Saturday 25 April 2020

De Emmausgangers


Broeders en zusters, beste parochianen, beste kijkers.

Deze zondag lezen we het evangelie van de Emmausgangers. Twee leerlingen van Jezus hebben de moed opgegeven. Jezus is dood en begraven, er lijkt geen toekomst meer te zijn. Met een tas vol verhalen en herinneringen gaan ze teleurgesteld terug naar huis.

Dan komen ze een vreemde man tegen en ze lopen samen met hem op. Hij vraagt hen wat er gebeurd is en dan komen de verhalen los. Het was zo mooi, maar nu was het voorbij. Er is geen hoop meer.

De vreemdeling is Jezus, maar dat kunnen ze nog niet zien. Zo gaat dat vaak in het leven. Het antwoord op je vragen staat recht voor je neus terwijl je mistroostig naar de horizon tuurt.

Jezus vertelt hen over de verhalen van de Bijbel, de beloftes die ze toch ook van hun leraar Jezus te horen hebben gekregen. De dood en het graf zijn geen einde – maar een nieuw begin.

Als ze samen aan tafel gaan en het brood breken zien ze wie hij werkelijk is. Maar ze kunnen hem niet beetpakken, niet vasthouden. Maar opeens vallen alle puzzelstukjes op hun plaats en vertrekken ze weer naar Jeruzalem. Het is nacht, het is gevaarlijk om de straat weer op te gaan, maar dat maakt niet uit. Ze zijn niet meer bang en spoeden zich naar hun nieuwe toekomst.
Ik wil graag drie opmerkingen maken naar aanleiding van deze mooie, diepe lezing.  

De eerste en ik denk ook wel de belangrijkste is dat ook als we de moed verloren hebben, alles waar we op hoopten de rug toekeren, oprecht geloven dat er geen toekomst meer is, God met ons meeloopt. We treffen hem als een vreemdeling op straat met wie we een onverdacht praatje maken, heel onopvallend.

God is groter dan onze verwachtingen van winst of verlies, groter dan wat wij denken dat waar of onwaar is. Hij is groter dan ons geloof en groter dan ons ongeloof.

Ten tweede:  Als Hij dan met je oploopt dan gedraagt hij zich niet als een vervelende lerares die je ooit je Franse woordjes overhoorde – net als je die week met je gedachten ergens anders zat - of een heerszuchtige buurman die jou wel eens vertelt wat je moet doen en laten, en hoe je je auto moet parkeren en vooral hoe niet.

Hij beleert je niet, maar sluit zich aan bij wie je bent, en wat je al weet en wat je kan. Hij spreekt je niet toe als ‘mens-in-het-algemeen’ maar als jouzelf.

Alles wat je bent en alles wat je geleerd hebt, van je vader en moeder, je familie en vrienden, en van je (goede) leraren roept hij in herinnering.
Als je het dan een tijdje niet meer ziet zitten is Hij de stille stem die zegt. “Maar wacht eens even, herinner je je niet dat – toen en toen – je dit of dat hebt meegemaakt en hoe erg je toen in de put zat, en kijk nu eens, hoe je daar goed doorgekomen bent! Ook nu zal er een weg zijn!”

Zo zegt Hij het tegen de leerlingen: denk eens, je hebt pijn – maar denk terug aan wat Jezus tegen je gezegd heeft – het moest allemaal zo gebeuren, dit ís niet het einde van alles.

De stem van God is nooit de stem die je verder in de put drukt. De stem van God is de stem die moed geeft, de stem die je sterker wil maken.
Tenslotte: wanneer we Hem dan herkennen, hem horen in Gods woord, hem ervaren in de Eucharistie, hem zien in onze medemens, dan ontvangen we die moet ook en worden we groter dan we zijn, kunnen we dingen aan die we nooit voor mogelijk hielden. Gaan we door roeien en ruiten om te doen wat nodig is. Zo worden we dan ook zelf werktuig van God en mogen wij andere mensen bemoedigen die het niet meer zien zitten, die terneergeslagen zijn. Dan heeft onze angst en ons verdriet geen macht meer over ons.  

Je kan je nog best angstig en verdrietig voelen, af en toe, maar dat gevoel is niet meer de baas over jou.

Zo mogen wij ook deze week weer het leven aanpakken. We staan er niet alleen voor. God is met ons. Waar we ook heengaan, of we het allemaal geloven of juist niet. 

Hij loopt met ons op, totdat wij Hem herkennen bij het breken van het brood.

Amen.


Saturday 18 April 2020

Vrede en Vergeving


Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.”
Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u.”

Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”

Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelde hem: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.”

Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.”

Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot Hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”

In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan, die niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.

