Sunday, 28 October 2018

De onaanzienlijken zien..


Broeders en zusters in Christus 

Deze week was ik een paar dagen in Glasgow. Hoewel ik alweer bijna tien jaar geleden terug ben gekomen naar Nederland is het een plaats waar ik me altijd nog thuis voel. Ik kom er graag. Het viel me op toen ik samen met mijn ouders door de stad liep dat er weer meer bedelaars dan anders. Het viel me op. Waarschijnlijk omdat ik er niet zoveel meer kom. Dan vallen zulke dingen op. 

Treffend dan dat we deze zondag dan het verhaal lezen van de blinde bedelaar Bartimeüs. 

Iemand die in deze wereld niets heeft om op terug te vallen. Als Bartimeüs hoort dat Jezus in aantocht is zet hij een keel op van jewelste, en dat leidt haast tot een opstoot – de mensen om Jezus heen vinden dat die vervelende bedelaar zijn mond maar moet houden!

Dat is interessant, wat hier gebeurt. Zijn al die mensen altijd stil? Integendeel, dat zijn grote massa’s nooit. Het zal een leven van jewelste zijn geweest rondom Jezus die als een idool rondging door het land, op weg naar Jeruzalem! 

We moeten dus niet doen alsof dit een soort stille processie was, met Jezus die heel keurig opgeborgen eerbiedig wordt rondgedragen totdat zo`n onbeschaafde bedelaar wat roept.

Het probleem zit dus ergens anders: als Bartimeüs begint te roepen is hij opeens aanwezig. En daar schrikken de mensen van. Ze hadden Bartimeüs anders helemaal niet opgemerkt! Ze hadden hem niet gehoord en niet gezien! Hij is één van de vele half-menselijke schimmen bij de poort. Mensen waar je langsheen kijkt. Elke dag opnieuw. 

Zelfs hun stemgeluid, vragend om wat kleingeld voor een bakje koffie of een slaapplaats voor de nacht, het wordt al kouder, zelfs dat verdwijnt als vanzelf naar de achtergrond.

Zo, langzaam maar zeker vallen mensen weg uit de menselijke gemeenschap. Ze worden onzichtbaar en onhoorbaar. Niet door magie – maar omdat mensen ze niet willen, niet meer kunnen zien.

Het is moeilijk om naar mensen te kijken, aandacht te hebben, voor mensen die het moeilijk hebben, mensen die lijden. Het staat mensen tegen, op een hele elementaire manier kunnen mensen daar niet goed mee omgaan – en de meest elegante wijze om daar mee om te gaan – het is niet eens zo’n bewuste keuze – is om weg te kijken, of liever – er een beetje langsheen kijken. Anders valt het zo op. 

Veel mensen kunnen niet zomaar aandacht hebben voor mensen die lijden. Wie dat wel kan heeft daar vaak lang over gedaan om het te leren. Maar als iemand die langzaam maar zeker onzichtbaar aan het worden zich opeens vierkant en wel kenbaar aan je maakt is de eerste reactie vaak heel primair: weg ermee! Wat onzichtbaar is, moet onzichtbaar blijven! Wat ik nu zie en hoor verontrust mij teveel!  

Wat bijzonder toch: er zit een blinde man langs de weg die alles opmerkt, die weet wie Jezus is, en dat Hij langskomt, dat Hij macht heeft over leven en dood. Dat Hij zijn redding kan zijn. Dat weet hij en voelt hij allemaal. Hij mag dan wel blind zijn, maar hij merkt alles op. 

En dan is er de menigte gezonde mensen. Hun ogen en oren doen gewoon waar ze voor gemaakt zijn. Ze hebben zelfs Jezus in hun midden heeft – Jezus! - en dan nog zien ze Bartimeüs niet en horen ze Bartimeüs niet. En als die onopmerkzaamheid door de luid roepende Bartimeus wordt bevraagd schieten ze gelijk in hun verdedigingsmechanisme. Weg met die vent! Hij stoort Jezus nog! 

Het mooie van dit soort mechanismen is wel, het zit nooit diep. Dat is hoopvol, ook voor ons. Als Jezus vraagt wat er aan de hand is verdwijnt het verzet tegen Bartimeus als sneeuw voor de zon, en ze moedigen hem zelfs aan. 

Wat is dat toch wonderlijk hoe zo`n menigte als een blad aan de boom kan omslaan. Ook daar is een les. Want het kan ook makkelijk de andere kant opgaan. We zullen dit ook zien als we met Jezus in Jeruzalem zijn.
Als Jezus Bartimeus geneest wordt hij een volgeling van Jezus. Hij is niet meer gezeten aan de rand van de weg, maar bevindt zich op weg met Hem die hem genezen heeft.  En die menigte? Blijven die mensen allemaal Jezus volgen? Nee. Ik denk van niet. 

Die opmerkzaamheid, de tekenen van de tijd leren kennen, de wil van God kunnen onderscheiden. Kunnen vermoeden, opmerken, waar God in de wereld werkzaam is. Wat hij wil wat wij doen. Dat zijn allemaal gaven van de Heer, gaven die wij alleen kunnen opvangen vanuit een houding van geloof en opmerkzaamheid. Niet op de automatische piloot. 

We kunnen geen wonderen afdwingen. We kunnen niet zeggen – wat ons probleem ook is – als ik maar lang genoeg positief denk dan komt er als vanzelf wel een uitkomst. Zo werkt dat niet: wonderen zijn altijd radicaal. We kunnen ze ontvangen – maar nooit aanmatigen. 

Tegelijkertijd kunnen we ook geen wonder, geen aanraking van de Heer ontvangen zonder die opmerkzaamheid zonder die openheid in onze ziel. Openheid naar anderen toe, openheid voor de nieuwe tijd. Openheid voor het onverwachtse. 

Als we ons daarin proberen te oefenen staan we met open armen gereed om te ontvangen wat God ons geven wil. In liefde, vertrouwen, en geloof. Amen.