Saturday, 5 October 2019

Preek voor de Kerkwijding van de Laurentiuskerk in Alkmaar


Broeders en zusters, 

Als je leeft in tijden van verandering – je begint bijvoorbeeld aan een nieuwe baan of je gaat verhuizen – dan kom je er vaak achter hoe belangrijk het is om op een vaste plek te leven en vaste bezigheden te hebben.
Ieder mens heeft een plek nodig die je een “thuis” kan noemen. Mensen zijn er niet op gebouwd om elk jaar of elke twee jaar ergens anders naar toe gestuurd te worden. Net zo min als dat ze elke paar jaar van familie kunnen wisselen.

We hebben stabiliteit nodig in ons leven. De dingen moeten een vaste plek hebben. Anders wordt het een rommeltje in ons leven. Ik weet er alles van, want ik ben zelf afgelopen week verhuisd. Ik ben nu nèt op het punt dat ik niet meer elke ochtend op zoek moet naar mijn bril, of alweer op jacht naar de koffiefilters omdat mijn lichaam nu wel in Alkmaar is, maar mijn hoofd – zeker om half zeven ’s ochtends – nog een beetje in Heemstede woont.

Zonder vaste plekken in ons leven dreigt ons leven vormeloos te worden. Onze levens krijgen hun vorm pas door de vaste plekken in ons leven. Ons huis, de stad waarin we wonen, de kerk waar we bij horen. We hebben verantwoordelijkheden tegenover die plekken. We mogen voor ze zorgen, maar ze zijn nooit helemaal van ons. 

Onze huizen, steden en kerken kunnen en zullen ons overleven – en weer een huis worden voor een volgende generatie, zodat ook die weer hun leven op deze plaatsen vorm kunnen geven.  

Hoe bijzonder dan dat we op dit weekend zowel het feest van de kerkwijding vieren, als dat we dinsdag uitzien naar Alkmaars Ontzet: het grote feest van de stad waarin we mogen vieren dat we hier thuis mogen zijn.

Ook God wil in ons leven op een vaste plek zijn. De oude Israëlieten, het eerstgeroepen volk van God was een volk onderweg – zonder vaste woon- of verblijfplaats trokken ze door de woestijn. Maar ze hadden wel een belofte en een doel. Het Heilig Land. Toen ze dat land in bezit hadden genomen werd het hun thuis, en op de plaatsen waar ze diepe Gods-ervaringen hadden gehad richtten ze heiligdommen op.  Langzamerhand besefte men dat de ene God ook een eigen huis verdiende, en geen losse plaatsen hier en daar. De Tempel in Jeruzalem.  Een vaste plaats die als het ware de as kan worden waarom de wereld draait.

Maar ook de Tempel was niet het laatste woord, want God is de God van iedereen, en Hij kan niet enkel maar op één plek bijzonder aanwezig zijn. God kan maar even wonen in een Tempel, we zien in de Godmens Jezus Christus dat Hij wil thuiskomen in iedereen. Dat is de finale stap.
We lezen hierover in het Evangelie. God laat zich zien in Jezus Christus, en in Jezus Christus zegt hij tegen mensen die nauwelijks de Tempel hadden ingemogen – mensen zoals Zacheus – bij jou moet ik verblijven. Bij jou moet ik thuis zijn.

Zoals ieder mens recht heeft op een huis, zo wil ook God bij iedereen kind-aan-huis zijn.  Hij wil bij iedereen zijn, maar niet op zo`n manier dat iedereen dan maar ieder-voor-zich blijft leven. God roept mensen altijd samen.

Daarom hebben we ook een kerk, waar we op bijzondere dagen en op zondag bij elkaar komen. Om Gods aanwezigheid te blijven voelen, om elkaar te ontmoeten, om als gemeenschap van de Heer samen te komen rond het sacrament, waarin wij de Heer zelf mogen ontmoeten.

Net als ons huis is ons kerkgebouw een unieke plek met een eigen verhaal, een eigen geschiedenis. Er is een officiële geschiedenis – van architecten en inwijdingen, het verhaal van wie het orgel heeft gebouwd en wie de glas-in-lood-ramen heeft ontworpen, en welke priesters hier allemaal gestaan hebben. Dat is allemaal heel belangrijk.

Maar zeker even belangrijk is het verhaal daaronder. Van de mensen die hier gedoopt zijn, getrouwd en uitgevaren. Mensen die hier hun geestelijk huis hadden. De mensen die hier door de kerk hun katholieke geloof vorm hebben gegeven, en dat nog steeds doen.

En als we daaraan denken, ons huis in de wereld en ons kerkelijke huis in dankbaarheid waarderen, mogen we ook bijzondere aandacht hebben voor allen voor wie dat niet zo vanzelfsprekend is. Wiens leven – dat vraagt om worteling en stabiliteit – dat niet zo makkelijk vindt, of misschien wel kwijtgeraakt is.

In ons dagelijks leven moeten we denken aan mensen die geen geschikte woning kunnen vinden, of die nergens lang kunnen blijven.

Mensen die door omstandigheden afscheid moeten nemen van huis en haard en in een vreemd land een nieuw bestaan moeten opbouwen.

Mensen die dakloos zijn.

Maar we willen vandaag ook denken aan mensen wiens kerkelijke thuis onder druk is komen te staan.

Bijvoorbeeld door kerksluiting, waar we ook in onze parochie niet van verschoond zijn gebleven. Dat we hier ook een plek mogen zijn waar de gelovigen van de Jozefkerk zich thuis mogen voelen.

Maar we denken ook aan mensen die zich niet meer thuisvoelen in de kerk omdat ze vervelende dingen hebben meegemaakt, mensen die lijden aan de kerk. 

En tenslotte willen we ook denken aan alle mensen die op een afstand staan van de kerk en die als het ware als Zacheus in de boom van een afstandje naar Jezus en de mensen om hen heen kijken. Naar ons kijken, en zich afvragen of God misschien ook in hun leven thuishoort.

Wij kennen het antwoord, het woord van de Heer, ja – ik ook moet ook bij jou zijn, ook in jouw huis verblijven.

Laat ons dan niet in de weg lopen, wanneer de Heer op iemand afstapt.

Amen.