Ikoon van de Transfiguratie |
In die
tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee
en bracht hen boven op een hoge berg,
waar zij alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
zijn gelaat begon te stralen als de zon
en zijn kleed werd glanzend als het licht.
Opeens verschenen hun Mozes en Elia,
die zich met Hem onderhielden.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus:
“Heer, het is goed, dat wij hier zijn.
Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan,
een voor U,
een voor Mozes en een voor Elia.”
Nog had hij niet uitgesproken
of een lichtende wolk overschaduwde hen
en uit de wolk klonk een stem:
“Dit is mijn Zoon, de Welbeminde,
in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld;
luistert naar Hem.”
Op het horen daarvan
wierpen de leerlingen zich ter aarde neer,
aangegrepen door een hevige vrees.
Maar Jezus kwam naar hen toe,
raakte hen aan en zei:
“Staat op, en weest niet bang.”
Toen zij hun ogen opsloegen,
zagen zij niemand meer dan alleen Jezus.
Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun:
“Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd
voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”
en bracht hen boven op een hoge berg,
waar zij alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
zijn gelaat begon te stralen als de zon
en zijn kleed werd glanzend als het licht.
Opeens verschenen hun Mozes en Elia,
die zich met Hem onderhielden.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus:
“Heer, het is goed, dat wij hier zijn.
Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan,
een voor U,
een voor Mozes en een voor Elia.”
Nog had hij niet uitgesproken
of een lichtende wolk overschaduwde hen
en uit de wolk klonk een stem:
“Dit is mijn Zoon, de Welbeminde,
in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld;
luistert naar Hem.”
Op het horen daarvan
wierpen de leerlingen zich ter aarde neer,
aangegrepen door een hevige vrees.
Maar Jezus kwam naar hen toe,
raakte hen aan en zei:
“Staat op, en weest niet bang.”
Toen zij hun ogen opsloegen,
zagen zij niemand meer dan alleen Jezus.
Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun:
“Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd
voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”
Broeders en
zusters in Christus,
Ik vermoed
dat u het wel eens hebt meegemaakt dat u ergens op vakantie bent, en u zit
op een terrasje in een mooie stad en het avondlicht valt op de fraaie basiliek
waar u op uitkijkt. U heeft heerlijk gegeten en rondt de avond af met een glaasje
wijn en u denkt: konden we hier maar blijven.
Misschien googelt
u zelfs even op de Spaanse of Italiaanse Funda wat een huisje of appartementje
daar in de buurt doet. Voor later. Alleen even om te kijken, natuurlijk.
Maar ja, op
een gegeven moment breekt de realiteit toch door. We zijn geworteld in de
plekken waar we wonen, werken en samenleven met anderen. Baan, familie,
vrienden en bezigheden roepen ons terug en zuchtend rijden we de snelweg op,
terug naar het regenachtige Nederland, met een tas vol herinneringen aan een fijne
vakantie.
Zo`n soort
gevoel, zo probeer ik het me voor te stellen hadden de naaste leerlingen van
Jezus toen zij samen met hem op de berg Tabor waren. Jezus openbaart zich aan
hen, niet enkel maar als verheven mens, of als wijze leraar maar als Zoon van
God. De traditie van de Katholieke Kerk leert ons dat het licht dat Johannes,
Jakobus en Petrus daar zagen het licht van de Hemel is, het licht van de Eeuwige
Glorie en Liefde van God die alle mensen tot zich roept.
Dat licht,
dat hemelse Taborlicht ervaren moet wel een bijzondere belevenis zijn. Een
ervaring van liefde en geborgenheid die je altijd bij je wil houden. Een moment
van absolute eenheid met de Bron van alles wat bestaat.
Nu heb ik
zelf niet zoveel ervaring met mystiek, dus het blijft voor mij een vraag hoe
zoiets zou zijn. Maar ik stel het me voor dat het zoiets is als de mooiste
vakantie, de diepste verliefdheid, de warmste herinneringen en onze meest dierbare
verlangens. Dat alles in één - en keer een miljoen.
Het is
misschien dus niet onbegrijpelijk dat Petrus gelijk naar zijn telefoon greep om
op zoek te gaan naar drie Tiny Houses, om daar bovenop de berg Tabor een dorpje
te beginnen. Een dorpje waar je altijd onder de warme zon van Gods aanwezigheid
mag zitten, in het gezelschap van Jezus, Mozes en Elia. Het terrasje moet u er
zelf maar bij denken.
Maar dan breekt de realiteit
breekt door met de woorden van Jezus. Hij legt
uit dat Hij niet naar de Taborberg gekomen is om daar te blijven. Hij neemt hen
weer mee naar de rest van de wereld waar Zijn en hun taak ligt. Jezus vertelt
hen dat ze niets over hun ervaring mogen zeggen tot Jezus uit de dood is
opgestaan.
Dát is de
logica van de Vastentijd. We blijven onze ogen gericht houden op al het goede
en mooie dat God ons geeft, maar wij hebben nu eerst een andere taak: het
mee-leven met Jezus’ lijden en dood. We hebben geen tijd om op het terrasje in
het avondlicht te blijven zitten: want het is pas Jezus’ lijden en dood die de
poorten naar dat heerlijke licht van God opent. Als álles gedaan is kunnen wij daar doorheen, maar eerder niet.
We krijgen deze
zondag een glimp van dat licht. Niet om ons er krampachtig aan vast te klampen maar om ons
te sterken. Net als we een vakantie uitgerust terugkomen om onze dagelijkse
taken en verplichtingen weer op ons te nemen, zo mogen de leerlingen nu met
nieuwe kracht samen met Jezus opgaan naar Jeruzalem. Daar wacht een moeilijke
tijd op hen die hen diep zal beproeven.
Ook wij gaan
dieper de veertigdagentijd in. Een tijd van beperkingen en verplichtingen, maar
ook een tijd die ons sterkt en bemoedigt zodat wij ook met de Heer ons aan
kunnen sluiten bij het Paasfeest.
Amen.