Saturday 1 August 2020

Delen wat je hebt.


Broeders en zusters in Christus

Het zijn moeilijke tijden. 

Jezus is in de wildernis getrokken samen met zijn leerlingen. In het hoofdstuk hiervoor is Johannes de Doper die beroemde leraar die mensen, klein en groot, opriep tot bekering vermoord door Herodes. Jezus zoekt een rustige plaats om met de mensen om hem heen te overwegen hoe het nu verder moet gaan. 

En vroeger was het net zo als nu, als je eens goed moet nadenken over hoe het verder moet gaan dan zoek je een rustige plek op. De Veluwe misschien, of een huisje in Drenthe, of op Ameland (buiten het seizoen) 

Het is óók verstandig om even de wijk te nemen, want Jezus loopt al risico, hij is een bekende leerling van Johannes – en het is niet gek dat mensen in hem een nieuwe Johannes zien!  De eenvoudige mensen zoeken een wijze leraar die hen steunt en onderwijst – aan al die machtige heersers die alleen maar voor oorlog en onderdrukking zorgen hebben ze niet zoveel. 

Maar hoe erg de mensen op iemand als Jezus wachten blijkt wel als hij op die rustige plek - Ameland buiten het seizoen – opeens wordt benaderd door duizenden mensen. Hoe die in Ameland terecht gekomen zijn, zo buiten de schoolvakanties, dát staat niet in het Evangelie. Dat is ook niet het belangrijkste. 

Ze zíjn er, en daar gaat het om. En zo lang als ze er zijn maakt Jezus zich zorgen over hen. Hij wil de mensen niet aan hun lot overlaten. Zeker niet als het later wordt. De leerlingen, praktische mensen, wijzen Jezus erop dat ze op tijd weggestuurd moeten worden. Op Ameland is immers bijna alles dicht, en het is nog een heel eind lopen naar de veerhaven! 

Maar dan gebeurt er iets bijzonders. Jezus zegt: geeft gij hen maar te eten.
En ik kan me voorstellen dat de leerlingen op dat moment met hun hoofd schudden en denken. Jezus, hoe kom je er toch bij. Je ziet toch voor onze ogen staat een levensgroot probleem, en jij staat hier maar een beetje grappen te maken. Alsof wij met zijn tienen, twintigen, een klein groepje toch, voor duizenden mensen eten kunnen maken, met die paar sneetjes brood, die twee bananen en die anderhalve mueslireep die we nog in de tas hebben. 

Jezus, hoe kom je er bij? Vijf broden, twee vissen Jezus! Dat is alles wat er is! 

Oh, zegt Jezus, “da’s meer dan genoeg”. En ze worden aan het werk gezet. 

Uitdelen.

En het is ook genoeg. Iedereen gaat voldaan van tafel! 

Hoe? Moet je niet vragen. Het is een wonder, een overdaad van de Heer om zijn volk te helpen door een moeilijke tijd heen te komen. 

Wat er was, bleek genoeg. 

Wamt in de Bijbel, in het Oude Testament, als er nood was, als er een wonder moest gebeuren, dan gebruikt God altijd wat er al was. Wat mensen al in handen hadden. Als de profeet Elia bij de weduwe van Sarefta komt en vraagt om eten zegt de weduwe, we hebben nog maar een héél klein beetje meel en olie. Het is niet genoeg. 

En Elia zegt dan, dat het wel genoeg is, dat God dat beetje gaat gebruiken om hen te redden. Elia, de weduwe en haar zoon. Zij worden allen gered door dat beetje wat er is. Omdat God dat beetje gebruikt om redding te bieden. 

En waar Elia nog zélf om eten vraagt keert Jezus het om, hij is nu degene die het voedsel schenkt. Hij is, zo weten we zelfs, degene die het voedsel wordt. Brood en wijn als voedsel voor mensen onderweg.
Wat betekent dat voor ons? 

Er gaat een tijd komen broeders en zusters dat u en wij allemaal voor grote uitdagingen komen te staan, duizenden problemen tegelijk doemen op. En we gaan er wat mee moeten. Maar dan kijken we in onze keukenlade, wat daar inzit, en helaas… geen duizenden oplossingen.
Wat dragen we met ons mee, een klein beetje proviand.

Wat creativiteit misschien, een klein potje. Halfvol.
En zeven sneetjes brood: Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid, Goedheid, Geloof Zachtmoedigheid, Zelfbeheersing.  

En dan kijkt u omhoog naar de Hemel en zegt u misschien tegen God.
“Kunt u die duizenden problemen niet even vertellen dat ze ergens anders heen moeten gaan. Naar een plaats waar ze wel oplossingen hebben? Want dit hier, dit armzalige restje, da’s nauwelijks genoeg voor mezelf. Daar kan ík net van bestaan”

En ik verwacht dat u als antwoord dat u krijgen klinkt als  

Deel maar uit
Deel maar uit van die sneetjes brood, : Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid, Goedheid, Geloof, Zachtmoedigheid, Zelfbeheersing, die paar sneetjes waarvan je denkt dat het net genoeg is voor jezelf 

Deel maar uit, en schud dat potje met creativiteit ook maar flink uit.

En het is goed mogelijk dat je een wonder zal zien. Dat sneetje brood raken niet op, die tube niet leeg. Er komen alleen maar ingrediënten bij. 
U ontdekt opeens dat er zich veel meer in die keuken verscholen heeft dan u dacht.
Hoe meer u geeft, hoe meer er terugkomt, des te meer u kunt geven.
En die problemen? Die blijven niet eindeloos rondhangen. 
Het ene los je op met vriendelijkheid, het andere met geduld, de derde met creativiteit. Maar er blijven er gelukkig ook altijd genoeg over, zodat je niet hoeft op te houden met uitdelen. 

En zolang we blijven uitdelen, zet het wonder zich voort. 

Zo lang als nodig is, zo lang God ons geeft.

Amen.