Friday, 20 October 2023

29e zondag door het jaar A

 

In die tijd gingen de Farizeeën onder elkaar beraadslagen
hoe ze Jezus in zijn eigen woorden konden vangen.
Zij stuurden hun leerlingen met de Herodianen op Hem af met de vraag:
“Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt
en de weg van God in oprechtheid leert;
Gij stoort U aan niemand,
want Gij ziet de mensen niet naar de ogen.
Zeg ons daarom:
Wat dunkt U, is het geoorloofd
belasting te betalen aan de keizer of niet?”
Maar Jezus doorzag hun valsheid en zei:
“Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars?
Laat Mij de belastingmunt eens zien.”
Zij hielden Hem een geldstuk voor.
Hij vroeg hun:
“Van wie is deze beeldenaar en het opschrift?”
Zij antwoordden:
“Van de keizer.”
Daarop sprak Hij tot hen:
“Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt,
en aan God wat God toekomt.”

 

Beste mensen,

 

Vandaag een korte lezing met een heel sterk beeld. De Farizeeën proberen Jezus te vangen met zijn eigen woorden in de hoop hem in problemen te brengen met de autoriteiten van dat moment: de Romeinse bezetter. Die wil belastinggeld zien, onder andere, want de schatkist wordt gevuld. De Joods bevolking voelt dit gezag als vreemd aan, illegitiem. Tegelijkertijd moet iedereen – hoog of laag – zich naar dit onrecht schikken. Je hebt geen andere keus als je wilt bestaan. Er is misschien een kleine groep die openlijk collaboreert – zoals de Tollenaars – maar de grootste groep accomodeert: ze schikken zich in.

Je moeten schikken naar onrecht is altijd pijnlijk. Je doet jezelf geweld aan. Je ja kan geen ja meer zijn, en je nee geen nee. Je moet voorzichtig zijn: iedereen wordt kwetsbaar. En hoe prominenter je plaats in de samenleving – des te kwetsbaarder je wordt en des te slimmer moet je het spel spelen om je positie te behouden. Je moet steeds gewiekstere zetten maken om te overleven tussen alle vijandige partijen: de Romeinse bezetter, de lokale adel en prominenten, het religieuze establishment, maar ook de radicale bewegingen die gewelddadige oplossingen niet schuwen moet je kunnen bespelen. En al die groepen drijven op de onzekere golven van het woelende en kolkende volk. Onberekenbaar, maar op hun manier – machtig. Machtig als een stormachtige zee.

Dát is de context van het Evangelie van vandaag. Wíl je iets veranderen, dan moet je het spel meespelen. Dan moet je partij kiezen, of juist je kaarten dicht bij de borst houden en afwachten naar welke kant de meeste knikkers rollen. Dat klinkt logisch! Toch?

Maar het spel dat je speelt, is mensenspel. Het dient menselijke belangen. En het is een oneindig spel: dat wil zeggen: je wint een ronde maar het spel zelf gaat altijd door. Je kan verkiezingen winnen, maar na verloop van tijd komt er een nieuwe ronde. Je kan in de gunst komen van een keizer, maar keizers kunnen worden afgezet. Je kan een revolutie steunen, maar de revolutie vreet haar eigen kinderen op. En na vijf jaar, tien jaar, zijn alle kaarten weer opnieuw geschud en beginnen er weer nieuwe rondes met nieuwe spelers. In het mensenspel zijn veel verliezers, en de winnaars kunnen zich maar kort verheugen in hun wisseltrofee.

God speelt een ander spel. En Jezus laat dat zien.

De Farizeeën – samen met de aanhangers van Herodes – proberen Jezus te pakken te krijgen. Ze stellen hem een vraag waar geen “goed” antwoord op is. Zegt hij “ja, je mag belasting betalen”, dan is hij openlijk voor de Romeinen en verliest hij de steun van het volk. Zegt hij “nee, dat mag niet”, dan kunnen ze hem aangeven bij de autoriteiten. Met andere woorden: “Kop ik win, Munt jij verliest”

Maar Jezus draait het spel om wanneer hij vraagt om zo`n belastingmunt. En dan blijkt, die hebben ze gewoon bij zich. Het is voor hen geen écht probleem. Ze zijn echt niet in gewetensnood, ze zijn niet op zoek naar de Waarheid. Maar het is bij Jezus zo: je kan niet krijgen wat je niet zoekt.

Als je Jezus wilt gebruiken als onderdeel van jouw spel, als schaakstuk op je bord, dat gaat niet werken.

Als je het Woord van God, het Evangelie reduceert tot logo of marketingtactiek of als spandoek voor dit of tegen dat: dat is erg riskant.

Als je de kerk gebruikt als machtsmiddel, als bolwerk voor dit doel of dat belang. Dat gaat nooit werken.

Of gevaarlijker nog, als de kerk zélf dat spel gaat spelen en denkt: als we deze groep ondersteunen, of die partij: dan winnen we daar wat mee. Dan ben je als kerk ook in gevaar. Want vandaag of morgen delft die groep het onderspit of verliest “jouw” partij de verkiezingen. En daar sta je dan, met je lege speelbord en al je stukken terug in de doos.

En we dachten nog wel zo slim te zijn.

God speelt een ander spel. Niet omdat God zegt dat de zaken van deze wereld onbelangrijk zijn. Dat zijn ze niet! We zijn medeverantwoordelijk voor ons land en voor onze gedeelde wereld. Dat kost werk en inzet en enig inzicht in “het spel”. Maar wij zitten niet aan dat spel vast. Ons fundament ligt ergens anders. Ons fundament is de Hoeksteen zelf, waar de spelers geen raad mee wisten.  

Het spel is niet ons doel. Wij moeten in de eerste plaats aan God geven wat van God is. Wat wij doen ontstijgt het hier en nu: het is niet gericht op de volgende verkiezingen maar op de komende eeuwen en zelfs de komende eeuwigheid.

Wij hoeven ons niet vast te klampen aan bezittingen of voordelen, want ons vaderland ligt in de Hemel. Bezittingen en rechten zijn middelen tot een doel – geen doel op zich. Het is goed om ze te hebben maar als het moet doen we het ook zonder.  Ons belang als kerk is niet meer en niet minder als dat van de mensheid zelf zoals zij is in de ogen van God.  

Verder mogen wij aan de keizer geven wat van de keizer is. Aan Nederland geven wat van Nederland is, of dat nu ons belastingformulier of ons stembiljet is, en is dat eenmaal gegeven kunnen we ons weer richten op wat werkelijk van belang is: aan God geven wat God toekomt. Door heel ons leven.

Amen.