Thursday, 2 February 2023

Vijfde Zondag in Gewone Tijd (A) 5 Februari 2023

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Gij zijt het zout der aarde.
Maar als het zout zijn kracht verliest,
waarmee zal men dan zouten?
Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen
en door de mensen vertrapt te worden.
Gij zijt het licht der wereld.
Een stad kan niet verborgen blijven
als ze boven op een berg ligt!
Men steekt toch ook niet een lamp aan
om ze onder de korenmaat te zetten,
maar men plaats ze op de standaard,
zodat ze licht geeft voor allen, die in huis zijn.
Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen,
opdat zij uw goede werken zien
en uw Vader verheerlijken, die in de hemel is.”

 

Beste vrienden

 

De Nederlandse keuken staat niet bekend om haar intensieve gebruik van kruiden en andere smaakmakers. Voor buitenlandse mensen die kennismaken met de Nederlandse cuisine is dat soms nogal een schok om mee te maken. Als je gewend bent je eten goed te kruiden is het duidelijk dat er nogal wat ontbreekt als die relatief kleine toevoegingen er niet meer zijn. Voor de smaakorganen valt er dan een hele dimensie weg. Over die dimensie wil ik het graag hebben.

Zout doet een aantal dingen, in het bijzonder in de context van het joodse land in de eerste eeuw, de tijd van Jezus. En daar gaan we het straks over hebben. Maar ik wil beginnen met een interpretatie die vaak gehoord wordt maar waar denk ik weinig van klopt.

Ik heb vaak gehoord en gelezen (en zelfs wel eens gezegd) dat mensen zeiden: als christenen zout der Aarde moeten zijn dan betekent dat in de eerste plaats smaakmaker. Dat Christenen een kleine minderheid zijn is dan dus niet erg. Immers: geen enkel gerecht immers bestaat grotendeels uit zout!  Dat idee is denk ik verzonnen om ons te troosten omdat de kerk vooralsnog steeds kleiner wordt. Een beetje als het idee wat je ook wel eens gezegd wordt dat naarmate de ontkerkelijking toeneemt de besten gaan overblijven.

Die gedachten zijn begrijpelijk, maar ze zijn geen Evangelie. Toch zijn ze informatief omdat ze ons laten zien hoe en waarom wij het Evangelie kunnen begrijpen.

Deze passage die we deze zondag lezen staat niet op zichzelf. Het maakt deel uit van de grote Bergrede van Jezus. De passage volgt direct op de Zaligsprekingen die we vorige zondag lezen en direct hierna begint Jezus aan zijn uitleg van de Wet – waarin hij vertelt dat de gerechtigheid van zijn volgelingen die van de Schriftgeleerden en Farizeeën moet overtreffen en uitlegt hoe dat er uit ziet.

Als we dat niet beseffen en niet bij de lezing van deze passage steeds kijken naar wat er in de rest van de Bergrede en het Mattheusevangelie staat kunnen wij niet begrijpen wat Jezus bedoelt.

Het risico wat er kan gebeuren als je lange Bijbelverhalen en redevoeringen van Jezus in stukjes knipt – en dat is wat we doen in de Katholieke Kerk - dan kun je ze wel eens losstaand van de rest van de Bijbeltekst gaan lezen, en dat is niet de bedoeling!  Het is onvermijdelijk dat dit opknippen gebeurt, want zo verdelen we de Bijbelteksten over het hele liturgische jaar, maar er zitten echt nadelen aan.

De passage “in die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen” is een standaard aanhef die gebruikt wordt om de passage in te luiden, maar die passage is niet zelf deel van het Evangelie. Om te beginnen zou je kunnen denken dat Jezus al reizend door het Joodse land met zijn leerlingen dit op een los moment tegen hen zei. Dat is niet zo.

Want de Bergrede beantwoordt eenduidig de vraag wie het Zout der Aarde is. Dat is niet een selecte groep leerlingen, maar de menigte (Mt.5:1). De leerlingen komen wel bij Hem bij het onderricht. Maar hij onderricht de grote groep, niet een klein groepje intimi.

Zout: dat is iedereen die Jezus volgen wil. Die is zout.

