Beste vrienden
Als kinderen is ons misschien ooit wel eens verteld dat het soms zo is alsof er op je schouders een engeltje en een duiveltje zitten. Als je dan gedachten krijgt die niet goed zijn, om iets te doen wat niet mag – dan stellen we ons voor dat dat duiveltje ons dat influistert. Dan is het zaak om goed te luisteren naar het engeltje op de andere schouder. Die heeft meestal beter advies.
Het idee dat je als mens blootstaat aan verleiding is heel oud, en drukt een diepe waarheid uit. Je hoeft de tv of de computer maar aan te zetten en je wordt bedolven onder de reclames voor producten die je van alles beloven. Er gaan miljarden om in deze sector. Want mensen overtuigen dingen te kopen die ze niet nodig hebben is zeer lucratief. Bedrijven zouden hier echt niet zoveel geld instoppen als ze wisten dat mensen niet makkelijk over te halen waren voor het een of het ander.
Soms zeggen mensen wel eens, die verhalen over bekoring, verleiding, verzoeking dat zijn maar vervelende verhalen. Dan is het een goede vraag wát het is wat we er zo vervelend aan vinden, aan het idee dat je verleid of verzocht kon worden om het slechte te doen.
We denken graag dat wij perfect onafhankelijke mensen zijn. Mensen die hun eigen doelen en regels stellen. Maar in feite zijn wij vaker dan niet op sleeptouw van iets of iemand anders. Iemand wiens goedkeuring we willen krijgen bijvoorbeeld. Of we drijven stuurloos mee op de stroom van het leven. Meegevoerd door het voorbeeld van anderen om ons heen of de sociale druk die we voelen om iets te doen of te laten. We staan aan zoveel verleiders bloot dat het een schok kan zijn om te voelen dat we helemáál niet zulke vrije individuen zijn als we denken.
We lezen vandaag twee verhalen over verzoeking. Eva wordt verzocht door de sluwe slang die daarmee de zondeval inluidt. Jezus wordt verzocht door de duivel in de woestijn. Twee verhalen die heel mooi op elkaar aansluiten en ook ons veel te zeggen hebben. De verhalen van Eva (en Adam, want dat is ook een meeloper) en Jezus zijn verhalen van mensen die geconfronteerd worden met hun eigen zwaktes, met invloeden van buiten waar ze niet of wel gereed voor zijn.
Eigenlijk is dat mooi, Eva wordt niet verleid met iets goedkoops of iets materialistisch. Ze wordt niet verzocht met een kraaltje of een spiegeltje. Eva is geen oppervlakkige vrouw. Ze leeft in de paradijselijke Tuin van Eden. Ze leeft in een intieme relatie met God die met hen wandelt in de koelte van de avond. En dát, alleen dát is de hefboom die de slang gebruiken kan. Waarom genoegen nemen met vriendschap met God als je kan zijn als God, met de volledige kennis van goed en kwaad?[1]
Eva valt voor deze bekoring, dat is verdrietig – daarmee komt de zonde en de dood in de wereld – maar als ze dan toch moet vallen, dan tenminste voor de allerhoogste verleiding die er is. Te zijn zoals God. Daar zit ergens toch iets edels in, in dat verlangen. Het kán niet, je tracht een grens te overschrijden die absoluut is en er gebeuren grote ongelukken als je het toch probeert. Maar toch. Ik heb wel wat sympathie voor Eva.
Als we dan de verleidingen lezen van Jezus in de woestijn kijken zien die er nogal anders die van Eva. We zijn niet meer in een paradijselijke tuin, maar in een woestenij waar Jezus gekomen is om de confrontatie met het kwaad aan te gaan. Elke grote taak begint met die confrontatie met de schaduw. Wie ben ik? Wat is mijn taak? Dat zijn vragen die in hun kielzog ándere vragen meenemen. Waar ben ik bang voor? Wat als het allemaal fout gaat? Is er geen smokkelroute om te krijgen wat ik wil? Is er geen quick-fix? Kan ik de weg afsnijden zodat ik zeker weet dat ik het spel kan winnen?
