Sunday 29 April 2018

"Los van Mij kunt gij niets"


Broeders en zusters in Christus 

Het kan heel frustrerend zijn als je je ontzettend inzet voor de mensen om je heen, misschien wel voor je buurt, je dorp of je parochie, en je proeft dat het niet lukt. Dat je niet gedaan krijgt wat je wilde doen.
Het antwoord van mensen om je heen kan dan zijn dat je dan maar nog harder of efficiënter moet werken. Elke maand komen er nieuwe zelfhulpboeken op de markt waarin mensen wordt uitgelegd hoe dat kan. En hoe nuttig zulke verhalen ook kunnen zijn: de boodschap kan soms een hele ongezonde zijn: die boodschap is dat alles uit jezelf moet komen. Dat jouw resultaat afhankelijk is van de inzet van jezelf. En meer niet. 

Het is heel makkelijk om zo te denken, het is een boodschap die heel diep in onze samenleving verweven zit. Dat zichtbare resultaten het belangrijkste is wat er is, en dat succes altijd afhankelijk is van je inzet.  Het is geen christelijke houding. 

Toen ik de preek voorbereidde viel mijn oog op het vers: “los van Mij kunt gij niets”, en die woorden kwamen toen heel erg bij mij binnen.
Ik las onlangs een verhaal over een christelijke groep, misschien zou ik moeten zeggen, een sekte, en die geloven dat als je band met God goed is, en goed bidt, en vooral als je veel geld geeft aan de kerk, dat het dan altijd goed met je gaat, dat je welvarend wordt, of zelfs rijk. 
Het “welvaartsevangelie” heet dat. 

Leiders van zulke groepen leiden vaak een heel luxe leven, en vliegen met privé jets van hun ene gemeente naar de andere.

En als je niet welvarend of rijk wordt, of je krijgt problemen met je gezondheid, nou, dan is het je eigen schuld. Je band met God is dan niet goed. Je hebt niet goed gebeden, of niet genoeg geld aan de predikant gegeven.

Afschuwelijk, dat zoiets mensen wordt wijsgemaakt in de kerk.

Het Evangelie houdt ons een andere les voor: het evangelie zegt niet, als je verbonden met God en met de mensen om je heen dan wordt alles wat je doet een succes. Nee. Helaas. Zo werkt dat niet. 

Maar ook als dingen tegen zitten kun je waardevolle dingen doen, kun je leven vanuit die diepe kern die ons leven bezielt.  

Ik wil een paar woorden van Jezus er uit lichten en daar kort wat over zeggen:

Allereerst
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader de wijngaardenier
Dat als eerste. Het beeld wat Jezus gebruikt is heel oud, heel bijbels. In het Oude Testament wordt het volk Israël vergeleken met een wijngaard. Jezus zegt dan van zichzelf: ik ben de ware wijnstok, het volk van God, dat zijn alle mensen die bij Mij horen. God de Vader zelf is de wijngaardenier. Ons leven in de Kerk is dus nooit voor ons zelf, het betekent verbonden zijn met God. Hij laat ons nooit alleen.

Ten tweede
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij
We dragen geen vrucht uit onszelf. We kunnen ons inzetten, moeten ons inzetten, voor onze parochie, voor de Kerk, voor elkaar, maar we moeten nooit denken dat we al die dingen alleen maar uit onszelf kunnen doen. Wij kunnen al dat alleen vanuit die verbinding met God, vanuit ons geloofsleven, vanuit het gebed, vanuit het leven vanuit de sacramenten, vanuit de liefde voor een ander. God kijkt nooit naar de grootste, meest indrukwekkende daden, maar naar wat er leeft in het hart, want het hart is de plaats waar de vruchten moeten groeien.

Alle goede dingen in het leven doe je samen met andere mensen, en je leven slaagt alleen als je verbonden bent met die kern van liefde en leven in de wereld: als je verbonden bent met God. 

Als de fundamenten niet goed liggen, als men niet leeft vanuit de verbinding met wat hen inspireert, niet leeft vanuit respect voor de ander, dan maakt het niet uit hoeveel je doet. Dan zijn er misschien resultaten, maar uiteindelijk zullen die niets waard blijken te zijn. De dingen van mensen zijn niet altijd de dingen van God.  

Dan wil ik ten slotte het nog even hebben over die vruchten.
Het evangelie van vandaag belooft ons vruchten , maar geen werelds succes. Het evangelie is geen zelfhulpboek. “Vruchten” in het Johannesevangelie betekent nooit applaus, of een dikke bankrekening, of dat je nooit pijn zult hebben of verdriet, het betekent leven met God. Die vrucht is belangrijk omdat leven met God uiteindelijke datgene is waar onze ziel naar verlangt, waar onze ziel voor gemaakt is. Zowel nu in de wereld als later, als wij thuis mogen zijn bij Hem. 

