Saturday, 1 March 2025

Aswoensdag 2025

 

“Denkt er om:
beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen,
om de aandacht te trekken;
anders hebt gij geen recht op loon
bij uw Vader, die in de hemel is.
Wanneer gij dus een aalmoes geeft,
bazuin het dan niet voor u uit,
zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat,
opdat zij door de mensen geprezen worden.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen.
Als gij een aalmoes geeft,
laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechter doet,
opdat uw aalmoes in het verborgene blijve;
en uw Vader, die in het verborgene ziet
zal het u vergelden.
Wanneer gij bidt,
gedraagt u dan niet als de schijnheiligen,
die graag in de synagogen
en op de hoeken van de straten staan te bidden
om op te vallen bij de mensen.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen!
Maar als gij bidt,
ga dan in uw binnenkamer,
sluit de deur achter u
en bid tot uw Vader, die in het verborgene is;
en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Wanneer gij vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de schijnheiligen;
zij verstrakken hun gezicht
om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen.
Maar als gij vast,
zalf dan uw hoofd en was uw gezicht
om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast,
maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is
en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”

 

Beste vrienden,

Ga in uw binnenkamer.

Dat zijn de woorden die Jezus vandaag spreekt. Bij het begin van Aswoensdag van de Vastentijd. We horen voorbeelden van mensen die naar buiten toe gericht zijn. Mensen die dingen van zichzelf lijken te geven maar eigenlijk met iets anders bezig zijn. Wat ze doen is geen gave – het is een transactie. Ze moeten er wat voor terug hebben.

Voor ons klinkt dat wat ver weg omdat religieus gedrag meestal niet naar buiten toe gericht is. In Nederland denken we al gauw dat alles privé is. Maar in de rest van de wereld en in de tijd van de Bijbel is religieus gedrag niet zomaar los te maken van je sociale positie. En je moet steeds laten zien hoe goed je bent.

Dat laatste herkennen we natuurlijk wèl. Laten zien hoe goed je bent. Want we zijn niet anders dan de mensen in de Bijbel.

Maar wat gaat er dan specifiek mis? Waar is Jezus zo scherp op? Hij zal toch niet boos zijn omdat mensen zijn wie ze zijn? Laten we nog eens even goed kijken. De drie dingen. Die hij noemt.

Als ze een aalmoes geven, dan moet dat gezien worden. Om de waardering van anderen.

Als ze bidden, moet dat gezien worden – om de waardering van anderen.

Als ze vasten, moet dat gezien worden – om de waardering van anderen.

U hoort het ritme al, wat het probleem is met mensen die dat doen.

Als je iets geeft, maar je moet er meer voor terug. Dan ben je niet aan het geven. Je bent een soort  liefdadigheidswoekeraar. Wat je doet komt niet écht uit jezelf. Het is geen échte gave. Het is niet authentiek.

Als je bidt, maar er moet er van alles voor terugkrijgen. Dan ben je niet aan het bidden. Je spreekt misschien mooie woorden uit, zoals een acteur op het toneel, maar het is geen echt gebed. Het komt niet uit jezelf. Het is niet authentiek.

Als je vast, maar je moet er wat voor terugkrijgen. Dan ben je niet aan het vasten. Je bent hooguit een tijdje niet aan het eten, en daar heb je dan een verhaaltje bij over God of zo. Je bent een hongerkunstenaar, maar je bent niet echt aan het vasten. Je gaat niet echt de strijd met jezelf aan. Het is niet authentiek.

Het probleem is dus niet eens zozeer dat anderen het kunnen zien, maar dat je niet vrij bent in wat je doet – je hebt telkens in het geven, in het bidden, in het vasten – de drie dingen waarmee je je relatie met God en jezelf onderhoudt – goedkeuring van anderen nodig. Je bent behoeftig.

Je bent niet meer jezelf. Je bent je rol geworden. En onder die rol zit langzaamaan niemand meer. Je wordt een hol vat, een leegte. En ook je kostuum, je rol, gaat steeds slechter zitten. Dat zie je soms om je heen, met vervreemde mensen. Hoe wanhopig ze ook proberen om op iets Echts te lijken, het lukt niet. Het wordt vals. En mensen die leeg zijn van binnen zien het valse vaak aan voor het echte, en denken dat het echte het valse is. Dat is een grote vloek. Zo straft het kwaad zichzelf.

