Saturday 10 October 2020

Vertrouwd met overvloed en met gebrek

 


In die tijd nam Jezus het woord en sprak opnieuw in gelijkenissen
tot de hogepriesters en de ouderen van het volk.
Hij zei:
“Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning,
die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon.
Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen,
die hij tot de bruiloft had uitgenodigd,
maar zij wilden niet komen.
Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht:
Zegt aan de genodigden:
Zie, ik heb mijn maaltijd klaar,
mijn ossen en mijn gemeste vee zijn geslacht;
alles staat gereed.
Komt dus naar de bruiloft.
Maar zonder er zich om te bekommeren gingen zij weg,
de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken.
De overige grepen zijn dienaars vast,
mishandelden en doodden hen.
Nu ontstak de koning in toorn,
stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen
en hun stad in brand steken.
Toen sprak hij tot zijn dienaars:
Het bruiloftsmaal staat klaar,
maar de genodigden waren het niet waard.
Gaat dus naar de kruispunten der wegen
en nodigt wie ge er maar vindt, tot de bruiloft.
Zijn dienaars gingen naar de wegen
en brachten allen mee, die zij er aantroffen,
slechten zowel als goeden,
en de bruiloftszaal liep vol met gasten.
Toen nu de koning binnen kwam om de aanliggenden te bezoeken,
merkte hij daar iemand op
die niet voor de bruiloft gekleed was.
En hij sprak tot hem:
Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen
zonder bruiloftskleed?
Maar de man bleef het antwoord schuldig.
Toen sprak de koning tot de bedienden:
Bindt hem aan handen en voeten
en werpt hem buiten in de duisternis.
Daar zal geween zijn en tandengeknars.
Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren.”

 

Broeders en zusters in Christus

Stelt u zich voor dat u uw verjaardag gaat vieren, u maakt er een groot feest van, met prachtige uitnodigingen met gekalligrafeerde letters en alles er op en er aan – maar als de dag van het feest daar is krijgt u de ene na de andere afmelding in de groepsapp.

En niet om een goede reden. Zoals omdat iemand ziek is of de auto een lekke band heeft, of  omdat de treinen niet rijden vanwege een wisselstoring. Nee, om slechte redenen.

“Ja, nee, ja, ik moet nog boodschappen doen” zegt de één. En de ander gaat toch liever een testrit maken met de nieuwste Tesla. En zo meer van dat.

En daar zit je dan, met een mand vol afzeggingen en allemaal lege plaatsen aan tafel.

Terwijl die tafel juist volstaat met allemaal lekkere dingen waar u en zoveel mensen hun best voor gedaan hebben.

Wat een rotgevoel moet dat zijn. Tussen al die overvloed ben je dan toch alleen.

Dan kun je bij de pakken neerzetten of denken; dan niet – ik zorg er voor dat het hoe dan ook feest wordt, feest voor ándere mensen. Voor degenen die nooit uitgenodigd worden. Want feest zal er zijn! Het Feest zal hoe dan ook doorgaan!

De Bijbel spreekt daat veel over, over hoe degenen die het altijd goed hebben gehad, en in hun trots de uitnodiging overslaan behoeftig worden. De mensen “van de hoek van de straat”, de behoeftige mensen waar niemand naar omkijkt -  de mensen die nooit worden uitgenodigd -  díe zitten opeens aan tafel bij de Koning.

We hebben vaker verhalen gehoord waarin de eersten de laatsten zullen zijn en de laatsten de eersten. En dit is er ook zo een.

Maar wat betekent dit verhaal nu voor ons in deze tijd?

Bij het voorbereiden van de preek viel mijn oog op het Epistel, de tekst van Paulus. Onze tweede lezing van vandaag en daar stonden woorden die mij erg raakten.

Broeders en zusters, zegt Paulus
ik weet wat armoede is, ik weet wat overvloed is.
Ik ben volledig ingewijd;
ik kan volop eten en ik kan honger lijden,
ik ben vertrouwd met overvloed en met gebrek.
Alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft.
Toch hebt Gij er goed aangedaan
mij te helpen in mijn moeilijkheden.
Mijn God zal met goddelijke rijkdom
in al uw noden voorzien
door u de heerlijkheid te schenken in Christus Jezus
.

