Monday 25 December 2017

Een Kruis van Licht en Leven



Preek Eerste Kerstdag 2017

Broeders en zusters

In den Beginne was het Woord. 

Dat zijn woorden met vleugels, woorden die vlucht nemen in ons hart. Ze zijn heel bekend en toch zo vreemd. 

Jezus Christus is geboren, en gisteravond hebben we het evangelie van Lucas gelezen over het wonder van zijn geboorte, over herders en engelen, mensen zonder onderdak die een plekje zoeken in een stal, en dan vandaag lezen we Johannes. 

En Johannes die laat de andere kant van het verhaal zien, dat het met Jezus niet begon op het jaar nul, of min vier, zoals sommige mensen uitgerekend hebben, nee, het verhaal van Jezus is er van eeuwigheid af, hij is nooit niet geweest: 

In den Beginne was het Woord. 

Ik zal maar beginnen met een bekentenis. Ik vind het altijd heel moeilijk om uit het Johannesevangelie te preken. In het Johannesevangelie staan vooral uitspraken, en heel weinig verhalen. En ik hou van verhalen. 

Als je niet uitkijkt wordt een preek over een stuk uit Johannes al gauw een geleerde lezing, over wat er in het Grieks staat, of Metafysica, de filosofie van het bestaan. En voor geleerde lezingen is er zeker ook een tijd en een plaats, maar niet op Kerstochtend.  

Dus wat gaan we doen met al die mysterieuze woorden over het Woord?
Een goede vriend van mij op het seminarie was heel erg gegrepen door het Johannesevangelie, hij wist er ook heel veel van af. Nu was het op het seminarie gebruik dat je je spullen markeerde met je eigen teken, u moet zich voorstellen bijvoorbeeld: je hebt allemaal een brevier, en al die brevieren lijken op elkaar, en het is vervelend als je het brevier van een ander meepakt, dat zorgt altijd voor veel ergernis. Dus elk brevier kreeg een sticker, of een bidprentje aan vastgeplakt, of een sleutelhanger of een ander onderscheidend teken. 

Die vriend van mij gebruikte dit symbool. 



Een kruisteken opgebouwd uit twee Griekse woorden. Het horizontale woor is Zoè. Dat is Grieks voor “leven” en van boven naar onder staat er “Phos”, of licht. 

En ik denk dat dit symbool goed past bij de lezing van vandaag: “In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen”. Dus daar gaan we het over hebben, over die drie dingen 

Licht, Leven, en het Kruis. 

Ten eerste: het Licht

Daar begint alles mee, dat is waarom we kerst vieren, Kerst is hèt lichtfeest. 

Hoe ver mensen ook van de kerk staan, of ze christen zijn of niet, de symboliek van het licht in donkere dagen kan niemand aan voorbijgaan. Geen koud-TL licht, geen schijnwerpers met een dreigende en onpersoonlijke gloed, maar het warme licht dat hoort bij samenzijn. 

Licht is in de Bijbel het symbool van alles wat goed is. Duisternis is slecht, Licht is goed.Licht is dan niet alleen een symbool van Goedheid, maar is ook hèt wezenskenmerk van God. In God is licht. Hij beschermt zijn volk met licht. Als het Joodse volk wegtrekt uit Egypte, dan is God bij hen als een Vuurpilaar die zorgt dat zij de weg niet kwijtraken. En het licht is ook teken van zijn belofte. 

In Jesaja 9, ook een bekende tekst, die hebben we in de nachtmis gelezen:
Het volk dat in het duister wandelt ziet een groot licht: een licht straalt over hen die wonen in het land van de doodse duisternis. 

Waar licht is, is God nooit ver weg. God wil het licht maken, in ons hart en in onze wereld. Het kleine kind Jezus Christus is een lichtbrenger die de wereld in vuur en vlam zetten. Nu bij kerst worden de beloften van het oude testament ingelost: “Het Ware Licht, dat iedere mens verlicht kwam in de wereld”.
Het licht van Christus gaat nooit meer uit!
 
Ten tweede: Leven.

God is de Levende God. Alles wat leeft vindt zijn oorsprong in Hem. Niet en niemand bestaat buiten God om. God is niet iemand die buiten ons staat maar is ons nog dieper nabij dan wij hadden durven dromen.  Gods leven – zo lezen we in het evangelie – is het licht der mensen.

Als we beseffen waar ons leven vandaan komt, dat dat niet zomaar een ongeluk is, maar dat wij samen met alles wat bestaat gedragen worden door God die van eeuwigheid is, dan leren wij niet alleen hoe kostbaar het leven is, maar ook dat de dood het niet van het leven kan winnen.

