Sunday 30 July 2017

Geachte Reizigers



“Geachte Reizigers,”

Zo worden mensen nu aangesproken als ze met de trein gaan. Niet meer met “Dames en heren”, maar met “geachte reizigers”. Volgens de NS worden daar meer mensen door aangesproken. Tja. Misschien is dat zo, of niet. Daar mag u verder van vinden wat u wil.

Toch moet ik zeggen: het is wel een vondst, “geachte reizigers”, want het leven is een reis. De Kerk heette, voordat de leden ervan  ‘christenen’ genoemd werden, “de Weg”. 

Christenen zijn mensen van de Weg, ze zijn op pad, zij zijn op het goede spoor, op weg om God te vinden. 

Het evangelie van vandaag beeldt datzelfde idee uit. We komen twee mensen tegen. Ze zijn waarschijnlijk niet onbemiddeld maar alles wat ze hebben is er niet zomaar. 

Wat ze hebben en wat ze doen heeft een doel. Het zijn schatzoekers, ze zijn op weg naar iets bijzonders. Iets wat je nergens anders vinden kan. Wat ze doen heeft een doel, en wat ze hebben heeft een doel: alle rijkdom is er om dat éne ding te vinden. Die schat in de akker, die parel van grote prijs. 

Die éne schat ligt in díe ene akker. Díe parel van grote waarde vind je enkel op één bepaalde plek. Díe schatten zijn je doel, en alles wat je hebt en kan en meeneemt heeft ook een doel. Op weg gaan naar die schat, om die te vinden. Dát is het leven van een reiziger. 

Nu zijn er in onze cultuur veel verhalen over schatzoekers en schatvinders. Één van die verhalen ben ik onlangs tegengekomen. Het verhaal van de Nibelungenring, de opera van Wagner gebaseerd op oude heidense verhalen, over de zoektocht naar een magische ring die heel de wereld met zich meesleurt en uiteindelijk de hele wereld van de Germaanse goden doet instorten, vanwege dat éne juweel.
 
De Nibelungenring is een bijzonder juweel: iedereen heeft er alles voor over om het te vinden. Het is een ring van macht: wie hem heeft kan anderen laten doen wat hij wil en heeft de wereld in zijn greep. 

Maar als je de mácht van de ring wil bezitten moet je voor altijd de liefde afzweren, je kan nooit meer van iemand anders houden. De ring zélf neemt de plaats in van alles waar je ooit om gaf, vertekent alles waar je ooit in geloofde. Wie de ring in zijn macht heeft, wordt geknecht door de ring. 

Iedereen wil de ring hebben, men heeft er alles voor over…. Maar niemand die hem heeft wordt er gelukkig van. De ring brengt alleen maar ongeluk. Het is een symbool voor macht en rijkdom zonder ziel, zonder liefde. Macht en rijkdom die geen doel meer hebben buiten zichzelf. Die mensen die op díe manier rijk zijn hebben echter geen geld, het geld heeft hén. Hier is een wijze les uit te leren. 

Als we dan kijken naar het verhaal van het evangelie kunnen we zeggen: zo`n ring is eerder een soort anti-schat, een soort anti-parel.
Een bijbelse schat is precies het omgekeerde. 

Die parel en die schat uit het Evangelie zijn beelden. Ze staan voor het Koninkrijk van God. Gods Koninkrijk, de tegenwoordigheid van de liefde van God,  is groter dan we ons kunnen voorstellen, dus we kunnen enkel door middel van beelden een idee krijgen van waar het om gaat. 

Ze wijzen naar het oneindige: naar de onuitputtelijke liefde van God, als we die ervaren, dan is dat een schat. Een schat die niemand van ons afpakken kan. Met een ring van macht aan je vinger kun je nooit rustig slapen, elk moment zou iemand hem van je vinger kunnen grissen! Maar vind je de schat van God vind je niet alleen rust voor je ziel, ware rijkdom, maar ook vreugde, liefde en geborgenheid. 

Alleen in God, zegt de H.Augustinus, vindt ons hart de rust waarnaar het verlangt.De menselijke wil is eindeloos groot, daarom kan niets in de wereld het verzadigen!  Erger nog: er zal altijd iemand zijn die meer heeft, of het beter heeft! Als we daar op letten spenderen we ons leven terwijl we opgesloten raken in een cirkel van afgunst. En die cirkel wordt kleiner, en kleiner, en wordt uiteindelijk een kleine gouden ring die óns volledig in zijn macht krijgt.  

Als we God zoeken worden we vrij, en worden we ook bevrijd van alle verwachtingen van de wereld. Wat andere mensen vinden doet er dan niet zoveel meer toe, want God is de énige maatstaf voor ons handelen. 

En als we dan niet aan die wereld vastgeplakt zitten dan is onze bagage licht genoeg om op pad te gaan, op reis. Op reis om die Liefde te vinden die ons hele bestaan wil verlichten en verheffen. 

Laat ons samen díe reis aangaan. 

Amen.