Paulus schrijft hier aan de christenen van Filippi dat armoede en overvloed gekend heeft, en dat zegt hij – niet enkel maar omdat dat zijn levensverhaal is.

Omdat dat een interessant weetje is van vroeger, toen er nog armoede was. Weet je nog?. Iets waar je aan kan terugdenken, aan die tijd van vroeger toen het arm was, er nergens geld voor, maar hoe we het na verloop van tijd beter kregen. Er welvaart kwam. Loon naar werken, hoe onze kinderen wèl konden gaan studeren en wij nu genieten van een goed pensioen.

Zo`n verhaal is dat dus niet van Paulus. Hij doet wat anders.

Hij zegt iets bijzonders: hij zegt: ik ben volledig ingewijd

Ingewijd waarin?

Ingewijd in de kennis dat  - zegt Paulus – Ik alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft. En God met goddelijke rijkdom in al onze noden zal voorzien.

Dat is waardevolle kennis. Dat God ons kracht geeft en in al onze noden zal voorzien en zo is het ook echt. Maar er moet wel wat gebeuren voordat je die kennis hebt, voordat je daar in ingewijd bent.

Dan moet je weten wat overvloed is, dat lukt ons wel. Maar ook wat armoede is. Dat moet je op één of andere manier ondervinden.

En het gaat hier natuurlijk niet alleen om geld, en of we biefstuk eten of een snee oud brood met een restje pindakaas. Het gaat ook om geestelijke zaken, het gaat ook om ons, hier, in de kerk.  

Om de kracht van God te leren kennen moeten we weten wat armoede is, en wat overvloed is.

Als je alleen maar overvloed kent, dan stel je niks meer op prijs. Dan word je als de mensen die weglopen voor de uitnodiging van het feest.

Maar als je alleen armoede zou kennen, dan leid je geen menswaardig leven. Dan word je misschien wel hard en cynisch en kun je ook niks meer op waarde schatten. Dan word je als de man aan het einde van het Evangelie die buiten gezet wordt omdat ook hij het feest niet kan waarderen.

Broeders en zusters: laten we nu eens naar onszelf kijken en denken: waar hebben we overvloed meegemaakt, en waar armoede?

We beginnen met het makkelijkste, de overvloed. Want hebben we toch overvloedig gehad in onze kerk. Sommigen van u hebben het Rijke Roomse Leven nog meegemaakt. Maar ook in recentere tijden kunnen we nog zeggen dat we het goed hadden. Een kerk op bijna elke plek, met bijna overal wekelijks een eucharistieviering. Zoveel vrijwilligers en koren. Dingen die georganiseerd worden. Het is misschien niet wat het twintig jaar geleden was, maar toch! Wat zijn we rijk geweest.

Maar nu dreigt armoede. Broeders en zusters. We hebben op 13 maart onze kerken moeten sluiten, en ze zijn dicht geweest tot in juni. En toen waren ook veel beperkingen. Activiteiten, koorzang, het is er allemaal niet meer. Niemand weet wanneer het weer wordt zoals het was.

En naar het er nu naar uitziet mogen we vanaf volgende zondag weer terug naar dertig kerkgangers. De komende dagen en weken zal duidelijk worden hoe het verder gaat. Maar als het virus ons als land ongehinderd in de verdediging blijft dringen ziet het er ook voor het kerkelijke leven slecht uit.

Ik zeg u dit alles niet om u te ontmoedigen. We kunnen pas doen wat juist is, als we weten wat de waarheid is.

We hebben rijkdom gekend. Wat hebben we van die rijkdom geleerd, broeders en zusters?

En hebben we die rijkdom altijd goed gebruikt? Hebben we die ervaren als een gave van boven, geleende tijd die het mogelijk maakte om ons geestelijk leven en dat van anderen krachtiger te maken? Of hebben we ons erop beroepen? Alsof het ons toekwam? Omdat we dat verdiend hebben met al onze inzet....

