Saturday, 13 November 2021

Nada te turbe

 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Maar na die verschrikkingen in die dagen
zal de zon verduisteren
en de maan zal geen licht meer geven;
de sterren zullen van de hemel vallen
en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.
Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid.
Dan zal Hij zijn engelen uitzenden
om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken,
van het einde der aarde tot het einde des hemels.
Trekt uit de vergelijking met de vijgenboom deze les:
Wanneer zijn twijgen al zacht worden
en beginnen uit te botten,
weet ge dat de zomer in aantocht is.
Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet,
weet dan dat het einde nabij is,
ja voor de deur staat.
Voorwaar, Ik zeg u:
dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat dit alles gebeurd is.
Hemel en aarde zullen voorbijgaan,
maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.
Van die dag of dat uur weet niemand af,
zelfs niet de engelen in de hemel,
zelfs niet de Zoon,
maar de Vader alleen.”

Beste vrienden,

Gisteren was ik bij de opticien. En de aardige mevrouw die mij hielp vertelde mij – heel netjes, uiterst delicaat - dat het zo zoetjes aan tijd werd voor een leesbril. “Een kleintje maar hoor. Hooguit plus één, of anderhalf.” - zo werd de pil nog een beetje verguld. We gaan er binnenkort één uitzoeken.

Maar hoe netjes en delicaat de aardige brillenmevrouw je die mededeling ook doet. Je voelt hoe dan ook de ijzige wind van de tijd. Een nieuwe levensfase breekt aan, en de vorige levensfase gaat voorbij. Dat laat zich niet tegenhouden.

Omgaan met verandering is moeilijk, vooral als er veel verandering tegelijk komt.  Als u nog naar persconferenties kijkt, of de krant leest is u dat niet ontgaan. Vaste zekerheden lijken al vergeten en we zijn gaan leven op het ritme van coronagolven en langzaam volgende maatregelen. We horen en lezen angstige geluiden over de toekomst. Wat komt er hierna weer? Komt er een 2G-paspoort? Kunnen we ooit nog gewoon naar ons werk of onze kinderen naar college? Kunnen we ooit weer zomaar naar een ander land reizen zonder ons druk te maken of wel de juiste code, app, test of prik hebben gehad?

De vaste overtuigingen van ons bestaan van voor 2020 zijn onvast geworden, zelfs de herinneringen beginnen vloeibaar te worden, of mistig. We zien ze niet eens meer helder. Er is iets voorbijgegaan  afgesloten en onze samenleving gaat een nieuwe, andere, onzekere tijd in.

Nu zeggen vele mensen verandering te willen, maar niet iedereen staat in de rij om zelf als eerste te veranderen. Doorgaans moet er iets van buiten af komen, een confrontatie, een bewustwording van dat het zo niet verder kan, of – inderdaad – een crisis. Pas onder die grote druk  gaan dingen bewegen, en die beweging maakt veel los.

De ene persoon drijft op verandering en onzekerheid. Dít was de prikkel die zij nodig hadden! Andere mensen raken hun vaste ankers kwijt, zien alleen maar verwarring en klampen zich vast aan elk  verhaal dat voorbijkomt, hoe ongeloofwaardig het ook is.

Want als je een verhaal hebt waarin je geloven kan, dan is onzekerheid minder eng. Zelfs als het complottheorieën zijn. We kunnen zeggen, dat is verdrietig, en niet zo goed om daar in te geloven. Maar ik vind het niet onbegrijpelijk. Je moet er ook maar niet boos om worden. Het is wat mensen doen.

In tijden van onzekerheid, als we niet meer weten wat de toekomst brengt hebben mensen een verhaal nodig dat zin geeft, een perspectief. En als je geen verhaal kent, geen verhaal hebt meegekregen, of als mensen het oude verhaal dat ze vroeger in de kerk hoorden niet meer kunnen  geloven, dan komen daar andere verhalen voor in de plaats. En als mensen wanhopig genoeg zijn klampen ze zich aan die verhalen vast. Ook een slecht en onwaar verhaal kan zin en betekenis geven. Voor eventjes dan toch.  

