Sunday, 2 December 2018

Wakker blijven!


Preek eerste zondag van de advent 2018
1-2 december ’18

“Wakker blijven!”

“In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Er zullen tekenen zijn aan de zon, maan en sterren
en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren,
radeloos door het gebulder van de onstuimige zee.
De mensen zullen het besterven van schrik,
in spanning om wat de wereld gaat overkomen.
Want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.
Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk,
met macht en grote heerlijkheid.
Wanneer zich dit alles begint te voltrekken,
richt u dan op en heft uw hoofden omhoog,
want uw verlossing komt nabij.
Zorg ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt
door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven;
laat die dag u niet onverhoeds grijpen als in een strik;
want hij zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld.
Weest daarom altijd waakzaam en bidt
dat ge in staat moogt zijn te ontkomen
aan al die dingen, die zich gaan voltrekken,
en dat ge stand moogt houden
voor het aangezicht van de Mensenzoon.”

Broeders en zusters in Christus

Vandaag de eerste zondag van de Advent: het nieuwe kerkelijke jaar is begonnen. We tellen tijdens de vier voorafgaande zondagen af tot het Kerstfeest, de geboorte van Onze Heer Jezus Christus.

De lezingen van vandaag leiden ons binnen in deze Sterke Tijd , zoals dat heet in kerkelijke taal, dit seizoen van de Advent. Als we het Evangelie voor deze zondag lezen zien we gelijk dat het een vervolg is op de lezingen van Christus Koning. Waar we bij Christus Koning hebben gelezen over de voleinding der tijden, het einde van alle dingen. 

Zo spreekt het evangelie van de eerste zondag van de Advent ook over de komst van de Koning, maar dan de komst van de Koning aan het einde der tijden – en hoe wij daar niet bang voor hoeven te zijn – maar werkelijk mogen uitzien naar redding.

De advent is van oudsher een tijd van vasten en bidden, dat zien we nog terug in de kerkelijke kleur – paars – dezelfde kleur als in de Veertigdagentijd, en in de liturgie - die is wat soberder dan normaal. 

Dat vasten en bidden is er misschien een beetje uitgegaan. De hele maand december is feestmaand geworden. Dat is ongetwijfeld heel gezellig – maar niet helemáál de bedoeling.  Om te zien wat er aan de hand is moet je een heldere geest hebben, en goed opletten.

Ik ben op dit moment een dagboek aan het lezen van een Duitse schrijver – Walter Kempowski – en het deel waar ik nu ben is het jaar  1989 – het jaar waarin de Muur viel en de vreedzame revoluties in Oost-Europa een einde maakten aan het communisme. Kempowski had in zijn jonge jaren om politieke redenen 8 jaar in een Oost-Duitse gevangenis gezeten voor hij naar West-Duitsland kon vertrekken – en wat het meest opvalt als je zijn dagboek leest is dat terwijl de eerste signalen al in de zomer van 1989 duidelijk waren de meeste mensen in het Westen niets opviel.  Ze waren zo druk bezig met hun eigen leven, en hun eigen afleidingen dat ze één van de grootste bewegingen van de twintigste eeuw op geen enkele manier hadden zien aankomen.

Zien wat er gebeurt is niet vanzelfsprekend. Je moet er ontvankelijk voor zijn. Als je vol zit met het een of het ander dan mis je misschien de ontwikkelingen die er toe doen. En dat zijn dan nog maar de dingen van de wereld. 

Zo is het ook met de advent. Die is voorbereidingstijd er voor bedoeld dat wij leren kijken, leren opletten, leren wachten op datgene wat komen gaat – zodat we de échte betekenis ervan niet missen.

De advent is oorspronkelijk een tijd van soberheid, ook vanuit de wetenschap dat je pas echt feest kan vieren als de tijd van het feest afgebakend is, en voorbereid wordt. Des te groter het feest – des te langer de voorbereiding. Pasen is het belangrijkste feest en krijgt een lange voorbereidingstijd van veertig dagen. Kerst is ook bijzonder en belangrijk – en krijgt een kleine vier weken, min of meer.  

Vier weken om ons geestelijk voor te bereiden op Hij die in de wereld komt om ons te redden van de duisternis , om ons nieuwe hoop te geven, om ons leven richting te geven naar God. Hij die komt om ons te leren om te zien naar wie klein is, naar mensen voor wie geen plaats is, voor de verborgen verhalen die in alle onopvallendheid de hele wereld richting geven.

Om te kunnen zien wat alle eeuwen verborgen is gebleven moeten we helder uit onze ogen kunnen kijken , niet afgestompt zijn – in de woorden van het evangelie. Onszelf niet geestelijk of lichamelijk bedwelmen met obsessies, bezigheden, drank of drugs.

Ons daar zelfs van los proberen te maken in deze tijd zodat we leren zien, leren ontvangen , leren geven.

Leren zien, want waar het echt om gaat is niet iedereen duidelijk. We zijn als mensen makkelijk afgeleid, de dagelijkse stroom van nieuwtjes, de vloed van informatie informeert ons niet werkelijk meer als je door die vloed de essentie mist.

Leren ontvangen, de grote gebeurtenissen in dit leven spelen zich niet zomaar ergens anders af – ze veranderen ook onszelf. We moeten leren dergelijke veranderingen, dergelijke ontdekkingen, in ons hart te laten leven, werkelijk te ontvangen.

Tenslotte: leren geven. Als wij ontdekt hebben wat de diepste betekenis is van wat we met Kerst mogen ontvangen mogen wij dit ook weer doorgeven aan anderen. Als ons leven veranderd wordt door de ontmoeting met het Koningskind, dan kan ook de wereld om ons heen niet hetzelfde blijven , dan zijn wij geroepen van Hem te getuigen en Hem na te volgen in wat Hij doet en is.

Amen.