Saturday, 8 June 2024

Tiende Zondag Gewone Tijd B

 

In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen, dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten.

Toen zijn verwanten dit hoorden,

trokken zij erop uit om Hem mee te nemen,

want men zei, dat Hij niet meer bij zijn verstand was.

De schriftgeleerden, die uit Jeruzalem gekomen waren,

zeiden dat Beëlzebub in Hem huisde

en dat Hij door middel van de vorst der duivels

de duivels uitdreef.

Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen:

“Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven?

Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is,

zal dat huis geen stand kunnen houden.

En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is,

kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen.

Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke

om zijn huisraad te roven

als hij niet eerst die sterke heeft gebonden.

Dan pas kan hij zijn huis leeghalen.

Voorwaar, Ik zeg u:

alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden,

ook alle godslasteringen, die zij uitgesproken hebben,

maar als iemand lastert tegen de heilige Geest,

krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis;

hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde.”

Dit omdat zij gezegd hadden:

“Er huist een onreine geest in Hem.”

Eens kwamen zijn moeder en zijn broeders,

en terwijl zij buiten bleven staan,

stuurden ze iemand naar Hem toe om Hem te roepen.

Er zat veel volk om Hem heen, dat het bericht doorgaf:

“Uw moeder en uw broeders daarbuiten vragen naar U.”

Hij gaf hun ten antwoord:

“Wie is mijn moeder,

wie zijn mijn broeders?”

En terwijl Hij zijn blik liet gaan

over de mensen, die in een kring om Hem heen zaten, zei Hij:

“Ziehier mijn moeder en mijn broeders.

Want mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij,

die de wil van God volbrengen.”

 

Beste vrienden, 

 

De bekende Engelse schrijver, CS Lewis heeft veel bekende boeken geschreven en veel daarvan gaan over ons christelijke geloof. Éen van zijn boeken heet The Great Divorce : de grote scheiding en het gaat over de Hemel en de Hel: twee werelden die nooit bij elkaar kunnen komen. Wie in de Hemel is taalt natuurlijk niet naar de Hel, maar het omgekeerde is ook waar: wie in de Hel is, een soort grijze stad onder een schier eindeloze schemering begrijpt niet waarom hij ergens anders zou moeten zijn. Elke dag, zo vertelt CS Lewis in zijn verhaal, vertrekt er een bus van de Hel naar de Hemel, de meesten willen niet mee en van degenen die meegaan, gaan de meesten weer terug. De Hemel doet vooral pijn aan hun ogen, niks voor hen! Voor zichzelf hebben ze al uitstekende redenen gevonden waarom ze weer terug gaan.

Het was dat verhaal waar ik aan moest denken toen ik dit Evangelie las: we lezen over een groep mensen die de ander niet nabij kunnen komen, omdat ze zowel volledig fout zitten, áls volledig overtuigd zijn van hun eigen gelijk.

Het is een wild verhaal vandaag. Dat Jezus duivels uitdrijft is nog niet het vreendste! Hij wordt namelijk tegengewerkt, zelfs beschuldigd van medewerking aan het kwaad!

Er zwermt veel verdeeldheid rond Jezus, en we horen woorden van oordeel. Maar ook Jezus spreekt harde woorden: wie de Heilige Geest lastert, kan geen plek kunnen krijgen in het Koninkrijk. Woorden die we heel goed moeten begrijpen. Je komt ze namelijk wel eens tegen: mensen die denken dat ze de zonde tegen de Heilige Geest gedaan hebben, en nu nooit meer vergeven kunnen worden.

En als kers op de taart horen we dan ook nog van Jezus’ familie die naar hem toekomt omdat zelfs zij denken dat Jezus ze niet meer alle vierentwintig in het kratje heeft. Nu lijkt de verdeeldheid compleet te zijn. En een enorme mensenmassa die iets met Jezus moet staat er (waarschijnlijk luid discussiërend) omheen. Je zou er al hoofdpijn van krijgen als je er aan denkt, zeker als je een beetje introvert bent.

Wat kun je doen als je in zo`n wervelstorm zit?  

Mijn eerste gedachte als ik dit verhaal lees, is er één van verwarring. Er gebeurt verschrikkelijk veel, en het gebeurt tegelijkertijd. Wat dat betreft is er weinig verschil tussen de wereld van Jezus en de wereld van nu. Er zit twee duizend jaar en drieduizend kilometer tussen, maar het hart van de mensen is altijd hetzelfde. En dat hart, beste mensen, heeft een deur. En door die deur kan van alles binnenkomen. Het goede, maar ook het kwade heeft toegang tot ons. Maar je moet goed uitkijken voor wie je opendoet. De duivel zelf kan zich voordoen als een engel van licht. En als je eenmaal hebt opengedaan voor het kwaad krijg je zo`n gast niet meer zomaar buiten. 

Waarom zijn er zoveel verhalen over Jezus die duivels uitdrijft? Omdat dat moeilijk is. Het is moeilijk om van het kwaad af te komen. Als gewoon mens heb je er al jaren voor nodig om van een alledaagse slechte gewoonte af te komen. Laat staan van een volwassen duivel. En hoe langer het duurt hoe moeilijker het wordt: want het kwaad verandert jou, het is niet alleen maar een logé: het kwaad zet de toon. Na verloop van tijd wil je niks anders meer. Je wíl het goede niet meer.

Er is er in dit verhaal maar één die bekleed is met die macht om door het kwaad heen te breken en dat is Jezus zelf. Niet alleen staat Hijzelf bóven het kwaad – maar hij is hier de enige die ook macht heeft over het kwaad. Het wegsturen kan. Jezus is van een andere orde.

