Broeders en
zusters in Christus
Het zijn
moeilijke tijden.
Jezus is in
de wildernis getrokken samen met zijn leerlingen. In het hoofdstuk hiervoor is
Johannes de Doper die beroemde leraar die mensen, klein en groot, opriep tot bekering
vermoord door Herodes. Jezus zoekt een rustige plaats om met de mensen om hem heen
te overwegen hoe het nu verder moet gaan.
En vroeger
was het net zo als nu, als je eens goed moet nadenken over hoe het verder moet
gaan dan zoek je een rustige plek op. De Veluwe misschien, of een huisje in
Drenthe, of op Ameland (buiten het seizoen)
Het is óók verstandig
om even de wijk te nemen, want Jezus loopt al risico, hij is een bekende
leerling van Johannes – en het is niet gek dat mensen in hem een nieuwe Johannes
zien! De eenvoudige mensen zoeken een
wijze leraar die hen steunt en onderwijst – aan al die machtige heersers die
alleen maar voor oorlog en onderdrukking zorgen hebben ze niet zoveel.
Maar hoe erg
de mensen op iemand als Jezus wachten blijkt wel als hij op die rustige plek - Ameland
buiten het seizoen – opeens wordt benaderd door duizenden mensen. Hoe die in
Ameland terecht gekomen zijn, zo buiten de schoolvakanties, dát staat niet in
het Evangelie. Dat is ook niet het belangrijkste.
Ze zíjn er,
en daar gaat het om. En zo lang als ze er zijn maakt Jezus zich zorgen over
hen. Hij wil de mensen niet aan hun lot overlaten. Zeker niet als het later
wordt. De leerlingen, praktische mensen, wijzen Jezus erop dat ze op tijd
weggestuurd moeten worden. Op Ameland is immers bijna alles dicht, en het is
nog een heel eind lopen naar de veerhaven!
Maar dan
gebeurt er iets bijzonders. Jezus zegt: geeft gij hen maar te eten.
En ik kan me
voorstellen dat de leerlingen op dat moment met hun hoofd schudden en denken.
Jezus, hoe kom je er toch bij. Je ziet toch voor onze ogen staat een
levensgroot probleem, en jij staat hier maar een beetje grappen te maken. Alsof
wij met zijn tienen, twintigen, een klein groepje toch, voor duizenden mensen
eten kunnen maken, met die paar sneetjes brood, die twee bananen en die
anderhalve mueslireep die we nog in de tas hebben.
Jezus, hoe kom
je er bij? Vijf broden, twee vissen Jezus! Dat is alles wat er is!
Oh, zegt
Jezus, “da’s meer dan genoeg”. En ze worden aan het werk gezet.
Uitdelen.
En het is
ook genoeg. Iedereen gaat voldaan van tafel!
Hoe? Moet je
niet vragen. Het is een wonder, een overdaad van de Heer om zijn volk te helpen
door een moeilijke tijd heen te komen.
Wat er was,
bleek genoeg.
Wamt in de
Bijbel, in het Oude Testament, als er nood was, als er een wonder moest
gebeuren, dan gebruikt God altijd wat er al was. Wat mensen al in handen
hadden. Als de profeet Elia bij de weduwe van Sarefta komt en vraagt om eten
zegt de weduwe, we hebben nog maar een héél klein beetje meel en olie. Het is
niet genoeg.
En Elia zegt
dan, dat het wel genoeg is, dat God dat beetje gaat gebruiken om hen te redden.
Elia, de weduwe en haar zoon. Zij worden allen gered door dat beetje wat er is.
Omdat God dat beetje gebruikt om redding te bieden.
En waar Elia
nog zélf om eten vraagt keert Jezus het om, hij is nu degene die het voedsel
schenkt. Hij is, zo weten we zelfs, degene die het voedsel wordt. Brood en wijn
als voedsel voor mensen onderweg.
Wat betekent
dat voor ons?
Er gaat een
tijd komen broeders en zusters dat u en wij allemaal voor grote uitdagingen komen
te staan, duizenden problemen tegelijk doemen op. En we gaan er wat mee moeten.
Maar dan kijken we in onze keukenlade, wat daar inzit, en helaas… geen
duizenden oplossingen.
Wat dragen
we met ons mee, een klein beetje proviand.
Wat creativiteit
misschien, een klein potje. Halfvol.
En zeven
sneetjes brood: Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid, Goedheid,
Geloof Zachtmoedigheid, Zelfbeheersing.
En dan kijkt
u omhoog naar de Hemel en zegt u misschien tegen God.
“Kunt u die
duizenden problemen niet even vertellen dat ze ergens anders heen moeten gaan.
Naar een plaats waar ze wel oplossingen hebben? Want dit hier, dit armzalige
restje, da’s nauwelijks genoeg voor mezelf. Daar kan ík net van bestaan”
En ik
verwacht dat u als antwoord dat u krijgen klinkt als
Deel maar
uit
Deel maar
uit van die sneetjes brood, : Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid, Goedheid,
Geloof, Zachtmoedigheid, Zelfbeheersing, die paar sneetjes waarvan je denkt
dat het net genoeg is voor jezelf
Deel maar
uit, en schud dat potje met creativiteit ook maar flink uit.
En het is
goed mogelijk dat je een wonder zal zien. Dat sneetje brood raken niet op, die
tube niet leeg. Er komen alleen maar ingrediënten bij.
U ontdekt opeens dat er
zich veel meer in die keuken verscholen heeft dan u dacht.
Hoe meer u
geeft, hoe meer er terugkomt, des te meer u kunt geven.
En die
problemen? Die blijven niet eindeloos rondhangen.
Het ene los je op met
vriendelijkheid, het andere met geduld, de derde met creativiteit. Maar er
blijven er gelukkig ook altijd genoeg over, zodat je niet hoeft op te houden met
uitdelen.
En zolang we
blijven uitdelen, zet het wonder zich voort.
Zo lang als nodig is, zo lang God
ons geeft.
Amen.