En díe vragen, dát zijn verleidingen.
Jezus wordt niet bekoord met dromen van Goddelijkheid. Jezus ís de Zoon van God. Dat weet Hij, en dat weet de duivel ook. Hij hoeft hem niet de afgrond in te lokken met beloftes over de Kennis van Goed en Kwaad. Jezus heeft de kennis van Goed en Kwaad.
Maar Jezus is ook helemaal mens. En mens zijn in deze wereld betekent: kwetsbaar zijn. Je lichaam is kwetsbaar, je opdracht in het leven is kwetsbaar. De uitkomst van alles wat je ondernomen hebt is kwetsbaar. En die kwetsbaarheid willen wegpoetsen is een dodelijke verleiding.
Wat gebeurt er namelijk als je onkwetsbaar wordt als mens. Daar zijn veel mooie verhalen over. Sommige zijn heel oud, anderen worden in een nieuw jasje gegoten. Een nieuwe film die daar over gaat is de film The Green Knight, “de groene ridder”, dat is een verfilming van een oeroud, middeleeuws verhaal. Het is een prachtige en mysterieuze film, ga `m zien als u dat nog niet gedaan hebt. The Green Knight.
De film gaat over de niet zo dappere ridder Gawain die verleidt wordt om een magische groene gordel aan te nemen. Zolang hij die groene gordel draagt is hij onkwetsbaar en kan hem niks gebeuren. Omdat Gawain niet zo heel erg dappere ridder is kiest hij ervoor om de gevaarlijke missie om achter de Groene Ridder aan te gaan pas aan te gaan als hij veilig en wel omgord is met de magische gordel.
Maar dan wordt duidelijk dat die onkwetsbaarheid hem niks brengt. Hij bereikt elk doel, want hij is onkwetsbaar, hij lijkt alles te winnen behalve één ding. Één ding bereikt hij niet: het leven dat hij had moeten leven. Dát ontglipt hem. Zijn leven heeft niet de betekenis die het had moeten hebben omdat hij er voor koos onkwetsbaar te zijn. Als je onkwetsbaar bent kun je de hele wereld winnen, maar ten koste van je eigen ziel. Vindt de niet zo dappere ridder Gawain dan toch de moed om die gordel af te doen? Ik ga het u niet voorzeggen. U moet zelf maar kijken.
Jezus is mens geworden, en dat betekent dat hij arm is, en kwetsbaar. En als je kwetsbaar bent dan betekent dat, dat je gekwetst gaat worden. Jezus is kwetsbaar. Hij heeft honger, hij kan met een vingerknip zijn maag vullen, maar als hij dat doet is hij niet onkwetsbaar meer. Geen mens onder de mensen.
Hij kan zichzelf in zijn macht openbaren als hij van het dak van de Tempel afspringt en ondersteund door een legioen engelen veilig landt op het tempelplein. Dan is hij in één keer binnen. Geen lang en vermoeiend openbaar leven, geen risico op afwijzing. Maar dan is hij niet meer kwetsbaar. Geen mens onder de mensen.
Hij kan alle koninkrijken in zijn macht krijgen, een wereldrijk vestigen zonder grenzen. Dan weet je zeker dat je naam nog eeuwenlang door zal klinken. Net zoals we het nu nog hebben over keizer Augustus, of Napoleon. Je naam is dan onkwetsbaar geworden. Maar je bent niet langer een mens onder de mensen.
Je wint de wereld maar je verliest je ziel – datgene wat je leven betekenis had moeten geven. Dat is de kern van de verleiding. De duivel biedt Jezus als het ware een groene gordel aan, de belofte van onkwetsbaarheid.
