Friday 23 September 2022

Het Woord van God is Dichtbij

 

In die tijd zei Jezus tot de Farizeeën:
“Er was eens een rijk man,
die in purper en fijn linnen gekleed ging
en iedere dag uitbundig feest vierde,
terwijl een arme, die Lazarus heette,
met zweren overdekt voor de poort lag.
Hij verlangde ernaar zijn honger te stillen
met wat bij de rijkaard van de tafel viel.
Maar er kwamen alleen honden, die zijn zweren likten.
Nu gebeurde het dat de arme stierf
en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen.
De rijke stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis.
In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen,
sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham
en Lazarus in diens schoot.
Toen riep hij uit:
Vader Abraham, ontferm u over mij
en geef Lazarus opdracht de top van zijn vinger in water te dopen
en mijn tong daarmee te komen verfrissen,
want ik word door de vlammen hier gefolterd.
Maar Abraham antwoordde:
Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven
uw deel van het goede hebt gekregen
en hoe op gelijke manier aan Lazarus het kwade ten deel viel;
daarom ondervindt hij nu hier de vertroosting,
maar wordt gij gefolterd.
Daarenboven gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof,
zodat er geen mogelijkheid bestaat
– zelfs als men zou willen –
van hier naar u te gaan, noch van daar naar ons te komen.
De rijke zei:
Dan vraag ik u, vader,
dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen,
want ik heb nog vijf broers;
laat hij hen waarschuwen,
opdat zij niet eveneens
in deze plaats van pijniging terechtkomen.
Maar Abraham sprak:
Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar hen luisteren.
Maar hij zei:
Och neen, vader Abraham!
Maar als er een uit de doden naar hen toegaat,
zullen ze zich bekeren.
Hij echter sprak tot hem:
Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren,
zullen ze zich ook niet laten overreden
als er iemand uit de doden opstaat.”

 

 

Beste vrienden

Het kan voor velen van u als een pijnlijk bericht gekomen zijn, afgelopen dinsdag in de krant, dat het bisdom besloten heeft tot hele forse maatregelen.

In ons bisdom zal de komende vijf jaar zestig procent van alle kerken zullen moeten sluiten. Samen om en nabij de honderd kerken. Ik zelf  en de andere pastores en bestuursleden van de regio wisten er al eerder van. De eerste brieven van het bisdom arriveerden voor de zomer, maar wij konden er niet openlijk over praten tot het bekendgemaakt was.

Ondanks dat ik er dus op voorbereid was en de getallen al eerder had gezien werd ik toch onverwacht verdrietig toen ik het las.

Je denkt soms dat je je emoties aan een touwtje hebt, want je weet wat er komt, je snapt waarom het gebeurt, je beseft dat het niet anders kan.

Maar als je dan die dag de krant openslaat wordt je toch overvallen door droefheid. Want als iets in de krant staat, dán is het pas echt. Zo werkt dat in het leven.

In het bericht van het bisdom staan ook veel andere dingen geschreven – over het verleden en de toekomst, veel over de toekomst. Over hoe die eruit gaat zien. En dat toekomstbeeld staat vol met  vitaliteitsplannen, levensvatbare gemeenschappen, activiteitenwaaiers en wat meer, en dat is vast allemaal erg belangrijk.

Maar beste vrienden, daar ligt niet onze hoop. Niet in zo`n verslag over de kerk van morgen.

Daar ligt onze hoop niet in.   

Wij zijn geen mensen van plannen en rapporten. Wij stellen onze hoop niet in dossiers en verslagen, synodes, statistieken en balansen. En of daar nu goed of slecht nieuws uitkomt.

Daar ligt onze hoop niet.

Wij zijn mensen van Gods Woord. Dáár geloven wij in. In Gods Woord.

En we hebben Gods Woord gehoord deze zondag, het verhaal van Lazarus en de Rijke Man. Lazarus in de Hemel en de Rijke Man die gepijnigd wordt in de onderwereld.

Het is dan makkelijk om te denken, dat is een stukje sociaal commentaar maar we moeten eerst iets belangrijks in gedachten houden: in de wereld van de Bijbel de rijke en de arme ook symbolen zijn die iets uitdrukken over hoe je ziel er voor staat.  

De Rijke Man heeft het goed, maar deelt niks. Zelfs de kruimels van de tafel komen niet bij Lazarus terecht.

De Rijke Man is afgesloten voor zijn medemens. Hij geeft niet te weinig: hij geeft niets.

(Ook hier geen trickle-downeffect!)

Maar zelfs in de hel heeft hij nog noten op zijn zang. Hij vraagt Abraham of Lazarus hem een druppel water kan komen brengen.

En nu kun je denken, wat gemeen van Abraham dat hij Lazarus dat niet laat doen. Zoiets kleins. Een druppel water!