In het gezicht van het Kind Jesus zien we zijn weerloze almacht terug. Weerloos, want kind. Almachtig, want God. De macht van de dood en het kwaad zullen hun best doen om dat leven in hun macht te brengen, of zelfs te vernietigen. Maar het leven is groter en machtiger dan de dood.

Ten derde, het Kruis

De duisternis en de dood geven zich niet zomaar gewonnen. Het is één van de moeilijke passages uit dit Evangelie: het Licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan. Het leven van Jezus Christus zal vanaf het begin af moeilijk zijn, al een paar dagen na zijn geboorte moet hij op de vlucht voor de soldaten van koning Herodes die geen andere koning naast hem duldt. Tijdens zijn leven zal hij worden verworpen, zelfs gehaat. Het Leven van Christus, het Licht van Christus is in zijn geheel gericht op het Kruis. Door het Kruis. Hij klampt zich niet vast aan de oneindige hoeveelheid licht en leven die hij in zich heeft, maar uit liefde geeft hij alles uit handen, voor ons. 

Het Licht, het Leven en het Kruis horen bij elkaar, en dat mogen we vandaag meenemen. Dat mogen we meenemen als we licht en leven met elkaar delen, als we kerstfeest vieren. We mogen het ook meenemen als de dagen toch nog donker zijn, en we pijn voelen en verdriet. Als veel zaken uitzichtloos lijken en het licht zo ver weg. 

Het leven, en alles wat er goed aan is wordt echter gedragen door God zelf, alles wat wij doen en wie wij zijn rust op de schouders van het kleine kind in de kribbe. 

Amen.

Sunday 24 December 2017

De nieuwe Ark van het Verbond


Lezing uit het 2e boek Samuël 7,1-5.8b-11.16.

Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis
en de Heer hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen,
zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout,
terwijl de ark van God in een tent staat.’
‘Doe wat uw hart u ingeeft,’ antwoordde Natan, ‘de Heer staat u immers terzijde.’
Maar diezelfde nacht richtte de Heer zich tot Natan:
‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de Heer:
Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen?
“Dit zegt de Heer van de hemelse machten:
Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk, Israël, te leiden.
Op al uw tochten heb Ik u bijgestaan, al uw vijanden heb Ik vernietigd,
uw naam heb Ik groot gemaakt als die van de groten der aarde.
Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen.
Het wordt niet meer opgeschrikt en door geen boosdoeners verdrukt, zoals vroeger,
in de tijd dat Ik over Israël, mijn volk, rechters had aangesteld.
Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten. De Heer kondigt u aan dat Hij voor u een huis zal oprichten.
Zo zal uw huis en uw koninklijke macht altijd standhouden; uw troon staat vast voor eeuwig.”

Broeders en zusters, 

De voormalige Amerikaanse president Kennedy was een groot spreker. Zijn redevoeringen waren vaak meeslepend. En sommige van zijn uitspraken gaan nog steeds met ons mee.

Een beroemde uitspraak van hem komt uit de redevoering die hij hield toen hij werd ingezworen als president: Ask not what your country can do for you, And so, ask not what your country can do for you—ask what you can do for your country.” . Vraag niet wat je land voor jou kan doen, maar wat jij voor je land kan doen.

De boodschap is eenvoudig en pakkend: alles waar we van houden, daar wil je je voor inzetten. Alles wat je dierbaar is, wil je je schouders onder zetten. Of dat nu mensen zijn, onze vrienden, onze familie, onze parochie, onze gemeenschap, ons land. Als van nature vragen zij om onze inzet. Want alles wat waardevol is, is niet alleen onze inzet waard, maar heeft ook onze inzet nodig.

Koning David, over wie we in de eerste lezing gelezen hebben, stel ik me voor als een soort president Kennedy van het Joodse volk in Bijbelse tijden. Een charismatisch leider met het hart op de juiste plaats, natuurlijk ook gemankeerd en er was gedoe met zijn familie en af en toe reed hij een flinke scheve schaats , maar toch besefte koning David waar het écht om ging.
Het ging niet om hem, het ging om God. 

Je hoort hem haast denken: God, U bent het hart van ons volk, U bent veel belangrijker dan ik. Koningen komen en gaan, maar wie is als God de Heer? En ik woon hier in een mooi paleis, en God de Heer heeft als woning zo`n eenvoudige tent, waar de Ark van het Verbond in staat. Eigenlijk kán dat toch niet. We moeten een tempel bouwen voor God. 

