrukt voelen door anderen die kwaad doen. We kunnen ons boos voelen, of machteloos. Anderen maken de vlucht naar voren en gaan elke strijd aan en branden ver voor hun tijd gekomen is op. 

Laten we, als we met kwaad geconfronteerd worden, altijd bidden om wijsheid, dat we leren zien war ons te doen staat in elk gegeven geval. Dat we ons niet willoos  laten meezuigen in conflicten of nodeloos bijdragen aan escalaties die geen doel dienen.

En als we het niet eens worden met een ander en wij krijgen ons recht niet, dan weten we: God doet recht. Linksom of rechtsom. Wij kunnen niet afdwingen dat iedereen zich gaat gedragen zoals het hoort. Laten we doen wat we kunnen, maar met overleg, zonder woede of haatdragendheid, en met de openheid om ons weer te kunnen verzoenen met de vijand van voorheen als de tijd daarvoor gekomen is.

Amen.