Tuesday, 14 May 2024

Pinksteren 2024

 

Lezing uit de Brief van de heilige apostel Paulus
aan de Galaten (5: 16-25)

Broeders en zusters,

Leeft naar de Geest,
dan zult ge niet uitvoeren
wat de zelfzucht dicteert.
Wat de zelfzucht wil,
strijdt met de Geest,
en omgekeerd,
het verlangen van de Geest komt in botsing
met het egoïsme.
Die twee liggen met elkaar overhoop,
zodat ge niet kunt doen
wat ge zoudt willen doen.
Maar als ge u door de Geest laat leiden,
staat ge niet onder de wet.
De uitingen van zelfzucht
zijn bekend genoeg:
ontucht, onreinheid en losbandigheid,
afgoderij en toverij,
twist, tweespalt, afgunst,
driftbuien en partijzucht,
ruzies, scheuringen,
drinkgelagen, uitspattingen en zo meer.
Ik waarschuw u,
zoals ik u al eerder gewaarschuwd heb:
wie zich zo misdragen,
zullen het koninkrijk van God nooit erven.
De vrucht van de Geest daarentegen
is liefde, vreugde,
vrede, geduld,
vriendelijkheid, goedheid,
trouw, zachtheid
en ingetogenheid.
Met zulke dingen
heeft geen wet iets te maken.
En zij die bij Christus Jezus horen,
hebben hun zelfzucht gekruisigd
met haar hartstochten en begeerten.
Daar wij leven door de Geest,
willen we ook leven volgens de Geest.

 

Beste vrienden,

Het is vandaag Pinksteren, we vieren de gave van de Geest aan Maria en de Leerlingen. De Kerk wordt op weg gezet om de wereld in te gaan, om te getuigen van het Evangelie. De Geest maakt ons nieuwe mensen, zet ons op een nieuwe weg. We krijgen een bijzondere opdracht mee. Als christenen staan wij nooit los van de Heilige Geest, de Geest gaat altijd met ons mee en zet ons aan om het goede te doen en het goede te denken. De Geest begeleidt ons op onze levensweg naar God.

Nu kunnen wij de Geest per definitie niet zien. Hij werkt op onzichtbare wijze. Dat is wel eens lastig voor ons. In onze cultuur van dit moment geldt namelijk sterk dat wat je niet ziet, ook niet bestaat. Maar er zijn veel dingen die je niet ziet en die toch bestaan. Het zijn zelfs de allerbelangrijkste dingen in het leven die je zélf niet zien maar er het meest toe doen. 

Liefde, bezieling, inspiratie zijn allemaal onzichtbaar, je kan ze niet zien. Maar je kan wel aan mensen afzien of ze er zijn of niet. Liefdeloosheid straalt je van kilometers tegemoet. Bezieling kun je niet (lang) nadoen. Inspiratie heb je of heb je niet. Al die dingen zijn onvervalsbaar.

Zo is het ook met de Geest. Je ziet Hem niet, maar je merkt heus wel wanneer hij er is. Maar je moet wel eerst opletten. Want hoe weten we wanneer we verbonden zijn met de Geest en wanneer er andere invloeden in ons aan het werk zijn? Daar gaan we het over hebben.

Op ons levenspad horen wij, zo zegt Paulus het in de Galatenbrief, ons te laten leiden door de Geest. Wij staan vaker dan niet op een tweesprong: we hebben te maken met goed en kwaad. We moeten vaak kiezen of wij het ene of het andere volgen.

We hebben op school geleerd dat we moeten nadenken bij alles wat wij doen. Maar met nadenken komen we maar zo ver. Integendeel: juist intelligente mensen, zo lijkt het, laten zich het makkelijkst meevoeren in allerlei doolhoven. 

En zeker waar het gaat om geestelijke kennis, om volwassenheid in het geloof moeten we goed opletten. Dat is allemaal geen kwestie van het volgen van de juiste theorie maar eerder van de vaardigheid om ons zelf te kunnen zien in het licht van de Geest. En daar hoef je - gelukkig - niet voor gestudeerd te hebben[1]. Wat betekent dit? Hoe weten we dat we op de juiste weg staan, dat we werkelijk de Geest volgen? Dat weten we door de vruchten van de Geest. De Godgegeven resultaten zogezegd van wat we doen en laten. Daar schrijft Paulus over in de Galatenbrief, onze tweede lezing van vandaag.

Door de Geest laat God duidelijk zien welke wegen in het leven zegenrijk zijn en welke niet: het is aan de vruchten dat je de boom herkent. Dat kan niet op een andere manier.

Om te beginnen kunnen we nooit zomaar uitgaan van wat mensen van zichzelf zeggen. Iedereen zal zeggen dat hij of zij het goede wil. Ik ben althans nog niemand tegengekomen die zei dat hij kwaad wou doen! Maar goed gezegd, is nog niet gedaan. Dat hebben we bijvoorbeeld in de afgelopen weken wel kunnen zien. Grote groepen mensen die zeggen op te komen voor de nood van anderen pleegden geweld en vernielingen. Dat begon misschien met goede bedoelingen, maar mensen laten zich in een groep vaak mee-sleuren. Het woord zegt het al. Je vrijheid bladdert af waar je bijstaat en opeens doe je of laat je wat je anders nooit zou doen. Wat je geweten je normaal verbiedt wordt opeens acceptabel, of zelfs “heilige plicht”. Voor je het weet wordt het goede kwaad genoemd, en het kwade goed. Met de "beste bedoelingen" natuurlijk.