Het kunnen verjagen van het kwaad is een unieke macht die niet iedereen heeft. Maar er zijn mensen die die macht ook hadden willen hebben: de Schriftgeleerden. Ze hebben er jaren op gestudeerd, geoefend, vergaderd. Erover gedroomd: over hoe zij vooraan mogen staan als ze die macht eenmaal hebben. Dan breekt God door, maar vooral om hen op de eerste plaats te zetten. Ze geloven dat ze recht hebben op die plek. Dat ze die hebben verdiend.

Dat is een heel gevaarlijk idee: het idee dat je een door God gegarandeerde plek verdient. Want als je die plek dan niet krijgt dan raak je gauw verbitterd. En wie verbitterd is gaat gauw dingen omdraaien.

Het goede wordt dan kwaad genoemd, en voor je het weet wordt het kwade goed. Zo ook hier: ze draaien alles om! Als Jezus een machtige daad doet, iemand geneest, een duivel uitdrijft, dan moet dat wel het werk zijn van weer een andere boze geest. 

Jezus als een soort Meester van de Zwarte Molen! Stel je voor..

Natuurlijk kan dat niet waar zijn. Maar ze zeggen het ook niet omdat ze denken dat het waar is! Wát er ook gebeurt: ze moeten datgene ontkennen wat ze met eigen ogen zien, met eigen oren horen. En de pijn, hun boosheid, hun eigen neiging tot het kwaad gaan ze dan projecteren op anderen. Ze denken dat, door iets te zeggen over Jezus, dat ze hem in hun macht kunnen krijgen. (Daarom wordt er denk ik ook zoveel gescholden op internet, dat gebeurt door machteloze mensen die denken dat ze door hun gefrustreerde woorden macht krijgen over anderen)

Maar hun woorden zeggen niks over Jezus. Alles wat zij zeggen gaat, bewust of onbewust, over henzelf. Dat is het lot van mensen die alleen maar met zichzelf bezig zijn, met hun eigen positie, met hun eigen status, met hun macht, hun greep op de zaak. Als dát is waar je mee bezig bent, dan staat daar een vloek op. En die vloek is dat je wens uitkomt: alles gaat voortaan alleen maar over jou. Maar dan niet op een leuke manier. Alles wat je doet en zegt gaan alleen nog maar over jou zelf gaat terwijl je elke dag een stukje meer vreemdeling in de wereld wordt. En als je alle banden met de wereld stuk gemaakt hebt, dan blijft er niks meer over, behalve jijzelf en de hel waarin je je opgesloten hebt. 

En ja, dat is een hel. Als je het goede kwaad vindt, en het kwade goed en het leven in steeds kortere banen om je eigen ego draait dan zien we al voor ons hoe dat kan aflopen.

De beroemde schrijver CS Lewis waar we mee begonnen heeft hier veel over nagedacht en zei eens - ik citeer wat vrij - : we moeten de hel zien als een omgeving waarin iedereen permanent en uitsluitend bezig is met zijn eigen positie, die met hand en tand wil verdedigen tegen anderen, waar iedereen dus jaloers is op wat een ander heeft en elk hart vervuld is van de dodelijke passies van afgunst, zelfverheffing en nijd. 

Zo moeten we dus ook de woorden van Jezus begrijpen als Hij spreekt over de zonde tegen de Heilige Geest. Dat is niet dat je ooit iets gedaan hebt wat verkeerd is, en zelfs niet als je een keer wat lelijks gezegd hebt over de Heilige Geest. De Geest is niet van suiker, die kan daar wel tegen.

Maar als we zo ver heen zijn dat we het goede kwaad gaan noemen en het kwade goed, dan zijn we wel hard op weg. Dan kan ook Jezus ons niet redden, dan blijft de bus naar de Hemel leeg. Niet omdat er iets mis is met die bus, of omdat Jezus te kort schiet, maar omdat onze wil zo verwrongen raakt dat wij het goede niet meer kunnen herkennen, niet meer willen zien, niet meer willen hebben.

De oneindige macht van Jezus is geen onweerstaanbare natuurkracht, dat is niet de onontsnapbare zwaartekracht van een zwart gat. De macht van Jezus is de macht van bevrijding door de kracht van de Heilige Geest. Als je uit hoogmoed Jezus afwijst, wijs je ook die bevrijding af. Die bevrijding door de kracht Heilige Geest is niet los verkrijgbaar. Wíl je die bevrijding niet, sterker nog: vecht je met al je macht tégen die bevrijding omdat je die wezenlijk niet wil, dan kán er ook geen bevrijding zijn.

Dát is de zonde tegen de Heilige Geest.

Mochten we dus een keer op een ochtend in de spiegel kijken en merken dat we onredelijk woedend worden over iets moet ons eerste gedachte misschien niet uitgaan naar die ander die ons dit aangedaan heeft. Maar kijken naar wat het in onszelf is dat wij niet zien. Dan kan die ander het nog steeds verkeerd hebben gedaan, maar onszelf blind maken helpt niemand verder. Is er iets dat we gemist hebben? Zegt deze situatie misschien ook iets over mij? Zit er toch wat in mijn blinde vlek dat mij zouden kunnen uitleggen waarom ik toch minder fantastisch ben dan ik dacht?

Als we wat zien, dan kunnen we de kleine boze geesten in ons hoofd door het open raam naar buiten vegen, en blijft er ruimte voor bevrijding wanneer Jezus ons voorbij komt.

Amen.