Saturday, 3 November 2018

Strijd en Ontmoeting


Marcus 12:28b-34:
In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe
en legde Hem de vraag voor:
“Wat is het allereerste gebod?”
Jezus antwoordde:
“Het eerste is:
Hoor, Israël!
De Heer onze God is de enige Heer.
Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,
geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.
Het tweede is:
Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.
Er is geen ander gebod voornamer dan die twee.”
Toen zei de schriftgeleerde tot Hem:
“Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:
Hij is de enige, en er bestaat geen andere buiten Hem;
en Hem beminnen met heel zijn hart,
heel zijn verstand en heel zijn kracht
en de naaste beminnen als zichzelf,
dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.”
Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem:
“Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.”
En niemand durfde Hem nog een vraag stellen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Broeders en zusters in Christus, 

Ik had een tijdje geleden een gesprek met een islamitische jongeman. Hij is nogal orthodox in zijn geloofsbeleving en praat daar ook heel open over. Ik had niet direct veel verwachtingen bij het gesprek. Ik spreek wel eens vaker met mensen die heel anders in het leven staan en vaker dan niet worden het dan toch vaak welles-nietes gesprekken waar niemand wat bij wint.
Maar dit was een heel interessant gesprek, we bleken toch ook veel gemeen te hebben – we konden elkaar ontmoeten als mensen van geloof die wisten dat het geharrewar van de samenleving ons geen eeuwige waarden kan bieden.

Er ontstond een echte ontmoeting, boven de polemiek uit. Het was een waardevol moment. Ik weet niet of het nog ergens toe leidt, maar dat is het mooie aan ontmoetingen, ze zijn zelf waardevol – ongeacht wat er nog uit moet komen.

Zo`n soort ontmoeting zien we vandaag terug in de lezing uit het Evangelie: Jezus die een schriftgeleerde ontmoet – zo`n schriftgeleerde waar normaal zoveel strijd mee is – maar er ontstaat deze keer geen strijd, maar een ontmoeting.

We vallen binnen aan het einde van het verhaal, dat is een beetje lastig deze zondag. Er gaat namelijk nogal wat aan vooraf. Dit gesprek wordt voorafgegaan door een waarlijke polonaise van tegenstanders die tegen Jezus optreedt. Ze zijn samen opgetrokken om Jezus klem te zetten. Maar er gebeurt heel iets anders.

Eerst komen de Herodianen, dat zijn mensen die zich hebben verkocht aan de macht. Het kerkelijk leven, zo zeggen zij, heeft als eerste doel om de macht te handhaven. Anders gebeuren er maar ongelukken. De Romeinen zijn de baas, en die hebben er voor gezorgd dat Herodes koning kon worden – en ze hebben door dat Jezus iets heel anders komt brengen, iets nieuws. Maar als ze hem nu een uitspraak kunnen ontlokken die tegen de Romeinen ingaat, en dan vooral tegen de keizerlijke belasting …. Dan zijn ze van die onruststoker af, en dat is goed voor de mensen die aan de knoppen zitten, althans dat denken ze. Misschien zouden we ze tegenwoordig een soort cultuurchristenen noemen. Geloof is goed, want het zorgt voor orde in de samenleving, daar gaan mensen beter van gehoorzamen, en dat scheelt weer werk voor de belastingdienst.

En Jezus zet hen op hen plek, “welke beeltenis staat er op die belastingmunt van jullie?”, “die van zijne hoogmogende majesteit de keizer natuurlijk!”, “nou, dan geef je hem maar wat van hem is”. Pats! Dat waren de Herodianen.  

Dan komen de Sadduceeën. Wat zijn dat? Mensen die heel goed zijn opgeleid, die veel moeilijke boeken lezen over filosofie en wetenschap, en dan zeggen: alles wat in de Bijbel staat wat wij niet begrijpen , dat halen wij maar weg.

Geloof is mooi en aardig, als het er niet was konden we niet vooraan staan met mooie gewaden, onze dure woorden en gekalligrafeerde diploma’s van de chicste universiteiten. Maar het moet wel redelijk blijven, wetenschappelijk – anders nemen onze buitenlandse collega’s ons niet meer serieus. Dan worden er neerbuigende stukjes over ons geschreven in de Atheense Boekengids of de Rome Review of Books. Zoiets raars als de opstanding uit de doden bijvoorbeeld. Daar geloven Sadduceeën niet in. De laatste nieuwe Griekse filosofie zegt dat dat ondenkbaar is, dus kan dat niet.  
Dan stellen ze hem een rare strikvraag over zeven broers die allemaal ons te beurt met dezelfde vrouw zijn getrouwd, wie wordt dan in de hemel de man van die vrouw? Een slimmigheidje om te laten zien hoeveel slimmer je bent dan gewone mensen, en hoe absurd het is om te geloven in een leven na de dood.

