Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Filémon.
Dierbare,
Paulus is het die u schrijft, een oud man,
nu bovendien een gevangene van Christus Jezus,
en mijn verzoek geldt het kind
dat ik hier in de gevangenis voor de Heer heb gewonnen,
ik bedoel Onésimus.
Ik stuur hem terug naar u
en met hem heel mijn liefde.
Gaarne had ik hem hier gehouden
als uw plaatsvervanger,
om voor mij te zorgen
in mijn gevangenschap voor het evangelie.
Maar ik wil niets doen zonder uw instemming,
ik wil niets afdwingen:
uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten!
Misschien was dat wel de reden
waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest:
dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen,
nu niet meer als slaaf,
maar als veel meer dan een slaaf,
als een geliefde broeder.
Dat is hij voor mij al helemaal,
hoeveel meer dan voor u,
als mens en als christen.
Als gij u dus met mij verbonden voelt,
heet hem dan welkom zoals ge het mij zoudt doen.
Beste vrienden
Het is voor het eerst in zes maanden dat ik weer op de preekstoel sta, het voelt een beetje onwennig. Ik hoop dat ik het nog een beetje kan. We gaan het merken, u gaat het horen.
Beste vrienden. Toen ik de lezingen voorbereidde, waren het vooral de laatste woorden van het evangelie die als je niet uitkijkt in je vlees gaan steken in deze lastige tijd.
Zo kan
niemand van u mijn leerling zijn
als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit.
En dan staan er nog een paar stekels in het Evangelie, maar we houden het er maar even bij één tegelijk.
Zo kan
niemand van u mijn leerling zijn
als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit.
Wat een woorden en dan vooral in deze tijd. Die is zo onzeker. Ik hoor van meer mensen dat ze hun nieuwe maandbedragen hebben gekregen van het energiebedrijf. Men vraagt zich af, hoe komen we door de winter heen zonder alles kwijt te raken.
Als u net als ik regelmatig door de omgeving fietst zien we veel omgekeerde vlaggen. Boeren en boerinnen die bang zijn voor hun bedrijf. Bang om het kwijt te raken. En wat heb je dan nog, en meer: wie ben je dan nog. Als je je bedrijf niet meer hebt, datgene waar je je identiteit aan ontleent.
En dan kom je op zondag naar de kerk, en ja – het voelt niet direct als een woord van steun. Kunnen we niet bij de Kerk horen, niet bij de Heer horen – en ook in het veilige bezit blijven van huis en haard en al die zaken waar we zo hard voor gewerkt hebben?
Betekent leerling zijn van Jezus dat we aan de bedelstaf moeten raken?
Genoeg om uit te pakken.
Het is goed om te weten wat eigendom is, en betekenen kan in de Bijbel want dat is niet één op één hetzelfde als in de moderne tijd. Er zit tweeduizend jaar en vier en half duizend kilometer tussen, tussen ons en de wereld van de Bijbel. Da’s een heel eind in tijd en ruimte.
U moet zich voorstellen dat er weinig mensen waren die heel veel bezaten, en het overgrote deel van bevolking vrijwel niets. Spaarrekeningen, verzekeringen, pensioenaanspraken, aandelen en opties bestonden niet. Als je voor een dubbeltje geboren werd was de kans dat je door hard en slim te werken een kwartje kon worden vrijwel nul.
Dat betekent ook dat als je er op vooruit wil gaan dat eigenlijk maar op één manier gaat.
Ten koste van een ander.
In zo`n context is (veel) eigendom iets wat nooit helemaal neutraal is.
Er kleeft op een of andere manier altijd bloed aan, en zweet en tranen en dan vooral van anderen.
Rechteloosheid of zelfs slavernij was het gevolg. Slavernij, dat dieptepunt van de menselijke beschaving. En daar lezen we over in de tweede lezing. De Brief van Paulus aan Filemon. Dat is een sleutel voor ons.
Paulus zit gevangen in Rome, en er komt iemand naar hem toe. Een weggelopen slaaf, Onesimus. Het is een beetje onduidelijk waarom hij weggelopen is, misschien had hij wat gestolen maar zijn meester was het hoofd van een huiskerk in de stad Colossae (in het tegenwoordige Turkije) en de naam van Paulus moet daar eens gevallen zijn . Onesimus vlucht naar Rome en vindt Paulus daar. De ontmoeting met Paulus maakt zoveel indruk dat Onesimus tot geloof komt.
En dan is er de vraag wat er gebeuren moet. De relatie tussen Onesimus en Philemon is verstoord. Verstoord door de relatie van slavernij die zo veel onrecht doet aan het menselijke bestaan, en verstoord door wat het ook is dat Onesimus gedaan heeft.
Paulus waagt het erop en stuurt Onesimus met een brief terug naar Philemon
We hernemen even zijn woorden:
[Ik] wil
niets doen zonder uw instemming,
ik wil niets afdwingen:
uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten!
Misschien was dat wel de reden
waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest:
dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen,
nu niet meer als slaaf,
maar als veel meer dan een slaaf,
als een geliefde broeder.
Dat is hij voor mij al helemaal,
hoeveel meer dan voor u,
als mens en als christen.
Als gij u dus met mij verbonden voelt,
heet hem dan welkom zoals ge het mij zoudt doen.
Paulus zegt niet: Filemon ik beveel je afstand te doen van je eigendom, dat is de Nieuwe Wet
Paulus zegt niet: slavernij is verboden, dat zou denk ik niemand in het jaar zestig na Christus - toen deze brief geschreven werd - begrepen hebben.
Maar hij stelt een vraag: Filemon: verdraagt de relatie van vriendschap en broederschap in de Heer zich met slavernij. Denk daar eens over na en laat je goedheid zich spontaan uiten.
In de Bijbel staat verder niet wat er gebeurd is, maar de traditie zegt dat Philemon en Onesimus zich verzoend hebben en Onesimus later bisschop geworden is van de kerk in Efeze en dat moet als vrij man geweest zijn. Het leerling zijn van Jezus verdraagt zich niet met mensonterende bezitsrelaties.
Als God mens is geworden kunnen we God ontmoeten in elke mens, en alles wat de relatie van mens tot mens verstoort is iets waar we ons van moeten losmaken als wij leerling van de Heer willen zijn.
Bezit is in zichzelf niet slecht, integendeel: de Bijbel die zegt dat de leerling van Jezus niet moet hangen aan zijn bezit is ook de Bijbel die de zegenspreuk bevat dat de mens genoeg heeft om van te leven, in zijn eigen huis en onder zijn eigen boom mag zitten, omringd door zijn eigen familie en genietend van de vrucht van eigen arbeid. Dat is dezelfde Bijbel, dezelfde boodschap.
Bezit is niet verkeerd, op zich zelfs goed.
Het gebruik wat we van dat goede maken kan onze relatie met onze medemens en met God echter vertekenen. Daar is het riskant. Als wij onze have en goed belangrijker gaan vinden dan die relaties. Als alles moet wijken voor ons belang, als wij geen rekening meer houden met de consequenties van onze leefstijl, we alleen in welvaart kunnen leven door een ander de sloot in te rijden. Dan moet het anders. Dan moet je je losmaken.
Daar is geen wet voor.
Je krijgt geen geel-witte envelop met een dwangbevel in naam van de Paus
(Alles inleveren! En wel nu!)
Nee, als geliefde broeder, als geliefde zuster wordt er door de Kerk niets afgedwongen.
Uw goedheid mag zich geheel en al spontaan kunnen uiten!
Amen.