Sunday 23 July 2017

Zestiende zondag door het jaar A



Broeders en zusters in Christus,

De gelijkenissen die Jezus Christus gebruikt beelden die ontleend zijn aan de leefwereld van de luisteraar, en de wereld van de joden van de eerste eeuw, dat was een landelijke wereld. 

De lezing van vorige week, dat ging over wat er in ons leeft, of wij het Woord van God vrucht kunnen laten dragen in ons hart. De lezing van vandaag gaat niet zozeer over ons innerlijk, maar vertelt ons over de gevaren die van buitenaf komen. Het één is niet het ander. 

We kunnen veel tegenkomen in ons leven: soms zijn dat dingen waar we zelf schuld aan zijn geweest, of medeverantwoordelijk voor zijn, en we worden geconfronteerd met de gevolgen. Andere dingen overkomen ons: anderen doen ons iets aan en daardoor raken wij in de verdrukking. 

De gelijkenis van vandaag, de gelijkenis van de tarwe en het onkruid, begint met een veld vol onkruid, hoe komt dat veld zo vol? Jezus’ publiek weet echt wel dat als je goed voor je akker zorgt het zó ver niet kan komen. Jezus geeft als antwoord: dat is de Boze die daarvoor zorgt. En zo ging dat vroeger ook echt! Zoals er tegenwoordig computers gehackt worden, en er gijzelsoftware op wordt geïnstalleerd zo namen boeren die ruzie hadden zo wraak op elkaar. Dít soort onkruid komt niet uit zichzelf op. 

En dat onkruid en oogst naast elkaar blijven staan tot de oogst, dat is ook niks geks. Zo ging het tot de vorige eeuw er in Palestina aan toe. Pas bij de oogst werd alles uitgezocht. Ook dat is iets wat de luisteraars wel zouden kennen. Je kan het onkruid wel uittrekken, maar voor je het weet ben je je kostbare oogst ook kwijt! 

Maar ik ben u geen lezing komen geven over de joodse landbouwpraktijken uit de eerste eeuw. Ik wil u vertellen welke lessen wij uit deze vergelijking kunnen halen. Ik ga er drie noemen: 

1: De goeden gaan niet onder de kwaden lijden. Het kwaad kan ons uiteindelijk niet overheersen. Als je geen onkruid bent , kun je ook niet zomaar onkruid worden. Ook niet onder druk van buitenaf.
Als je geloof zo klein als een mosterdzaadje, kun je al vrucht gaan dragen en een grote boom worden.  Al het onkruid in de wereld kan dat niet volkomen. Het kwaad is – als het er op aankomt – onmachtig. Uit zichzelf kan het kwaad niets, het ontleent zijn kracht aan de ruimte die wij het geven. 

2: Er komt ook een oordeel, maar dat oordeel is van God. Het oordeel is niet aan de mensen. Wij kunnen niet zeggen of iemand onkruid is of niet. Die schifting wordt op de jongste dag gemaakt. 

Ook in het Oude Testament spreken de profeten over die dag, de Dag van God, en gebruiken dan het beeld van een oogst. 

Wat er met het onkruid gebeurt gaat ons eigenlijk niet eens aan, dat verdwijnt.  In de bijbel, als je “kind bent van iets” of “zoon bent van iets”, dan is dáár je hart van vervuld. 

De mensen wiens hart vervuld is van het kwade, die geen liefde meer hebben voor hun naasten, die enkel maar denken hoe ze iets van een ander kunnen afpakken, om er zelf beter van te worden, die mensen, die gaan het niet winnen. Integendeel, ze krijgen een smadelijke aftocht te verteren. Het vuur in, of zoals we nu zouden zeggen: naar de vuilnisbelt. Die doen niet meer mee. 

Elke oordeelstekst, elke tekst die gaat over het Oordeel van God op de jongste dag is in de eerste plaats een hoopvolle tekst, geschreven in tijden dat het kwaad oppermachtig lijkt te zijn en het goede lijkt te gaan vermorzelen. Nu, dat kwaad valt uiteindelijk in het gat dat hij voor anderen gegraven heeft.

3: Het derde punt, en ook de laatste conclusie is, denk ik, dat we in deze tekst kunnen zien hoe God voor zijn Kerk, Kerk hier begrepen in de ruimste zin, alle mensen die bij Hem horen, zorgt. 

Iedereen die in zijn hart bij Hem wil horen is die moeite waard. In de wereld worden er vaak zulke keuzes gemaakt: wie gaan we opofferen voor het grotere, algemene belang? 

Dat is ook wat Kajafas over Jezus zegt: “het is beter dat er één iemand sterft dan dat het hele volk ten onder gaat”, “Jezus is maar één onbelangrijke extremist uit Galilea, die offeren we op”. Aldus de hogepriesters, die zelf een paar jaar later van de kaart zouden worden geveegd.

God offert niemand op. Elk hoekje van de akker gaat hem aan zolang er nog tarwe op staat, al zijn het maar een paar halmpjes. 

