In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad:
Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij.
Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik in uw Naam hen die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt
en niemand van hen is verloren gegaan, behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden.
Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten.
Ik heb hen uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad.
Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.
Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld,
en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn
Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik in uw Naam hen die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt
en niemand van hen is verloren gegaan, behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden.
Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten.
Ik heb hen uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad.
Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.
Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld,
en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn
Beste vrienden,
Wat
betekent het om christen te zijn? Een diepe
vraag waar veel mensen mee kunnen worstelen. Er was zelfs deze week
felle discussie over in de kranten, en ook de kerkleiding deed er aan
mee.
“Wat vraagt mijn geloof van mij”, “wat
is het dat ik geloven moet”, “wat moet ik met de Kerk, wat is mijn rol daarin”
en bovenal, of althans, ik hoor het vaak “wat moet ik doen?”
Het Evangelie van vandaag geeft ons een paar
aanwijzingen waar we het antwoord mogen vinden.
Bij het voorbereiden van deze preek viel mijn oog op
de zin “Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik
hen in de wereld”. Wat een rijk woord krijgen we vandaag. Er zit zoveel in. Ik
wil er graag drie dingen kort even uithalen.
Ten eerste: wij zijn als christenen
iets aparts, we zijn niet zomaar een bevolkingsgroep, zeker geen etniciteit of iets dergelijks, maar we
zijn als christenen samengeroepen om
in de wereld gezonden te worden. Wij zijn mensen met een opdracht van God, of
misschien beter gezegd: een missie. Bij het woord ‘missie’ denken we aan het
verre buitenland, of geheim agenten, die hebben ook een missie. Maar wij zijn
geen geheime agenten, er is niks geheims aan wat wij doen, wij zijn openbare
agenten, met een missie van God, met een opdracht die we niet zelf bedacht
hebben, maar van God gekregen hebben, door Jezus Christus.
Ten
tweede: omdat wij die opdracht
door Jezus van God krijgen zijn wij ook met hem verbonden. We krijgen
onze
missie niet op een goede dag op ons bordje geschoven om daarna aan ons
lot
overgelaten te worden ("deze boodschap vernietigt zichzelf in twintig
seconden!"): we zijn altijd verbonden met Jezus en door hem met God.
In gebed, in de sacramenten die wij samen vieren, als we samen komen in de
Kerk, als we proberen Zijn wil te doen, dan is Hij er altijd bij. Ook als we
ons eenzaam voelen mogen we ons dat voor ogen houden. Ons gevoel heeft niet het
laatste woord, er is altijd iemand bij je, juist als het moeilijk gaat, als je
niet meer weet hoe het verder moet met je missie, of zelfs maar met je leven.
Het omgekeerde is ook het gevoel, als je vreugde voelt in je leven, er gebeuren
mooie dingen waar je blij om kan zijn, dan deel je die momenten ook met Hem en
Hij wil je zowel troosten als met je meegenieten, naar gelang wat het is wat je
voelt.
Ten derde: we moeten onze missie in de wereld uitvoeren. We zijn op
missie, van God, in een ander gebied dan waar we vandaan komen. Wij zijn, een
bekend woord, wel in de wereld maar
niet van de wereld. Die woorden zijn
zo bekend dat ze dooddoeners geworden
zijn. Dat is jammer als een levend woord een
dooddoener wordt. Dat is de bedoeling
niet.
Over deze tekst ga ik later nog eens
uitvoeriger preken er is heel veel over te zeggen, dus ik laat het met één
opmerking hierover.
Deze tekst, dat we in de wereld zijn, maar niet van de wereld, is
onze onafhankelijkheidsverklaring. Het
betekent dat wat andere mensen ook van ons vinden, we daar ten diepste niks van
hoeven aan te trekken, als we maar trouw zijn aan onze missie van God. Wij
vallen niet onder een ministerie van
Godsdienstzaken, of onder wat de burgemeester van ons vindt. We moeten geen
bezoekregeling afspreken om bij Jezus
Christus te mogen zijn, dat je in de rij moet staan voor een loket voordat dat
mag. Zelfs in landen waar je niet vrij je godsdienst uit mag oefenen kan
niemand je verbieden om met God te praten in gebed. Ze zouden het graag willen,
maar er is geen dictator die het kan!
We hebben geen toestemming nodig van wie dan ook om op missie te gaan, om met God
te mogen zijn. We zijn als christenen altijd
vrij om bij Jezus Christus te mogen horen. Verder zijn wie niemands
eigendom.
Als we deze drie dingen beseffen:
dat we mensen zijn met een missie, dat we op die missie altijd verbonden zijn
met God door Jezus Christus en dat we verder ten diepste van niemand met macht,
geld en aanzien afhankelijk zijn, dan zijn we er klaar voor, dan mogen we elke
dag op nieuw zoeken naar kansjes – groot of klein – om iets van die missie waar
te maken.
Amen.