Broeders en zusters, beste mensen

Het is inmiddels alweer meer dan een maand geleden dat we niet meer samen kunnen vieren. Een moeilijke tijd. Ik hoor van veel mensen dat ze er steeds meer tegenop beginnen te zien, zelfs de moed wat aan het verliezen zijn bij de gedachte dat de huidige situatie misschien nog wel eens een hele tijd kan duren. 

Moedeloosheid brengt ook andere emoties met zich mee. Ik hoor ook van mensen die boos zijn omdat mensen zich niet aan de regels willen houden, en anderen zijn juist boos omdat ze de regels veel te streng vinden. Het is maar verwarrend allemaal en het is een behoorlijke uitdaging om je rust en gelijkmoedigheid te bewaren. 

Als u daar ook moeite mee heeft kan ik u in ieder geval zeggen: gedeelde smart is halve smart! Zelfs de leerlingen van Jezus, de apostelen, hebben het er moeilijk mee als ze op zichzelf teruggeworpen zijn. 

We treffen de leerlingen vandaag aan in een voor ons herkenbare situatie. Ze zitten binnen, en moeten binnen blijven omdat ze terecht angst voelen voor wat er zich buiten de deur op hen wacht. Geen ziekte in hun geval, maar iets net zo besmettelijks: de haat van een opgehitste meute. 

In hun quarantaine zijn ze tenminste wel bij elkaar, dat scheelt dan toch weer. Maar of het heel gezellig is in die verblijfplaats weet ik niet. Ze weten nog niet dat Jezus de dood overwonnen heeft, dus is het goed mogelijk dat ze erg meegesleept zijn door zorgen en angst. 

Maar dan komt het moment dat Jezus in zijn Verrijzenislichaam zich toont. Dichte deuren en angst over wat er zich buiten bevindt houden hem niet tegen en zijn eerste groet is: Vrede zij U. En als ze die vrede eenmaal ontvangen hebben ontvangen ze de kracht van de Geest zodat ze mensen om hen heen kunnen vergeven. 

Het Evangelie bestaat eigenlijk uit een dubbelverhaal, want het verhaal over de Ongelovige Thomas volgt daar op, maar ik wil me even beperken tot deze drie punten. 

De Heer die naar de leerlingen toekomt, de Vredeswens die hij uitspreekt, en de kracht van Vergeving. 

1: De Heer komt naar de leerlingen toe.

Drie jaar lang hebben de leerlingen Jezus op de voet gevolgd, waarschijnlijk hebben ze zich ook allemaal druk bezig gehouden met allemaal klusjes en vrijwilligerstaken zodat Jezus goed zijn werk kan doen. Ze hebben hem zieken zien genezen en wijze woorden horen spreken. Ze waren er helemaal vol van. En net toen ze dachten dat Jezus het héle land zou samenbrengen en omvormen tot een land van vrede… Ging alles mis. 

Jezus werd opgepakt en gedood. En nu moeten ze zich verstoppen, en Jezus is weg. Alle lessen van vroeger, alle woorden van Jezus dat Hij het lijden in moest gaan maar zou opstaan op de derde dag zijn vergeten. Ze zijn helemaal beduusd.

Maar juist op dat moment waarop de leerlingen misschien zelfs denken aan het helemaal opgeven komt Jezus bij hen terug. Als je altijd druk bent met iets vergeet je wel eens dat jouw drukke activiteiten misschien niet het belangrijkst zijn! 

Zo mag het ook voor ons zijn in ons leven. Veel dingen die ons leven betekenis gaven, kerkgang, onze activiteiten – misschien dat we zingen in de kerk of vrijwilliger zijn. Ons werk in de wereld…  Dat alles is toch minstens deels uit zicht.. Maar onze bezigheden zijn niet het belangrijkst! Jezus is het belangrijkst, en Hij komt -ongeacht of Hij ons in een goede of een slechte bui treft.

2. De Vredeswens 

Het eerste wat Jezus doet nadat Hij zich niks aangetrokken van dichte deuren en quarantaineregels is de leerlingen de Vrede wensen.  Nu is het in het Midden-Oosten natuurlijk gebruik dat mensen elkaar groeten door een ander de vrede te wensen: zo zeggen de joden shalom aleichem  en de moslims salaam-aleikoem , maar dit voelt niet echt als een gewone groet. Misschien ook wel omdat Hij het twee keer zegt. Misschien hebben de leerlingen wat meer vrede nodig dan op andere dagen? 