En God heeft daar wel een antwoord op, en hij zegt in een droom tegen de profeet Natan: “Heel mooi David, wat jij allemaal voor mij wilt doen, maar let maar eens op wat ik voor jou, en voor alle mensen ga doen: Ik zal voor jou David, een huis zal oprichten. Zo zal jouw huis en uw koninklijke macht altijd standhouden; jouw troon staat vast voor eeuwig.”

Wij kunnen wel denken wat we allemaal uit liefde voor de ander kunnen doen, maar God, de geheel Andere, God die Liefde is, draait dat alles om. Hij loopt over van zichzelf en wil ons alles geven wat Hij geven kan. Zijn enige Zoon. Jezus Christus. 

God kijkt hier ver vooruit naar de ongelofelijke toekomst waarin de Zoon mens zal worden in de schoot van Maria. Daar vindt het grote geheim plaats.

In haar schoot, in haar lichaam groeit de eeuwige Koning, nee, meer dan een Koning, hij is zelf het Koninkrijk der Hemelen waar Hij over spreken zal. En van Maria kun je dan zeggen, zij is de nieuwe Ark van het Verbond.  In haar verscholen is Gods aanwezigheid in de mens Jezus. 

Vannacht zal Hij er zijn.

Amen.

Sunday 17 December 2017

Midden onder u staat Hij die gij niet kent.



Derde Zondag van de Advent 
Evangelie: Johannes 1:6-9,19-28

Broeders en zusters, 

De afgelopen dagen was het spannend weer, met veel sneeuw en ijzel. Het was erg glad, en wat deed het dan goed om de strooiwagens voorbij te zien komen. Zonder die mannen en vrouwen zouden alle wegen onbegaanbaar zijn geweest. Misschien is dat ook wel een mooi beeld voor Johannes de Doper, als chauffeur van een strooiwagen die met zoutend zout de bevroren wegen van ons hart vrij wil maken zodat de Koning daar kan komen wonen. Zonder strooiwagen géén verkeer!

Johannes de Doper en Jezus zijn diep met elkaar verbonden. Ze hebben elkaar nodig: Johannes werk en bediening is het rechtmaken van de weg; het voorbereiden van de komst van de Heer, en Jezus Christus verschijnt ook niet uit het niets: Zijn komst heeft voorbereiding nodig. 

Wat God ons te zeggen heeft verschijnt niet zomaar van uit het niets: Christus’ komst heeft voorbereiding nodig omdat wij voorbereiding nodig hebben. Zonder voorbereiding kan niemand Jezus Christus ontdekken of herkennen. 

Die herkenning is dus niet vanzelfsprekend: dat blijkt wel uit de woorden van Johannes: “onder u staat Hij die gij niet kent”, het is de Heer. Hij is dichtbij, maar voor velen toch ver weg. Hij leeft nog in het verborgene. Maar Hij is niet geroepen om in het verborgene te blijven: als Hij herkend wordt zal Hij zich openbaren en gebeuren er grote dingen! 

In de joodse traditie zijn meerdere legendes en verhalen over de verborgen Messias. In een aantal verhalen wordt verteld hoe de aankomst van de Messias echt afhankelijk is van ons handelen. In één van die verhalen wordt in een droom bekend gemaakt dat de Messias, wanneer hij komt als melaatse bedelaar aan de poorten van Rome – en daar zal hij blijven totdat iemand aanbiedt hem te helpen.

In het Christendom mogen we nog een stap verder gaan en zeggen: we kunnen Jezus Christus herkennen in ál onze naasten. De Zoon van God gaat met Kerst mens worden en daarmee trekt hij het hele mensenras omhoog. Hij geeft alle mensen een nieuwe waardigheid. 

Wij hoeven niet te wachten op één enkele vreemdeling of bedelaar aan de poort van een stad, ergens in de wereld. We zijn geroepen om Jezus Christus al te herkennen in de mensen waar wij dagelijks mee te maken hebben, en dan vooral in de mensen die wij misschien liever niet willen zien. Als dat het geval is moeten we zeggen dat “onder ons Hij staat die wij niet kennen.”

Hoewel we God in iedereen kunnen ontmoeten blijkt uit alles van het leven van Jezus dat hij er voor kiest om arm te zijn, we kunnen hem dus bijzonder ontmoeten in de armen. 

Om te beginnen de armoede van de menselijkheid: Jezus is de Zoon van God, hij was van alle eeuwigheid bij God – dat Evangelie gaan we lezen op eerste kerstdag – en uit liefde voor de mensen heeft hij het korte, moeizame menselijke leven aangenomen. Een leven dat hij ook nog opofferde voor zijn vrienden. Hij is arm geworden omwille van ons mensen. 