Maar bij Jezus vangen ze bot. Hij gaat direct tot de kern en zegt. Sadduceeën, het is er jullie alleen om te doen dat jullie die hoop van de gewone mensen, dat ze ooit bij God mogen komen als ze alle moeilijkheden van het leven doorleefd hebben, willen afpakken. God is geen God van doden, Hij is een God van de levenden. Jullie willen het geloof krachteloos maken, omdat jullie denken niks van boven nodig te hebben. Het eindresultaat is voor jullie precies dat: niks.

Dan komt onze lezing van vandaag aan de beurt. Als laatste komt er een schriftgeleerde, een farizeeër zouden we nu zeggen. Dat zijn mensen die het vaak oneens zijn met Jezus – we kunnen in het evangelie veel pittige meningsverschillen teruglezen – maar in het beste geval waren de farizeeën wel er van overtuigd dat godsdienst niet moest gaan over eigenbelang, of over invloed en macht in deze wereld. En daar ontstaat een opening. De Schriftgeleerde stelt een goede vraag: waar gaat het nu om Jezus? Wat is het belangrijkste, waar draait ons religieuze leven nu om
God en de naaste. Dat is de wet en de profeten. 

God en de naaste. Daar vinden Jezus en de Schriftgeleerde elkaar. Het geloof is er niet om de keizer ter wille te zijn, hoe teleurstellend de keizer en zijn zetbazen dat ook vinden. Het geloof is er niet voor je zelfverheffing, hoe mooi je dat ook hebt ingekleed – of aangekleed. Het is niet om er zelf beter van te worden in het grote of in het kleine. 

Het gaat om God, en om de naaste. Het gaat om wat zij van ons vragen, het gaat om de levende ontmoeting die wij met hen kunnen hebben. Zij alleen zijn van waarde. En alles wat zelf waarde heeft mag niet voor een ander karretje gespannen worden. God is er voor zichzelf, en God is er voor ons. Als we God gaan gebruiken om mensen aan te sporen om belasting te betalen. Dingen zeggen als je moet doen wat ik wil, anders wordt God boos. Dan maken we misbruik van God. Dan maken we van Gods Heilige Naam een toverspreuk om anderen te bezweren. 

Zo mogen we ook de naaste niet voor onze eigen doeleinden gebruiken. We moeten wegblijven van alles wat riekt naar bedrog en manipulatie, wegblijven van het kleineren van anderen in de naam van God.

Als we dat niet doen en in plaats daarvan ons proberen open te stellen voor God en de ander is er ruimte voor ontmoeting. Een werkelijke ontmoeting met God, een werkelijke ontmoeting met de ander. En als we God of de ander echt ontmoeten, vrij van alle bedoelingen, dan gebeuren er dingen die we zelf niet hebben zien aankomen. Dan worden we vrij en kunnen we die weg volgen die God van ons vraagt. Dan zijn we niet ver van het Rijk van God.  

Amen.



Thursday, 1 November 2018

Geen Grenzen tussen Hemel en Aarde



Broeders en Zusters in Christus 

In de katholieke kerk vieren we vandaag het Hoogfeest van Allerheiligen , dat lijkt een feest  voor ver weg. In de katholieke kerk hebben veel heiligen een eigen plek op de kalender daar mag u als u protestant bent verder van denken wat u wilt, maar Allerheiligen is toch wel iets bijzonders, dan vieren we alle heiligen – alle mensen die bij God in de hemel zijn – alle beroemde en minder beroemde mensen. Vooral de niet zo beroemde omdat we weten dat veruit de meeste heiligen in het verborgene leefden. 

Ze waren niet wereldberoemd, kwamen niet in de krant, hun verzamelde werken worden niet in leren banden met goed op snee uitgegeven. Het waren doodgewone mensen die op een buitengewone manier de Heer hebben nagevolgd. 

De heiligen in de Hemel, leven in het aanschijn van God. Wie kan het zich voorstellen? Dat lukt ons niet met mensenogen. Als we midden op Aarde zijn met al onze sores en problemen kan de blik naar boven een uitdaging zijn, met de ogen van het geloof hebben we soms een beetje een gissende blik, en die mag ons vooruit helpen.  

Er is zelfs wel eens gezegd: die blik naar boven dat leidt maar af, dat is Opium voor het Volk – zo noemde Karl Marx dat – en het wordt nog steeds gezegd. Het geloof, dat houdt de mensen maar braaf terwijl anderen het echte werk, het werk van barmhartigheid en rechtvaardigheid moeten oppakken. 