Hoeveel last we ook hebben van onkruid in ons leven, en waarvandaan het ook allemaal over ons wordt uitgestort: zolang we Tarwe willen zijn, zolang we een mosterdzaadje zijn dan is de Dag van God voor óns niks verschrikkelijks, dat is dan die Dag een stralend nieuw begin, en mogen we schitteren in de zon. 

Amen.

Sunday 9 July 2017

Veertiende zondag in gewone tijd, jaar A



Broeders en zusters in Christus,

Zachtmoedigheid en nederigheid zijn niet altijd trekken die door de wereld worden gewaardeerd. Vaker dan niet hoor je – zeker als je nog in het werkende leven staat – dat je niet over je heen moet laten lopen, van je af moet bijten , indruk moet maken. Als je wat gedaan wilt krijgen, dan kun je niet al te zachtmoedig zijn. 

Dat is niet alleen maar iets van vandaag de dag. Ook vroeger werd nederigheid en zachtmoedigheid niet altijd gewaardeerd, zeker niet in de tijd waar Jezus in leefde, of in de eeuwen daarna. Zachtmoedigheid en nederigheid worden dan niet alleen verward met zwakte, maar ook – als een houding die misschien wel geschikt is voor lieve mensen, maar niet voor mensen die wat gedaan willen krijgen in de wereld. 

Jezus’ oproep tot zachtmoedigheid wordt dan zelfs iets waar we ons voor gaan schamen. Dat hebben veel mensen gedaan. Of ze leveren wel lippendienst aan het idee, terwijl men ook zegt: dat is allemaal heel mooi, maar er is zoveel kwaad in de wereld, daar moet je strijd tegen voeren. Zachtmoedig, dat ben je maar in je eigen tijd. Déze tijd vraagt om daden. Misschien wel harde daden. Alleen zo kan het goede in de wereld doorbreken!

Geconfronteerd met het harde feit van onrechtvaardigheid is nederigheid en zachtmoedigheid het eerste wat de deur uitgaat. We zien het al kort na het leven van Jezus. De joodse nationalisten, de zeloten, verwerpen het voorbeeld van Jezus en nemen de wapens op tegen de wrede Romeinse bezetter. Christendom, dat is veel te passief! Jezus, zal ongetwijfeld een fijne man geweest zijn, maar deze duistere tijden vragen om een sterke man. Ze hebben toen hun sterke man gevonden, en samen met die sterke man zijn ze ten onder gegaan, en heel Jeruzalem met hen. 

En christenen? Die zijn er nog steeds.

Een paar eeuwen later  zien we hetzelfde weer terug, er is een mooie tekening uit de islamitische traditie waarin Jezus en Mohammed samen zijn afgebeeld. Jezus rijdt op een ezel, hij is een goede, heilige profeet van God, iemand die mensen de weg naar God wees. Maar Mohammed rijdt op een kameel. Want als je wat gedaan wilt krijgen in de wereld, tegen onrecht wilt strijden, dan heb je niet veel aan een ezel! Daarom staat, in de islamitische visie, Mohammed hoger dan Jezus. Jezus was dan wel zachtmoedig, maar Mohammed bedwong heidenen en kwaadwillende vijanden en veroverde een heel land. Is dat geen hogere roeping? 

Nee. Dat is geen hogere roeping.  

En ook vandaag, zelfs deze week, zijn er weer honderden mensen geweest die hebben gezegd: wij gaan niet werkeloos toezien terwijl de wereld de verkeerde kant opgaat, terwijl de machthebbers van de G20 over ons gaan beslissen. Wij komen in actie! In Hamburg! Vanochtend was men nog bezig met puinruimen. Tientallen vernielde winkels, vele uitgebrande auto’s, honderden gewonde agenten. En is de rechtvaardige wereld een stap dichterbij gekomen? 

Nee. Dat is zij niet. Zij is misschien wel verder weg dan ooit. 

Lieve mensen, we gaan altijd te maken hebben met kwaad en onrecht, en we móeten ons inzetten voor wat goed is, voor de waarheid en voor rechtvaardigheid. Maar we kunnen dit niet doen op de manier zoals de wereld het ons voordoet. Het christendom is geen ideologie, de paus is uiteindelijk geen politicus, en wij kunnen niet – en mogen niet – de macht grijpen om anderen te dwingen goed te zijn. Zo gauw je een greep naar de macht doet om het Evangelie te verwerkelijken, heb je al iets wezenlijks verloren. 

Je kan alleen maar vooraan staan, als je anderen ten dienste wilt zijn. Wie de eerste wil zijn, moet dienstbaar zijn aan iedereen, zo staat dat in het Evangelie.  Zo mogen we ook – met vallen en opstaan – proberen in het leven te staan. 

Niet door onze eigen wil proberen door te voeren, maar door te werken voor het welzijn van alle mensen om ons heen. 

Niet uit trots of eerzucht, en zelfs niet alleen maar vanuit onze eigen talenten en prestaties, maar naar het voorbeeld van Hem die ons eerst heeft aangezien en ons vraagt Hem na te volgen, te leven naar zijn voorbeeld. Goed te zijn en goed te doen in een geest van zachtmoedigheid en vrede.

Amen.