Dat zijn vragen die we ons moeten stellen. Eerlijk in de spiegel kijken.

Sommige mensen leren die andere les. Overvloed leert hen dat ze trots mogen zijn, geloven dat de wereld hen ten dienste moet staan en als het minder wordt zien ze geen uitweg meer en verliezen de moed. Of ze gaan met allerlei twijfelachtige kunstgrepen nog doen alsof het nog ergens op lijkt.  Laten we dat maar niet doen.

Laten we dankbaar voor het goeds dat we gekregen hebben, maar er ons niet aan vastklampen zoals een gillend kind aan een stuk speelgoed. Laten we leven in het besef dat het niet onmogelijk is om een goed en rijk kerkelijk leven te leiden, en dat we daar naar blijven streven – ook als onze mogelijkheden beperkt zijn.

We gaan armoede kennen. Broeders en zusters daar zullen we ergens in ons leven in worden ingewijd. In de armoede. En misschien wel op korte termijn.

Wat gaan wij leren uit die armoede?

Worden we hard en cynisch? Gaan we er bitter over ons gemis praten, en ons naar die bitterheid gedragen – met alle stekels uit zodat niemand ons nog nabij kan komen? Dat elke herinnering aan voorbije overvloed als een gloeiend mes voelt dat in ons hart gestoken wordt?

Zo toch niet. Zo toch ook niet. Broeders en zusters.

In de Bijbel worden de meeste gelovige mensen, de mensen die een voorbeeld zijn voor anderen in hun Godsvertrouwen, die worden de armen van God genoemd. Ze weten dat hun heil niet op hun bankrekening staat, maar rechtstreeks van boven komt, ze leven van en uit genade.

Arme van God wordt je niet zomaar, daar is een lange inwijding voor nodig. In de tussentijd mogen we verdriet hebben. Verdriet is natuurlijk. Verdriet om wat we missen. De Bijbel staat er vol mee, met verdriet. Er is een heel Bijbelboek dat alleen maar over verdriet gaat. Het Boek Klaagliederen. De titel geeft het al weg.

Dat boek is geschreven na de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem, de verwoesting van de kostbaarste plek op Aarde. Dán heb je verdriet. Maar uiteindelijk geen bitterheid, want verdriet laat nog ruimte voor hoop. Bitterheid is verdriet en het uitsluiten van hoop, het uitsluiten dat er een toekomst is, uitsluiten dat God ons weer adem, ruimte, kracht zal geven in Zijn tijd.

Nee, de lessen van rijkdom en armoede, de inwijding in rijkdom en armoede beoogt een ander doel. Dat beoogt geen trots. Dat beoogt geen bitterheid en afgunst.

De les is dat wij alles vermogen in Hem die ons kracht geeft. En God met goddelijke rijkdom in al onze noden zal voorzien.

 De Kerk is van God, was dat niet zo, was alles hier maar mensenwerk dan was zij al lang ingestort en vergeten – maar elke keer dat men denkt “nu is het klaar, dit is de nekslag, nu staat zij niet meer op” dan toont God ons een nieuw pad door de woestijn.

Rijkdom is genade en het is de nood die ons leert dat wij niet alles naar onze hand kunnen zetten. Maar ook in de nood zijn we niet alleen. Net zoals we in overvloed niet alleen waren.

God is altijd aan het werk, zijn heilsplan voor alles mensen ontvouwt zich, blijft zich ontvouwen ongeacht hoe deze dag, of morgen of overmorgen er uit ziet. Hij blijft mensen uitnodigen, Hij vraagt ze te komen naar zijn Feest. 

Alle overvloed komt uit de hand van God, hij is almachtig en zijn heilsplan onfeilbaar. Ook als onze deuren toe moeten staan Gods deuren open. Hij roept ons, de tafel staat gereed. Een overvloed voor allen die uitgenodigd willen zijn, allen die leven uit hoop.

Amen.