Als we kijken naar de mensen waarvan de Kerk zegt: dit zijn de mensen die het meest vervlochten waren met die wijnrank, die de meeste vruchten droegen, de heiligen, kunnen we niet altijd zeggen – dat waren de meest succesvolle mensen, integendeel. Alle heiligen hebben – meer of minder – een ingewikkeld leven gehad, met veel teleurstellingen en moeilijkheden. Maar ze hebben wel het geheim geleerd, en ze weten dat de eersten de laatsten zullen zijn, en de laatsten de eersten. 
 
Dus misschien is dat ook onze les voor vandaag: minder succesverhalen, en meer echte vruchten van het hart. Johannes zegt in zijn eerste brief, die we ook gelezen hebben, dat we ons nooit moeten laten koeioneren door alles wat ons bedrukt, ook als wij onszelf tekort voelen schieten: “want” zegt hij, en wat een prachtige woorden zijn dat, “God is groter dan ons hart”

Amen.

Sunday 8 April 2018

Wonden als Waarmerk



Broeders en zusters,

Als u de laatste maanden en jaren het nieuws hebt gevolgd valt het op dat mensen het steeds vaker hebben over hun identiteit. Velen vinden het heel belangrijk wát die identiteit is, en wat die voor hen betekent. Veel meer dan vroeger praten mensen dat hun afkomst – wat hun voorouders gedaan of ondergaan hebben – of hun huidskleur voor hen erg bepalend is, of zelfs hun gedrag of houding jegens anderen stuurt.  

Alweer een tijdje geleden las ik een opiniestuk van een columnist uit de Volkskrant, Erdal Balci, en één stelling van hem is mij bijgebleven: Identiteit is niet iets dat afhankelijk is van wat mensen voor jou gedaan hebben, van je voorouders of je huidskleur, maar datgene, “wat er na het slagveld dat het leven heet van jou is geworden.”

Ik denk dat dat woord ook iets zegt over de lezing van deze zondag. Over wie Jezus is, over wie Thomas is.  

Om te beginnen: ik heb altijd een beetje medelijden met Thomas in dit Bijbelverhaal. We kunnen in het Evangelie lezen dat hij altijd op de eerste rij zat als er wat gedaan moet worden – hij was één van de meest uitgesproken vrienden en volgelingen van Jezus. Geen wankelmoedig type, maar een apostel uit één stuk, bereid om alles te doen wat nodig is voor Jezus en Zijn Koninkrijk. Dat was zijn identiteit, denkt hij: vurige aanhanger van Jezus

En dan stort dat hele Jezusproject in op Goede Vrijdag, Jezus wordt gedood door de machthebbers van Zijn tijd. En het verdriet komt de verwarring: de vrouwen komen met allemaal vreemde verhalen over een leeg graf, en dan zeggen de andere leerlingen Jezus gezien te hebben, en als dat zo is, als hij zich heeft laten zien, dan niet aan Thomas.

Je zou van minder een beetje dwars worden.

Als Jezus zich dan toont, ook aan Thomas, is het met alle twijfel wel direct klaar. Als hij Jezus niet alleen ziet, maar ook zijn wonden voelt valt voor hem alles op zijn plaats. Die wonden zijn hét waarmerk van wie Jezus is. Dat is een belangrijk punt, daar komen we zo nog op terug.

Als hij Jezus herkent, is hij ook de eerste die Hem belijdt als wie Hij werkelijk is. Heer én God. Hij is niet de ongelovige Thomas, maar de gelovige Thomas.

Na innerlijke strijd kan hij weer een nieuwe plaats innemen. Hij zal een groot apostel worden, volgens de traditie verkondigt hij tot in India het Evangelie. Een vurige strijder, maar op een totaal nieuwe manier.  Hij moest door deze strijd heen om zijn identiteit te kunnen herwinnen.

Ook Jezus toont zich als iemand die veel heeft doorgemaakt.

Één van de dingen die mij bijzonder opvalt is dat de Verrezen Christus zich juist toont met al zijn wonden. De Kruisiging wordt niet teruggedraaid of ongedaan gemaakt, ze spelen juist een centrale rol in wie hij is. Zó maakt hij zich bekend als Verrezene. Hij draagt de wonden nog wel maar die wonden zijn geen imperfecties. Je kan niet meer zeggen: “met al die wonden missen we wat van Jezus, Hij is gewond, incompleet, hij moet nog herstellen”.

Integendeel, juist als hij zijn wonden niet had gehad hadden we wat gemist. Dan had het verhaal niet geklopt. Het hele leven van Jezus staat in het teken van de zelf-gave tot aan de dood aan toe. Daar zijn de wonden de tekenen van, ze zijn zijn identiteit geworden na de strijd die Hij heeft moeten voeren.

Juist met de wonden in zijn lichaam - het evangelie beschrijft het allemaal heel plastisch, heel lijfelijk, heel tastbaar - is Hij volledig zichzelf. Dit is wie Hij is na het slagveld van Zijn leven.