Maar dat is ons eigen denken dat ons in de war stuurt, ons supergenuanceerde denken die van elke dader een beetje slachtoffer maakt en van elk slachtoffer een beetje dader, zodat we onszelf in slaap kunnen sussen in een wereld met alleen maar grijstinten.

Maar die druppel water ís niet iets kleins.

Die druppel water is als “wat bij de rijkaard van de tafel viel” maar Lazarus niet gegund werd, dat is één.

Maar meer nog: De Rijke Man ziet Lazarus als iemand die iets voor hem moet doen, iemand die hij gebruiken kan.

De Rijke Man heeft nooit naar Lazarus omgekeken, hij heeft hem nooit gezien tot hij hem ergens voor gebruiken kon.  

En het gaat van kwaad tot erger.

Want als hij geen druppel water krijgt vraagt hij om een wonder. Hij vraagt dat de dode Lazarus zijn familie moet bezoeken om hen te waarschuwen.

Als je daar goed over nadenkt zie je hoe onbeschaamd dat is.  Voor de tweede keer wil de Rijke Man dat Lazarus moet worden gebruikt voor een klusje en niet zomaar één: hij moet worden ingezet voor een wonder van de buitencategorie: terugkeren na de dood.

 Nou. Het wordt wel duidelijk waarom hij in de Hel zit hè?

Niet omdat er teveel geld op zijn rekening stond. Het is zijn minachting voor zijn medemens en voor God, want God is het die wonderen doet, en wonderen bestellen alsof het gaat om een pakje van Bol.com is écht buiten de orde.

En voor de tweede keer zie je hoe absurd het verzoek is: In leven heeft de rijke en zijn familie Lazarus niet willen zien, hoe zouden ze aandacht aan hem kunnen schenken als hij terug zou keren uit de dood? Met een boodschap dat ze zich moeten bekeren?

Die boodschap hebben ze al. Ze hebben de Wet en de Profeten.

Dus als Abraham dat zegt: “ze hebben toch de Wet en de Profeten?” dan is dat niet eens zomaar een afpoeier. Het is integendeel de kern van het verhaal. Ze hebben de Wet en de Profeten. Ze hebben de Schriften, ze hebben het Woord van God.

De Wet en de Profeten, zo noemden de Joden de hele Joodse Bijbel, daar hoort nog wat meer bij,  maar dan wordt het een hele mond vol.

De Wet en de Profeten. De Wet: wat je moet doen. De profeten: waar je op mag hopen. Op die twee pijlers is alles gebouwd. En wat voor de Joden uit de tijd van de Bijbel geldt, geldt nog veel meer voor ons, want wij hebben nog het hele Nieuwe Testament erbij die ons uitlegt hoe het Oude Testament vervuld wordt.

En het Woord van God is niet ver weg.

Het is dichtbij. Zelfs de familie van de rijke man kan het vinden als ze het willen.

Wie God is, wat Hij doet, wat Hij van ons vraagt en waar we op mogen hopen dat is allemaal geen mysterie waar je alleen maar bij kan komen als je rijk bent of heel slim. Of als je heel lang gestudeerd hebt, of nog langer gemediteerd, het liefst ergens op een berg in de Himalaya.

Nee.

Het Woord van God is dichtbij.

Je hoeft geen toren tot in de Hemel te bouwen of kilometerslange tunnels te graven naar het dodenrijk om het te vinden.

Nee. Hier en nu is het te doen, want het Woord van God is dichtbij.

En het Woord van God blijft dichtbij.

Ook als we niet weten hoe de toekomst er uit ziet, ook als we niet weten hoe het verder moet. Er is crisis in de wereld, er is crisis in de kerk. We weten dat er veel kerken dicht moeten gaan, deze niet – maar sommige anderen wel.

Dat doet pijn. We lijden mee met iedereen die er door getroffen wordt.

Het zal voor sommige mensen het geestelijk leven moeilijker maken. Daar mogen we niet makkelijk overheen stappen.    

Maar het Woord van God is en blijft dichtbij.

Wie God is, wat Hij doet, wat Hij van ons vraagt en waar we op mogen hopen is niet opeens verstopt, niet opeens versluierd.

Het Woord van God laat zich vinden overal waar christenen zijn, waar een Bijbel open gaat.

En het Woord bemoedigt ons, voedt ons geloof, het bewerkt nieuw leven in ons, juist in moeilijke tijden. Het is voedsel voor onderweg en geeft het ons nieuw leven en nieuwe kracht.  

Mogen we dat vaker leren: met en door dat Woord te leven, niet alleen op zondag in de Mis, maar dagelijks.

In goede of slechte dagen, mogen we het Woord horen, en ons er door laten raken. Om zo ons geloof opnieuw te leren leven tijdens onze eigen reis naar God.

Amen.