Beste vrienden,
De lente is één van mijn favoriete
seizoenen. Dat komt niet alleen omdat alles weer tot leven komt, en het weer
wat aangenamer is maar ook omdat ik een bijzondere hekel heb aan de
winter. Het staat verder iedereen vrij om de winter een gezellig of mooi
seizoen te vinden maar, ik deel die mening niet.
Ik ben dus blij met de lente, het voelt alsof het leven weer opstart, dat wat dood en donker was weer tot leven komt, weer in het licht staat. Het zaad dat in de aarde begraven was draagt nieuw leven met zich mee en mag zich weer tooien, mag zich laten zien aan de wereld.
En ook onder de dieren is het nieuwe
leven weer begonnen. Zo maken wij elk jaar opnieuw deze cyclus mee. Elk jaar
een nieuw begin.
We vieren ook elk jaar Pasen. Het is voor ons een echt lentefeest. De symboliek van dood en leven zit zo in het feest verweven dat wij het ons niet zouden kunnen voorstellen het in een ander seizoen te vieren.
Maar Pasen is ook meer dan dat, het is niet het zoveelste hoofdstuk van een oneindig verhaal, het vieren van een nieuwe ronde van een eeuwigdurende cyclus van opgaan, blinken en weer vergaan.
Het leven van Jezus was namelijk een echt mensenleven. En mensenlevens zijn uniek, mensen zijn onvervangbaar en hun levens zijn dus ook onherhaalbaar.
Het verhaal van je leven is een
onvervangbare schat die in je hart leeft voor God. Een schat zoals er geen
tweede van is. Daarom doet het ook zo`n pijn als we afscheid moeten nemen van
iemand, we weten dan dat het verhaal van die persoon, dat unieke onvervangbare
verhaal voor ons nu voorbij is.
Zo dachten de leerlingen van Jezus er ook over. De elf, de vrouwen, de grotere kring van leerlingen. Ze waren Jezus kwijt, het was allemaal voorbij. In dit leven zou er geen toekomst meer zijn, geen hoop, behalve misschien ergens heel ver weg, in een onnoembare toekomst als God alles nieuw maakt.
Als het ongelofelijke geschied is, denken ze aan elke mogelijkheid behalve dat Jezus zijn beloften vervuld heeft, zijn spreken over het verrijzen uit de dood. Jezus’ verrijzenis is zo ongelofelijk dat Maria Hem niet eens ziet. Ze denkt dat het de tuinman is.
We zien het beeld voor ons, het is een rijk, een bijbels beeld. Adam was in de Tuin van Eden geroepen om die tuin te bewaren. Tuinman te zijn. En Jezus wordt niet voor niets de nieuwe Adam genoemd. Degene die herstelt wat onder de oude Adam verloren is gegaan. De plek waar Jezus begraven is, krijgt dan nu al iets van de paradijstuin mee. Het is niet vanzelfsprekend, je moet het zien.
En de eerste die hem ziet, is Maria Magdalena. In de bijbel wordt ze beschreven als iemand die leed onder zeven duivels, we weten nu niet meer wat voor kwaad dat precies betekende. Maar het moet heel erg geweest zijn. Het getal zeven is een symbolisch getal, het drukt een volheid uit. We zouden dus misschien kunnen zeggen: Maria Magdalena was een vrouw die onder zoveel lasten gebukt ging, verslavingen zouden we tegenwoordig misschien zeggen, dat ze niet meer verder kon.
Zoals dat gaat met mensen die onder veel problemen gebukt gaan, die worden niet meer gezien door mensen. Bewust of onbewust wordt er afstand geschapen. We kunnen ons voorstellen dat Maria van Magdala al in haar leven met één been in de dood stond, dat het net was alsof ze niet meer bestond.
Maar één man had oog voor haar en heeft haar genezen, en haar haar leven teruggegeven. In de wonderen die Jezus doet zien we al wie hij zélf is. Hij geneest niet zomaar mensen: hij geeft ze hun leven terug.
In alle mensen die hij op wonderbaarlijke wijze genezen heeft of een demoon uitgeworpen, - wat dat ook mag zijn - die krijgen een nieuw leven. Die verrijzen als het ware. Die maken al een paaservaring mee, hier en nu. Ze hebben al een verrijzeniservaring mogen hebben.
En alle leerlingen van Jezus, in de jaren dat ze samen met Hem waren, hebben ook oog voor Hem gekregen. Als Jezus verrezen is krijgen zij Hem te zien. Als je zelf een nieuw leven gekregen hebt, kun je de Verrezene leren zien.
Maar zij ziet Hem het eerst, Maria van Magdala het eerst: ze herkent hem misschien niet direct, maar na eens extra knipperen wordt toch duidelijk wie er voor haar staat.
En dan leren we ook direct het
geheim van dit nieuwe leven: het is niet meer het hernemen van het leven dat er
was. Het is niet alsof de cyclus van het leven weer opnieuw hernomen wordt. Het
wordt niet meer zoals het was. Dat zou een herhaling zijn, maar het leven is
niet gemaakt om zich te herhalen, het is gemaakt voor een eeuwigheid bij God.
Houdt me niet vast , zegt Jezus. Het nieuwe leven is meer dan wat we hier op Aarde hebben mogen beleven. Het bevindt zich op een hoger plan. Bij de Vader.
Jezus mag het zijn leerlingen in de Paastijd uit gaan leggen, maar eerst mag Maria de leerlingen gaan vertellen wat zij gezien heeft, zo wordt zij als het ware de eerste Evangelist, zij mag het Goede Nieuws verder brengen.
De dood is verslagen, en het oude is voorbij. We mogen nu allemaal gericht zijn op wat nieuw is, op onze eeuwige hoop. Daar mogen we vrij over spreken, dat moet zelfs, de tijd van het benauwde graf is voorbij, de tijd van schaduwen, tekens en beloften is voorbij. Die tijden komen nooit meer terug.
We mogen de tuin in, we mogen genieten van de Lente, van het nieuwe leven, en uiteindelijk mogen we binnentreden in het eeuwig leven. Door de poort gaan die Jezus zelf voor ons geopend heeft, dan mogen we baden in het licht dat God zelf ons geeft. Herfst en Winter zijn dan voorgoed voorbij. Alles wat leeft komt dan werkelijk tot bloei, en deelt in het leven dat God zelf aan hen schenk, in de tuinen van het hemels Jeruzalem. Amen.