Maar ook al zijn wij hier - denk ik - allemaal geschokt over, het moet ons ook niet verbazen dat zo`n pijnlijk schouwspel zich juist afspeelt rond manifestaties die gericht waren op een grote, en werkelijke morele nood. Dat is namelijk hoe het kwaad werkt. Het kwade is heus wel zo slim om het goede nooit zomaar te ontkennen. Het kwaad  komt doorgaans niet aangelopen in zwarte uniformen en spijkerlaarzen. Dat zou teveel opvallen.  

Het is een klassieke opmerking uit de theologie dat het kwaad het goede na-aapt. Het boze parasiteert op het goede, en dat is tragisch. Het doel waar het boze zich aan vastkleeft kan zèlf namelijk heel goed, zelfs verheven zijn. Maar als je dan met de groep meeloopt merk je al gauw dat er iets niet klopt. Men zegt op te komen voor het goede maar je ziet hele andere dingen. Namelijk, in de woorden van Paulus: twist, tweespalt, afgunst, driftbuien en partijzucht, ruzies, uitspattingen en zo meer. En als je voorzichtig oppert dat al die dingen niet passen bij dat goede doel waar je zegt voor te staan, krijg je al gauw woedende woorden te horen over hoe jij een vijand van de mensheid bent! 

Nou, als je al die dingen ziet en hoort moeten we toch denken dat de Geest zich waarschijnlijk ergens anders bevindt. Want waar de Geest werkt, moeten we andere dingen zien. En net zo min als liefde, bezieling en inspiratie zijn die niet  duurzaam te vervalsen.

Paulus geeft een mooie opsomming van wat de vruchten van de Geest dan wel zijn: De vruchten van:

liefde, vreugde,
vrede, geduld,
vriendelijkheid, goedheid,
trouw, zachtheid
en ingetogenheid.

Ongetwijfeld zijn we niet elke dag lief, vreugdevol of vriendelijk en zo meer. Maar als we die vruchten ervaren mogen we er even bij stilstaan. Wat gebeurt hier? Wat maakt dit moment anders dan anderen? Wat voel ik gebeuren? Wat werkt er door mij? Al deze dingen zijn vruchten van de Geest. 

We kunnen er wel voor werken, moeten er aan werken, maar ze zijn nooit helemaal ons werk. We kunnen meewerken met wat God ons wil geven, maar de oogst is altijd ook een kwestie van genade. 

Sommige mensen denken dat ze rechtvaardigheid kunnen afdwingen, en dat het doel de middelen dan heiligt. Je kan "geen omelet maken zonder eieren te breken!" zo heet het dan. 

Maar wij weten dat dit een illusie is, een letterlijk genade-loze kijk op de zaak. En aan het eind van de rit heb je een miljoen kapotte eieren maar nog steeds geen omelet. Integendeel: wie vredestichter wil zijn, wie onze verschillen wil overwinnen, moet anders te werk gaan.

Je moet hoopvol zijn: misschien maak je de dag van vrede niet mee, toch mag je er aan werken: God laat niks verloren gaan. Vreugdevolle liefde bewerkt dingen die het zelf misschien niet meemaakt, maar daarom niet minder echt zijn.

Je moet vrede voelen om vredestichter te kunnen zijn.

Je moet geduld hebben, omdat alles groeit in zijn eigen tijd. De Geest laat zich niet opjutten. Niks wat van God komt kan haastig afgedwongen worden.

Je goedheid en vriendelijkheid mogen bekend zijn onder alle mensen.

Je stabiliteit, dat is niet het keiharde pantser van rigide onverzettelijkheid maar eerder de ruggengraat van de trouw. De ruggengraat houdt een lichaam overeind dat zelf toch geraakt kan worden. Een lichaam dat zèlf niet onaantastbaar is, maar zachtheid kent.

En als laatste leren we dan misschien ook ingetogenheid. Want het beste wat wij ooit zullen verrichten, komt niet voort uit onze eigen wil, onze eigen natuur, maar uit wat de Geest door ons doet.

Dit is de opdracht van ons hele leven. We moeten nooit denken dat we daar mee klaar zijn. We zullen dit nooit voor honderd procent bereiken. We blijven leven met onze beperkingen, zonder dat we zijn vrijgesteld van het werk. We kunnen altijd dieper in de Geest komen. Het werk van de Geest leren kennen. Een kanaal leren zijn van Zijn vrede. De vrede die alleen God kan geven. Amen.

 



[1] Thomas van Aquino zegt dat de kennis van God nooit alleen maar intellectuele kennis zou zijn, omdat anders alleen maar een kleine elite wérkelijk kennis van God zou kunnen hebben. Door de Zoon en de Geest wil God de Vader zichzelf juist bekend maken aan iedereen.Het geloof is in tegenstelling tot gespecialiseerde kennis altijd op iedereen gericht .