Hoe hard je ook schreeuwt, of misschien wel veel drinkt en vecht op zaterdagavond, of vrouwen slecht behandelt, zo word je geen echte man.

Daar moet je namelijk voor werken, om een echte man te zijn.

Hoeveel Machiavelli je ook leest, hoe doortrapt en manipulatief je ook bent. Hoe zeer je ook anderen probeert te vernederen. Of laat merken dat je geen zelfbeheersing hebt, zo word je geen echte leider.

Voorbeelden te over in deze dagen.

Want daar moet je voor werken, om een echte leider te zijn. Dat is geen kwestie van je eigen duisternis maar uitbraken voor een verdwaald publiek.

Hoeveel je ook praat met zalvende stem, anderen de maat neemt, hoeveel je ook laat merken dat je vast, het steeds hebt over hoe lang je wel niet bidt. Hoeveel je je misschien ook bezig houdt met kerkpolitiek. Je kent alle kardinalen uit je hoofd en weet of ze wel of niet deugen (volgens jou). Hoe graag je ook praat over jouw éne bijzondere parochie, waar alles wel precies gaat zoals jij vindt dat het hoort, en dat moet je iedereen laten blijken… Dat alles maakt je nog geen echte gelovige. Dat is buitenkant, oppervlakte. En blijf je aan de oppervlakte dan word je geen écht gelovige. Daar moet je het diepe voor in.

Daar moet je voor werken, om dat echt te worden. Elk jaar opnieuw.

En waar verrichten we dat werk? In de Binnenkamer. In contact met God. Zonder dat er steeds van alles bijkomt. Als we zeggen: minder afleiding in de Vastentijd, dan bedoelen we dat. Meer jezelf leren zijn, authentieker kunnen zijn. Zonder dat we steeds letten op wat anderen zeggen wat ze er van vinden. Maar ook zonder onze eigen fantasie over hoe het “eigenlijk” moet zijn. We weten dat niet, hoe het “eigenlijk” moet zijn, anders dan vanuit het licht van de binnenkamer, waar het ons getoond wordt.

Dus elk jaar opnieuw moeten we daarheen, veertig dagen lang naar die Binnenkamer.

Elk jaar opnieuw! Elke Vasten. Niemand uitgezonderd! Want je bent nooit klaar met worden wie je bent. Of dat een echte man, een echte vrouw, een echte leider (of wat het ook is wat de taak in je leven is), of een echte gelovige.

Elk jaar opnieuw moet je te rade bij jezelf, de strijd aan met je eigen zwakheid, de leegte in jezelf, je afhankelijkheid van de goedkope roes van de goedkeuring van anderen. En wat je moet worden is niet iets dat buiten jou ligt. Het is geen set verordeningen of regels die je jezelf op onpersoonlijke manier eigen moet maken. Het gaat er ook niet om meer te gaan lijken op die persoon of op die persoon. Het gaat er om dat je jezelf leert zijn, in relatie – een echte relatie – tussen jouzelf, God en de naaste.  

Waarom moet dat? Over veertig dagen vieren we namelijk Pasen. Jezus verschijnt dan aan ons. Hij is de overwinnaar van de Dood. Hij is de man die door het Kruis de scheiding tussen hemel en aarde opheft. Dan is er ruimte om een nieuwe relatie aan te gaan met God. Werkelijk tot God te komen. Hij blijft ons niet eindeloos ver weg, een wensdroom voorbij het Dodenrijk. Na Pasen is de poort open.

Maar je kan alleen als jezelf door die poort heen. Niet als iemand anders. Alleen als jezelf kun je antwoord geven op wat God voor ons bedoeld heeft. God wil een relatie met ieder van ons, maar dan kunnen we geen rollenspel blijven doen. We kunnen niet teren op het applaus van anderen. Bij God is er geen theater er zijn geen acteurs en er worden geen Gouden Kalveren uitgereikt. Bij God kun je alleen maar genoemd zijn met je eigen naam.

Wij kunnen bij God niemand anders zijn dan onszelf. Laten we dan onszelf leren zijn. In deze veertig dagen in de binnenkamer. Ons confronteren met onszelf. En zo weer groeien. Relaties vernieuwen. Onszelf leren zijn. Minder aan de oppervlakte leven, onze wortels elke keer opnieuw steeds dieper in de grond te laten gaan. Totdat wij opbloeien in een licht dat niet meer ondergaat.

Amen.