Ook wij staan in ons leven vol uitdagingen, en ons geloof is ook niet altijd even sterk als dat van Thomas. Soms denken we misschien wel: een blij paasgeloof, daarin hebben wonden geen plaats.

Integendeel. Zonder Paaswonden komen we niet verder. We moeten op zoek naar wonden, zodat we ze kunnen aanraken, net zoals Thomas dat deed. En dan ook niet bang zijn voor onze eigen littekens. We moeten op zoek naar de wonden van de Heer en de strijd aangaan om te worden wie we zijn.

Paus Franciscus heeft een tijd geleden in een toespraak uitgelegd hoe dat kan:

“Hoe kan ik”, schrijft hij, “vandaag de dag de wonden van Jezus vinden? Ik kan ze niet zien zoals Thomas ze zag. Maar ik kan ze wel vinden in de werken van barmhartigheid, in de zorg voor de noden van verwonde medemensen, de hongerigen, de dorstigen, de vernederden, mensen die tot slaaf gemaakt zijn, de zieken en de gevangenen. Dat zijn de wonden van Jezus vandaag de dag”

Als wij díe strijd aangaan, dat slagveld betreden, op wat voor manier dan ook, maar toch minstens met ons hart, zal dat ook ons veranderen, ten goede veranderen, dan blijven we niet opgesloten in onze afkomst of onze geschiedenis, maar hebben we een toekomst, en vinden we onze identiteit, door Jezus Christus Onze Heer. 

Amen.




Sunday 1 April 2018

Gevend Leven


Beste mensen, broeders en zusters

In de krant of op de televisie heeft u vast een en ander meegekregen over de Franse politie-agent die tijdens een gijzeling in de stad Trèbes zichzelf overgaf in ruil voor een onschuldige gijzelaar die in een supermarkt vastgehouden werd. Tijdens de daaropvolgende schotenwisseling is die agent, Arnaud Beltrame, dodelijk gewond geraakt. Hij heeft zijn leven opgeofferd zodat anderen konden leven. 

De priester die hem begeleidde heeft veel mensen verteld dat Arnaud Beltrame een gelovig man was. Zijn handelen drukt hoe dan ook een diepe waarheid uit over het christelijke leven. Dezelfde waarheid die zichtbaar wordt in het leven van Christus zelf. Zijn hele leven stond in het teken van volledige zelfgave. 

Dit wordt heel duidelijk uitgedrukt, bijvoorbeeld in de christelijke kunst. Op het beroemde icoon van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand zien we Maria die het kind Jezus in haar armen heeft. Er komen twee engelen naar het Kind toegevlogen – en die hebben het kruis en de lans in hun handen. Zo drukt dat icoon uit: Jezus zal zijn leven geven voor anderen, héél zijn leven is voor de ander, en hij zal alles ondergaan – tot de dood aan toe – om voor ons de weg naar God vrij te maken. 

Het is vaak dat lijden dat het meest op ons netvlies staat; zo zitten onze hersenen ook in elkaar. Akelige dingen onthouden we vaak beter dan de goede dingen want die vinden we vaak vanzelfsprekend. Die vallen ons dan niet meer op. Dat is een gemene truc van onze hersens, want het kwaad is niet per sé sterker dan het goede!

Maar het lijden van Christus, de dood van de Heer staat niet op zichzelf, het wijst vooruit naar de vervulling van de belofte van God: de volheid van het Leven, leven bij God. De dood kan Jezus Christus niet vasthouden in het graf. Zijn leven breekt vandaag door de dood heen. En wij zelf kunnen dit leven alleen ontvangen omdat Jezus het ons geeft: niet veel anders als dat de gijzelaar van Trèbes nu kan leven omdat iemand anders zich tot losprijs gaf.

Ook in ons leven kunnen wij dit pad navolgen. We zijn niet allemaal geroepen om heldendaden te doen, of om martelaar te worden (gelukkig maar!) , maar iedereen kan gevend en delend in het leven staan.

Zoals wij goede dingen van anderen kunnen ontvangen, zo kunnen wij ook anderen iets van onszelf geven, daarmee geven we niet alleen het leven door, maar komen wij ook zelf tot leven. We maken dan de bestemming van ons leven waar.

De Franse agent die zijn leven gaf heeft een staatsbegrafenis gekregen en een hoge onderscheiding. Dat zijn nog maar dingen van deze wereld, maar in Bijbelse taal zou je zeggen: zijn naam werd verhoogd.

Als we Jezus volgen sluiten we ons aan bij Hem wiens naam verhoogd werd boven alle namen. Hoe meer wij hem navolgen, hoe meer wij geven, hoe rijker wij worden. Hoe meer we deel zullen hebben aan het leven van de Verrezen Heer, de volheid van het bestaan. 

Amen.