Deze armoede zien we ook in de kerstnacht terug. Jezus wordt niet geboren in een paleis, maar in een stal, in een kribbe. Als kind van ouders die van huis en haar verdreven worden. Van de kribbe wordt in een overlevering gezegd dat hij van hetzelfde hout gemaakt is als het kruis. Het is altijd begrepen als symbool van armoede. 

En als we omzien naar de armen leren we misschien ook een belangrijke les: dat hoe goed we het ook hebben, ten diepste ook arm zijn en Jezus Christus nodig hebben om ons op te richten, ons uit het dal van duisternis en dood te halen. Dát is de goddelijke ruil tussen god en mens waarover de prefatie van Kerst spreekt.

Door om te zien naar de arme, in hem of in haar Jezus Christus te kunnen herkennen kunnen wij ook onszelf leren kennen, als arme mensen, behoeftige mensen. Als wij weten dat we arm zijn staat niets meer in de weg om de rijkdommen van God in ontvangst te kunnen nemen.
Amen.

Sunday 3 December 2017

Weest waakzaam!



Preek Eerste Zondag voor de Advent, jaar B

Evangelie: Marcus 13:33-37

Broeders en zusters,

Allereerst ga ik u gelukkig nieuwjaar wensen. Het oude kerkelijk jaar is afgelopen, en we zijn, al met de vooravond van de eerste zondag van de advent een nieuw kerkelijk jaar ingegaan.

Het nieuwe jaar begint met verwachting , we kijken niet meer terug, we kijken vooruit – we kijken vooruit naar de komst van de Heer met Kerst. U bent waarschijnlijk niet alleen bezig met vooruitkijken, maar zelfs met plannen maken – wat u samen met uw familieleden gaat doen, hoe u uw huis gaat versieren, wat er op het menu komt. Zonder voorbereiding komt er van zo`n groot feest natuurlijk helemaal niks terecht.

Bij al die voorbereiding voor Kerst voelen de lezingen voor deze zondagen een beetje apart. In onze cultuur is de decembermaand al een beetje pre-Kerst geworden. De kerstborrels en kerstetentjes beginnen al zo`n twee weken voor het kerstfeest en tegen de tijd dat het Januari is hebben we er al veel vrolijkheid opzitten. 

Dat alles is natuurlijk heel mooi, maar de lezingen van deze zondag maken ons toch ook duidelijk dat het om meer gaat dan alleen maar lekker eten, drinken en samenzijn. 

De lezingen spreken over geestelijke voorbereiding, over de verwachting op de komst van de Heer, ze nodigen ons uit om verder te kijken dan onze eigen achtergrond en verwachtingen. Misschien moeten we door de vorm van het feest heen kijken om zo het kloppende hart er van te kunnen voelen.

De Advent is geen pré-Kerst, het is een ingetogen tijd van reflectie en bezinning. Geen boetetijd, zoals de Vasten, maar een tijd waarin we ruimte maken voor God zodat hij bij ons binnen kan komen.

Deze keer geen lange preek, maar ik wil even drie punten uit het evangelie van vandaag voor het voetlicht halen die mij opvielen. 

Ten eerste: de tijd en wijze van de komst van de Heer wordt niet door ons bepaald. God is groter dan wij zijn, wij kunnen hem aanroepen in gebed, en samenkomen op zon- en feestdagen om zijn sacramenten te vieren, maar wij hebben God niet in onze zak. Een God die je in je zak steekt is geen God, maar is een afgod geworden. Zo`n godje dat voor ons gereed moet staan en doen wat wij willen, wanneer het ons uitkomt. Nee: God is niet zo. 

Ten tweede: God is groter dan wij zijn, maar hij kan niet in ons leven binnenkomen zonder dat wij op de juiste tijd de poort voor hem opendoen, daarom worden we ook uitgenodigd om te waken, om wakker te zijn, om niet alleen maar oog te hebben voor ónze prioriteit, maar juist voor Gods prioriteit. 

Ten derde: het waken is een gedeelde verantwoordelijkheid, “iedereen” zo lezen we in het Evangelie, “krijgt zijn taak toebedeeld”, dus iedereen moet die actieve houding, die houding van gereedheid delen. Die kun je niet uitbesteden! God is er voor iedereen, niet alleen maar voor een klein clubje ingewijden, en dat betekent dat iedereen ook uitgenodigd wordt om zich gereed te maken voor de komst van de Heer. Net zoals iedereen zich klaar maakt voor Kerst mogen we ons ook ons hart wijd open zetten voor de Heer.

En als hij komt, zal het een verrassing zijn, Hij komt niet groot en machtig binnen maar als een klein en kwetsbaar kind. 

Mogen wij gereed staan, wanneer Hij vraagt om onderdak. 

Amen.