In een moeilijke periode is het ook niet makkelijk om jezelf in vrede te voelen. Mensen wachten ongeduldig, zijn boos of onrustig, krijgen opeens korte lontjes als andere mensen per ongeluk te dichtbij komen…. En daar komen dan nog onze zorgen over onze baan of ons bedrijf. De vrede kan in deze dagen vér van ons zijn.

Maar net zo als Jezus zich niet laat tegenhouden door quarantaines, zo kan ook zijn vrede altijd onze kant op komen. Die vrede is niet afhankelijk van de maatregelen van de regering, of de rekensommen van het RIVM. Die vrede mogen we altijd in ons hart sluiten. Dat doen we door elke keer als we merken dat het niet goed gaat met ons in de binnenkamer van ons hart vragen of Jezus ook door die deuren mag komen, en als hij komt neemt hij vrede mee. Dan mogen we die vrede zelf ook weer doorgeven aan anderen.

Zo komen we bij: 

3. De vergeving

Jezus geeft de leerlingen de macht en de opdracht om te vergeven. Natuurlijk gaat deze tekst in de eerste plaats er over hoe de Kerk (bijvoorbeeld in het biechtsacrament) mensen vrijspreekt van zonde. 
Maar bij de macht om te vergeven hoort ook een opdracht om vergevend in het leven te staan. Juist nu we zo makkelijk ten prooi vallen aan allerlei kleine en grote ergernissen. 

Deze ergernissen gaan gauw smeulen en worden – als je niet uitkijkt – een felle veenbrand! Juist nu moeten we proberen vergevend in het leven te staan en ons niet te snel over te geven aan conclusies. Als we anderen kunnen vergeven, struikelen we ook minder makkelijk over onze eigen veters. Sterker nog: we kunnen zelf ook vergeving krijgen als we anderen proberen te vergeven. We worden dan onderdeel van een cultuur van barmhartigheid. 

Met die drie punten wil ik dan afsluiten.

De Heer komt, hij laat zich niet tegenhouden

Hij brengt vrede

En geeft ons kracht om te vergeven – om vergeven te worden.

Mogen we vanuit die ontmoeting met Jezus ook die vrede ontvangen om zo ook geduld en vergeving te kunnen schenken aan anderen. 

Amen.

Saturday 11 April 2020

Het Lege Graf


Broeders en zusters, beste mensen. 

De leerlingen vinden vanavond een leeg graf terug. Het graf van hun leraar, hun vriend Jezus. Hun vriend van wie zij geheel onverwachts, afscheid hebben moeten nemen. Hem haastig in dat zelfde graf moesten leggen waar ze nu bij staan.

Dat lege graf.

En zoals ze niet begrepen waarom juist Jezus dood moest gaan - Die mens in het midden van zijn leven, vervuld met kracht van boven – zo begrijpen ze niet wat ze hier vinden.

Ze zijn helemaal uit het veld geslagen.

Geloof komt niet vanzelf. Het is niet dat de leerlingen het lege graf zien en denken “O kijk, alles komt goed, hier heeft Jezus het heel vaak over gehad. Lijden, sterven, verrijzen.” Nee. Dat besef is er nog niet. Die moet groeien.

Ook in ons leven gaat dat zo. De leerlingen zijn geen volstrekt andere mensen dan u en ik. Ook wij staan in ontreddering wanneer we horen van alle mensen die ziek zijn, en als we horen dat mensen zijn komen te overlijden.

Sommige mensen overlijden na een lang leven, maar anderen zijn nog in de kracht van hun bestaan. Het afscheid, als bij de dood van Jezus, kort. Haastig. In ontreddering.

Ook wij zullen ontdekken dat hun graf ooit leeg zal zijn. Jezus Christus, de eerstgeborene uit de doden, neemt zijn broeders en zusters mee. Laat hen delen in zijn Verrijzenis.

Zo zal het zijn. Ook al is dat besef er nog niet. Ook al moet dat nog groeien.

Als we naar buiten kijken voelen we dat het lente is. De wisselingen van de seizoenen gaat altijd door. De natuur komt weer op gang. En wat in de natuur leeft, komt weer tot groei. Dat is niet tegen te houden.

In ons hart kan het nu nog winter zijn. Alles lijkt kaalgeslagen, bedolven onder een laag van sneeuw en ijs. Maar over die kale vlakte is een zon opgegaan. Jezus Christus, de Levende. Dood en winter hebben geen macht over ons. 

De kale steppe zal bloeien, sneeuw en ijs zullen verdwijnen. Gods kracht zal nooit uitdoven. Zo zal het zijn. Ook al is dat besef er nog niet. Al moet dat nog groeien. 

Die belofte wil ik vandaag met u delen. De dood is verslonden. Wij zullen het zien. Met eigen ogen. Amen, en zalig Pasen.