Wat hebben we dan toch een mooie lezing vandaag, op dat feest van Allerheiligen. Mattheus 5. De zaligsprekingen. Die drukken uit dat er geen grens is, geen hoge muur, tussen hoe wij in het leven staan op de Aarde, en hoe het leven zal zijn in de Hemel bij God. In de katholieke traditie brengen we die grens ook niet aan. Er is maar één kerk die alle christenen op aarde en alle mensen in de hemel omvat. De traditie noemt dat de strijdende kerk op Aarde, strijdend tegen alles wat van God afbrengt, strijdend tegen kwaad en onrecht en voor de menselijke waardigheid, en dan is er ook de overwinnende kerk in de Hemel. Dan is de strijd gestreden en mogen mensen in vreugde putten uit die eeuwige diepten van God. 

Dán is de strijd gestreden, als we daar zijn. Niet eerder. Als de marxisten – of andere activisten– zeggen: “dat geloof leidt maar af”, dan is dat er hooguit een teken van dat de kerk op aarde haar roeping niet goed heeft gevolgd. 

We mogen niet berusten als we op ons pad naar heiligheid zijn. Dat is duidelijk – maar wat is de weg dan wel? De zaligsprekingen geven ons een antwoord. Het is een achtvoudig pad dat ons naar de zaligheid – het geluk dat van God komt – leidt. 

Je moet nederig van hart zijn  - het draait allemaal niet om ons, niet om ik en jij. Het ego heeft hier geen plaats 

Zalig ook de treurenden – alleen de treurenden begrijpen waar de gaten in de wereld zitten. Je kunt pas weten waar God moet zijn, waar je God moet brengen, als je het van de treurenden gehoord hebt.

Zalig de zachtmoedigen. Zachtmoedigheid, dat is geen zachtheid, maar het hebben van een goede wil die het heil van alle mensen zoekt. We zijn geen partijgangers: vóór dit of tegen dat, maar we willen ons voorbij het hier en nu laten leiden door wat allen nodig hebben. 

Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Let op er staat niet: wie gerechtigheid bewerkt, of voor elkaar krijgt. Dat is niet in onze handen. Dat kunnen maar een paar mensen, vaak mensen met macht. En deze boodschap is voor iedereen. Gerechtigheid bewerken is ons niet allen gegeven – maar er naar verlangen, haast niet kunnen wachten tot je die dag ziet waarop recht wordt gedaan. Ja, daar wordt je zalig van. 

Zalig de barmhartigen, want die kunnen in iedereen iets goeds zien, net als God dat kan.

Zalig de zuiveren van hart, want alleen die kunnen zich echt concentreren op wat er werkelijk toe doet, en worden niet steeds heen en weer geslingerd door de dagelijks wisselende verlangens van het hart.

Zalig die vrede brengen, dat kunnen we wèl. We kúnnen vrede brengen. Niet in conflictcirkels stappen is al een goed begin. Altijd zoeken naar een weg waardoor mensen die elkaar gevangen houden in nijd zich daarvan kunnen bevrijden. Ook dat is een pad naar zaligheid. 

En zalig die vervolgd worden omwille van de gerechtigheid. Daar hebben we die gerechtigheid weer, voor de tweede keer. En het punt van de eerste maal – dat het niet aan ons om fundamenteel gerechtigheid te verwerkelijken – wordt nog aangescherpt. Je honger en dorst moet zo groot zijn dat je zelfs de bereidheid mag hebben hiervoor pijn te lijden. Honger en dorst is al een vorm van lijden, maar daar komt nog wat bij. 

Hier zijn we bij het diepste geheim van de heiligen in de hemel aanbeland. De toekomst van God kan niet worden afgedwongen door mensen. De rechtvaardigheid van God is te groot voor een menselijk partijprogram. Het is geen program van macht, maar een program van kwetsbaarheid.
De Franse filosofe en mystica Simone Weil bekritiseerde pogingen om die kwetsbaarheid weg te doen, om het religieuze leven te baseren op bijvoorbeeld een Sterke God die alle kwaad zo uit de wereld wegblaast, of een religieus leven dat alleen maar gebaseerd is op actie. 

Zo’n opvatting, zegt Simone Weil, zo`n godsdienst, is niet verheven genoeg om kwetsbaar te kunnen zijn. 

Dat is de les van het kruis. God, in Jezus Christus, is dat pad gegaan. Hij heeft niet met een machtswoord allen uitgeschakeld die Hem niet wilden volgen – maar deed het omgekeerde, wetende dat je het kwaad alleen kan vernietigen door het te dragen en te ondervinden. Alleen dan kan het kwaad zichzelf vernietigen en blijft er niets anders over dan God. 

Het is geen toeval dat de verrezen Christus nog de wonden draagt in zijn handen, voeten en zijde. Zo wordt een nederlaag tot overwinning, zo wordt openbaar wat van alle tijden verborgen is gebleven. 