En voor wie is dat zout bedoeld? Voor de Aarde. Ook dat is belangrijk. Aarde wil zeggen: de hele wereld. Net zoals zout, kruiden of elke specerij betekenis heeft, dan is dat niet omdat er maar weinig van is, of weinig van nodig is, maar liever omdat het betrekking heeft op het geheel. Er staat: Gij zijt het zout der Aarde. Niet: Gij zijt het zout van het land van Israël of een andere lokale omgeving. Nee, de christelijke opdracht is er voor heel de wereld, over alle grenzen heen. Je hebt per gerecht misschien maar een klein beetje zout nodig. Maar we zijn niet geroepen om alleen een bord spaghetti te zouten, we zijn geroepen om de wereld te zouten. Dat is een berg zout. Maar een béétje zout hebben is dus echt niet iets om trots op te zijn.

Tenslotte: hoe doet dat zout dat? Zout heeft traditioneel een aantal kenmerken. Die hebben ook een sterke symbolische betekenis. Daar gaan we even naar kijken. Zout conserveert en zuivert.

Allereerst: het  conserveert. Misschien had uw vader of moeder, of als je jonger bent oma of opa een Keulse pot in de kelder staan. Gezouten voedsel blijft lang goed!

Christenen moeten wat er voor hen kwam niet rücksichtslos om ver werpen en denken dat het nieuwe van Jezus alles wat er voor hen kwam afbreekt. Nee, Jezus zegt een paar verzen verder: denk niet dat ik gekomen ben om de Wet en Profeten af te schaffen. Hij conserveert de Wet en de Profeten. De menigte die het zout der Aarde is wordt een paar verzen later opgeroepen om wat voor hen kwam te eren en te bewaren.

Dit betekent niet: slaafse navolging, of een pietluttige obsessie met rituelen en vanzelfsprekendheden van lang geleden. De beleving van de Wet en de Profeten, wat er voor Jezus kwam moet ook gezouten worden. Dat wil in dit geval zeggen gezuiverd.

Zout is niet alleen een conserveringsmiddel, maar het maakt ook rein. Dit zien we nog in een paar rituelen terug, bijvoorbeeld in de Paasnacht. Zout maakt puur. Wat overgeleverd is moet naar een nieuwe dimensie worden getild om zo werkelijk tot zijn recht te komen. Zoals zout het gerecht naar een nieuw niveau tilt, zo tillen de volgelingen van Jezus de hele wereld naar een nieuw niveau, brengen het in contact met een nieuwe, geestelijke, dimensie.

Dit lezen we ook een paar verzen verderop, als Jezus zegt een paar verzen verderop: dat “hun  gerechtigheid die van de Schriftgeleerden en Farizeeën ver moet overtreffen”. Hun gerechtigheid moet die van de Schriftgeleerden overtreffen: níet in de zin dat ze nog preciezer, rigider en hardwerkender moeten zijn, alsof er een soort religieuze wapenwedloop moet plaatsvinden! Integendeel: het moet die van hen overtreffen in de zin dat er werkelijk een dimensie bijkomt. De letter van de Wet moet vervuld worden, bewogen worden door de Geest van de Wet. Lukt je dat, dan overtreft je gerechtigheid die van Farizeeën.

Als u wilt weten wat dat dan met zich meebrengt, dan moet u komende zondag weer komen, want dan lezen we de hieropvolgende verzen. We eindigen dus een beetje met een cliffhanger. Spannend! Hoe zou het aflopen?

Wij gaan straks weer de wereld in, om zout te zijn voor de hele wereld. Niet alleen de mensen om ons heen maar alle mensen die we kunnen raken met ons voorbeeld en ons gedrag. Wij mogen vasthouden wat ons overgeleverd is en al het goede bewaren en die op hun beurt gezuiverd, Geestvervuld, doorgeven. Een hele opdracht, maar we staan er niet alleen voor.

Mogen we ons altijd bemoedigd voelen in deze opdracht, verbonden met de hele Kerk en vervuld van onze missie de hele Aarde mee te nemen in dit avontuur.

Amen.