Dat is niet iets nieuws. Zo is het altijd gegaan. In tijden van crisis lopen mensen achter verhalenvertellers aan. En wie het spectaculairste verhaal vertelt krijgt snel veel aandacht. Overal waar het voorhangsel scheurt zie je binnen de kortste keren een polonaise aan verlopen goochelaars, gewetenloze oplichters, godsdienstwaanzinnigen, valse profeten, allerhande rattenvangers, kwakzalvers en verramsjte messiassen aan je voorbij trekken. En zij worden weer gevolgd door een stoet arme zielen die denken dat als ze er maar enthousiast achteraan dansen hun verdriet, hun pijn, bezworen wordt.  

In ons Evangelie van vandaag zijn we met Jezus en de leerlingen. Ze staan buiten Jeruzalem op een hoge heuvel en kijken uit over de stad. De grootste stad Jeruzalem, een stad van Zekerheid. Hoe moeilijk het leven ook is, één ding is zeker: Jeruzalem, dat is waar de tempel staat, een onwrikbaar gebouw van goud en stenen. Daarbinnen brengen de priesters van de Heer de offers van het volk. Zolang de tempel er is, zolang de offers er zijn is er vaste grond onder de voeten van het Joodse volk. Is de weg van God geborgd. En de tempel, denken ze, is er voor altijd.

Wát er ook gebeurt, denken de leerlingen, dáár kunnen we dus zeker van zijn, denken de leerlingen. Jeruzalem, Stad van Vrede. Stad van Zekerheid.

En dan zegt Jezus: nee, niks daarvan. Ook deze zekerheid, zelfs déze zekerheid stort in.

Er zal geen steen van de tempel op de ander blijven staan. Dat zegt hij voor onze lezing begint, we vallen er weer een beetje halverwege in.

Alle zekerheden in het leven vergaan.

Onze herinneringen, ons verleden is niet het fundament. Onze verwachtingen zijn niet het fundament. De corona-maatregelen zijn niet ons fundament. Onze regering is niet ons fundament. Ons land is niet het fundament. De tempel was niet het fundament. Als je je aan al die dingen vast probeert te klampen blijf je met lege handen achter.

Alles heeft zijn tijd. Een tijd van opkomen, een tijd van bloeien, een tijd van vergaan. Je kan wat voorbij gaat nog proberen een tijdje kunstmatig in leven te houden, op een ziekenhuisbed neerleggen met een beademingsapparaat erbij. Maar je brengt de levende werkelijkheid er niet meer mee terug. We kunnen dan verdriet voelen daar  hoeven we ons niet voor te schamen. We moeten echter ook niet in dat verdriet blijven.

Alles gaat over, maar de woorden van Jezus blijven. Niet omdat hij de grootste mond heeft, of het slimste bekvecht in een praatprogramma, maar omdat zijn woorden Gods woorden zijn. Hijzelf is het mensgeworden Woord.

Alles wat een begin heeft, heeft ook een einde. Enkel Hij die geen begin heeft, is het fundament van alle dingen. De enige zekerheid in het leven. God zelf.

Het Evangelie gaat niet over het einde van de wereld. Het gaat over de vaste grond die God ons geeft. We hoeven niet wakker te liggen van de jongste dag. We hebben geen ondergangsgeloof.

We sluiten ons aan bij de woorden van de Spaanse mystica en hervormster Teresa van Avila. Een vrouw die leefde in een tijd van grote verandering, allerlei vaste zekerheden vielen weg maar zij zag – wat er ook gebeurde - ruimte voor een nieuw begin.

Ze schreef een kort gedicht, het is ook een bekend lied van Taizé en met haar woorden wil ik afsluiten.

Laat niets je verontrusten,

laat niets je beangstigen:

Wie God heeft ontbreekt het aan niets.

Alles gaat voorbij, maar God verandert niet.

God alleen is genoeg.

 

Amen.