Broeders en zusters in Christus
Vaker dan niet zien we in de wereld
hoe mensen zich groot maken en proberen de ander af te troeven – op weg naar
nog meer macht , en nog meer invloed. We hebben deze week bijvoorbeeld kunnen
lezen hoe ver het regime in Saoedi-Arabië bereid is te gaan om haar macht vast
te kunnen houden.
Het evangelie van vandaag leert ons dat we die
wil tot macht tegen kunnen komen onder de meest verrassende omstandigheden, en
op de meest onverwachte plekken. Zo diep zit die behoefte kennelijk in mensen.
We komen in deze lezing Johannes en
Jacobus weer tegen, en ze proberen als het ware indruk te maken op Jezus , met hoe ver ze willen gaan. Zij willen
de belangrijkste leerlingen zijn – dat lezen we ook in andere passages terug.
Ze zijn nogal competitief.
Nu vragen ze het dan Jezus zelf, om
plekken aan de rechter- en de linkerhand wanneer het zo ver is. Wanneer in uw
Glorie bent, Jezus, in de Hemel. Ook voor ons – Johannes en Jacobus – is daar
vast een plek, maar we willen een belangrijkere
plek. Kunt u die ons geven?
Jezus vertelt hen wat daarvoor moet
gebeuren: als je dat wil – zegt Hij – moet je de beker drinken die ik drink, en het doopsel ondergaan wat ik onderga –
wat zoveel betekent als: dan moet je ook lijden wat ik te lijden zal hebben.
En dan komt het hoge woord er uit, ja,
ze denken dat ze dat zomaar kunnen. Sorry Johannes en Jacobus, maar jullie
hebben nog heel wat te leren. Ja, jullie zullen allebei op jullie eigen manier
de beker van het lijden uit moeten drinken, maar daarmee ben je er niet.
In de woorden van de Apostel Paulus in
de Korinthenbrief: al geef ik mijn
lichaam prijs aan de vlammen, als ik de liefde niet heb, ben ik niets.
Wat je ook doet, hoe groot je daden
ook zijn, ze mogen geen ander doel dienen dan de liefde voor God en de naasten,
als daar andere doeleinden bij komen kijken wordt de daad heel wat anders, dan
krijg je een andere beloning. Applaus misschien, of een onderscheiding, maar
voor God heb je je beloning dan al gehad.
Mensen zijn vaak tot de grootste
opofferingen in staat. Soms zie je dat ook in de Kerk, sommige mensen zijn vol
vuur en ijver, en heel vaak is dat uit echte liefde voor de naaste of liefde
voor de Kerk, liefde voor God.
Maar heel soms kun je je toch afvragen
of het hart wel op de juiste plek zit. Je kan geen kritiek hebben op wat men
allemaal doet, maar wat heeft men er mee voor? En hoe erger het wordt, des te
lichtzinniger wordt er gesproken over de meest radicale geloofsdaden. Dat is
een beetje wat Johannes en Jacobus hier doen als ze het hebben over het
navolgen van Christus.
In het ergste geval kan er in het hart
van de meest fanatieke christenen een soort spirituele machtswellust schuilen, die
zich uitstrekt tot in de eeuwigheid toe. Net als de toren van Babel richt de geestelijke
hoogmoed dan zijn gretige pieken op de Hemel.
Het doet wat denken aan het beroemde
toneelstuk van de Engelse schrijver TS Eliot: De Moord in de Kathedraal. Het toneelstuk gaat over de aartsbisschop
Thomas Becket die in 1170 in opdracht van koning Hendrik II van Engeland wordt
vermoord. Hij werd al kort na zijn dood erkend als martelaar voor het geloof en
heiligverklaard.
In het toneelstuk zien we hoe de hele vrome,
aartsbisschop Becket in de dagen voor zijn dood wordt bezocht door vier
Verleiders die hem een bepaalde bekoring voorhouden. De verleiding om de Koning
toch maar gelijk te geven – ook al heeft hij dat niet.
Of de bekoring om te proberen door
middel van politieke manoeuvres met de edelen de koning klem te zetten. Ook dat
kan. Becket is een machtig man.
Maar de laatste verleider vleit
Aartsbisschop Becket en vertelt hem dat hoeveel eer hij ook heeft en krijgt als
aartsbisschop, dat is allemaal niks vergeleken met de eer in de hemel en de
glorie van het Martelaarschap.
Hij zegt:
Maar denk Thomas denk, aan de glorie na de
dood
Als de koning sterft, zal er een ander zijn
Een nieuwe koning, een nieuwe heerschappij.
De koning is vergeten als er een nieuwe koning
heerst
Maar denk aan de martelaar, die uit het graf
regeert!
Denk Thomas denk, aan je vijand die ontstemd
Bevend in het stof, boete doet - in zak en as!
Denk aan de pelgrims, in lange rijen
Voor jouw schitterend versierde schrijn
Van geslacht tot geslacht zul jij worden
herdacht!
Denk dan aan de wonderen , door Gods genade
En denk dan aan je vijanden – die braden!
Ja, Thomas Ja, daar heb je aan gedacht
Wat is er groter dan de glorie van de Heiligen
Die altijd in Gods nabijheid zijn?
Welke aardse praal van koning of keizer,
Welke aardse trots is geen armzalig slijk -
Vergeleken met Gods Koninkrijk?
Volg die weg, word martelaar en maak jezelf tot slaaf Op Aarde, om te heersen in de Hemel.
Zie dan neer op de diepten, waar de afgrond gaapt
Je vijanden gevangen in tijdloos lijden,
verstard verlangen, de vergeving voorbij.
Thomas Becket zegt dan , dat dat de
grootste verleiding is, spirituele hoogmoed. Het grootste offer niet nastreven
vanuit de hoogste liefde maar vanuit de grootste zucht naar macht en invloed,
een macht en een invloed die groter is dan die van welke koning dan ook.
Thomas beseft dan waar dit heen gaat. Hij
voelt een diep verlangen van hem om naar de Hemel te gaan om bij God te zijn,
de woorden van de Verleider komen héél dichtbij. Maar zijn toch puur vergif.
Thomas Becket zegt dan
De laatste bekoring is het grootste verraad /
Om de verkeerde reden, doet men de goede daad
En ja, Thomas Becket wordt een
martelaar – maar wat hem tot een heilige maakt zijn niet zijn grote en
spectaculaire daden maar de liefde die hij voelt voor God, de kerk en de
waarheid. Het mag geen ander doel dienen. Wie een ander doel mee naar binnen
smokkelt ondermijnt het doel waarvoor hij zegt te werken.
Ook voor ons geldt dat al ons doen en
laten moet worden gebouwd op een fundament van liefde. Niet dat we nooit
onhebbelijk kunnen zijn of alleen maar het goede kunnen doen, maar alles wát we
doen moet ten dienste staan van wat groter en belangrijker is dan wij. De
dingen die belangrijker zijn dan wij mogen we niet omvormen voor onze eigen
doeleinden.
Als wij dat niet doen dan krijgen we
misschien niet altijd wat we willen, maar in ieder geval wat we nodig hebben,
en uiteindelijk meer dan wat we ons kunnen voorstellen.
Amen.