Waarom moet Jezus lijden, waarom moet hij afwijzing vinden en onbegrip? Waarom moet hij bestraft worden om het goede wat Hij doet? Waarom moet hij worden gearresteerd door de mensen die zeggen het meest om God te geven, en waarom moet hij worden omgebracht als een misdadiger? Waarom?
Omdat dat de kwetsbaarheid is die Jezus’ leven betekenisvol maakt. Hij is volledig mens, en dat betekent voor hem dat hij de volledige menselijke realiteit – dat betekent vreugde en liefde, maar ook pijn, smaad en dood moet aanvaarden. Dat alles als het kruis op zich nemen. Als hij ook maar voor één aspect van het lijden weg zou lopen, een smokkelroute zou nemen, dan loopt hij weg voor zichzelf en loopt hij weg voor zijn taak. En als hij dat doet kan hij de mensen niet bevrijden.
Jezus is gekomen om mensen te bevrijden van zonde en dood en dat kan alleen door zich als Zoon van God volledig te identificeren met alle pijn die je als mens kan hebben. Die pijn te ondergaan. Dat is de hele betekenis van de Vastentijd dat we met die beweging van Jezus mee volgen. Die afdalende beweging van Jezus in de afgrond van de menselijke pijn, verlatenheid en dood.
Wat betekent dat voor ons? Ieders leven heeft zijn eigen betekenis, in kerktaal, ieder van ons heeft zijn eigen roeping. We zijn ieder van ons kwetsbaarder dan we willen zijn. Als kleine mensen proberen we ons te beschermen tegen de klappen van het leven. Dat moet ook gebeuren, het Evangelie waarschuwt ons ook tegen roekeloosheid! Maar toch…
In ieder van ons ligt een kwetsbaarheid die we niet willen hebben maar die we moeten aangaan om ons leven betekenis te geven. Een kwetsbaarheid die, als we die ontkennen ons leven minder levend maakt. Een kwetsbaarheid waar wij zorgvuldig een groene gordel omheen gebonden hebben in de hoop dat we dan onkwetsbaar worden.
Niemand weet waar je die gordel omheen geknoopt hebt, misschien om je hart, of om je verstand, of om iets anders. Niemand weet dat, alleen jezelf. Niemand kan tegen je wil die gordel losmaken. Dat kan niemand anders dan jij. Als je die gordel losmaakt krijgt je leven nieuwe diepte nieuwe zin, maar je moet ook pijn en verdriet onder ogen gaan zien en misschien doen anderen je wel pijn. Maar er is geen andere weg.
De gordel zit lekker, heel comfortabel. Maar in de woorden van Paus Benedictus XVI: “je bent niet geschapen voor comfort, je bent geschapen voor grootsheid” en de weg naar die grootsheid naar een leven vol betekenis en diepte gaat door dat dal van kwetsbaarheid. Onkwetsbare mensen kunnen daar niet komen. Die kunnen alleen maar van een afstand kijken en zich afvragen hoe het zou zijn als ze het aan zouden durven om die stap te zetten. Er staan altijd verleiders gereed om je te vertellen dat het onverstandig is om de gordel af te doen, om kwetsbaar te zijn. Soms is dat oprechte bezorgdheid, maar soms is het een boze geest die doodsbenauwd is dat jij gaat worden wie je bent, want dan het kwaad veel minder met jou aan. Integendeel.
Die moed tot kwetsbaarheid wens ik ieder van u toe in deze Vastentijd. De moed om minder comfort te eisen en open te staan voor de kwetsbaarheid die onze roeping voortstuwt, die ons op nieuwe paden brengt die wij mogen gaan totdat wij de Heer ontmoeten, de Verrezene voorbij het graf.
Amen.
[1] In de Bijbel, betekent kennis hebben van iets, net zoals de naam kennen van iets of iemand , dat je datgene eigen kan maken. Dat het bij je hoort. Het kan zelfs betekenen dat je er macht over krijgt. In Bijbeltaal, als je zegt Eva wil de kennis hebben van goed en kwaad dan heeft dat echt de ondertoon van zijn zoals God.