En zo staan wij nu hier op het Hoogfeest van Allerheiligen, we verbinden ons in gebed met de Kerk in de Hemel en alle christenen op Aarde. Vanuit honger en dorst naar gerechtigheid voor de familie Tamrazyan en alle kinderen die in Nederland geworteld zijn – dat is waarom wij hier zijn.
We kennen de uitkomst niet. Dat maakt alles wat we doen kwetsbaar – en als het anders loopt zullen er genoeg mensen zijn die zeggen: het was maar futiel. 

Maar we weten beter. De uitkomst is ons niet om het even – maar het ligt niet in onze macht om het hart van anderen in beweging te brengen. Dat kan er maar één en hij is de Eeuwige. Hem roepen we vandaag aan, en morgen en als het moet overmorgen, zo lang als moet. Met Hem blijven wij verbonden omdat wij weten dat Hij trouw blijft aan Zijn belofte voor alle mensen. Amen.

Wednesday, 31 October 2018

Legalisering van drugs: de politiek van de anti-emancipatie.


Er is recent veel aandacht voor de sociale verantwoordelijkheid van de consument. Consumenten worden bijvoorbeeld aangespoord zich te onthouden van vleesconsumptie of vliegreizen. Dit in verband met de verstrekkende consequenties die dergelijke consumptieve keuzes met zich mee brengen. 

Vreemd genoeg zien we ook een steeds terugkerende discussie over het al dan niet legaliseren van verdovende middelen. Het legaliseren van drugs wordt door mediapersoonlijkheden en commentatoren aangeprezen als een oplossing voor meerdere sociale problemen: niet in het minst de overlast van drugscriminaliteit en de milieuschade van illegale XTC-productie.

Drugsgebruik wordt als een onschuldige of zelfs recreatieve bezigheid gepresenteerd. Risico’s worden toegeschreven aan het feit dat drugsbezit en –productie illegaal zijn. Legalisatie zou deze problemen als sneeuw voor de zon doen verdwijnen. Moet de consument niet zelf bepalen hoe hij zijn eigen bewustzijn beïnvloedt? Conform het liberale “schadebeginsel” zou het de overheid niet moeten aangaan wat mensen met hun eigen lichaam of geest doen zolang een ander maar niet hoeft te struikelen over gifvaten in het bos.

Een dergelijke houding is echter niet alleen naïef maar zelfs gevaarlijk. Door drugs te legaliseren wordt het steeds moeilijker te erkennen dat mensen verantwoordelijkheid voor elkaar dragen. Onze geestesstaat gaat ons allen aan.

In het uiterste geval ondermijnt legalisatie van verdovende middelen zelfs een fundamentele grondslag van het menselijk samenleven: de notie dat we onze geestesstaat niet zonder grote ongelukken los kunnen maken van ons eigen handelen in de wereld.  

De Amerikaanse filosoof Nozick beschreef in 1974 een gedachtenexperiment dat hij de Experience Machine noemde. Hij postuleerde een machine waarmee wij elke gewenste ervaring zouden kunnen ondervinden. De onderliggende vraag was voor hem welke problemen er zouden opdoemen als iemand er voor zou kiezen om zijn of haar leven in een dergelijke machine door te brengen.

Zijn gedachtenexperiment raakt ook de discussie over drugsgebruik. De analogie is immers duidelijk: door drugs kunnen we ontspanning, gevoelens van genegenheid, of de illusie van krachtdadigheid voelen zonder dat deze gevoelens een band met de werkelijkheid hebben.

Nozicks voornaamste argument is dat iets ervaren wezenlijk anders is, dan iets doen. Genegenheid voelen onder de invloed van XTC is bijvoorbeeld niet vergelijkbaar met de daadwerkelijke genegenheid die de vrucht is van een lange omgang met een andere persoon.

Maar ook wíe wij zijn als persoon is afhankelijk van wat wij doen, en met wie wij samenleven. Nozick concludeert dan ook dat een wezen dat uitsluitend ervaringen heeft zonder te handelen in de wereld zijn persoonlijkheid verloren heeft: een extreme situatie die ons tot waarschuwing mag zijn.  

Als de bewustzijnsstaten die opgeroepen worden door drugsgebruik onvergelijkbaar zijn met de geestelijke vruchten van de werkelijkheid zitten we op een risicovol pad. Er ontstaat bijvoorbeeld een risico van verdringing als kunstmatige ervaringen - die makkelijk op te roepen zijn - het moeizaam verworven welzijn -  de vrucht van inspanning en samenleven – verdrukt.

Drugs ondermijnen de grondslag van het menselijk samenleven. Hier speelt ook sociale stratificatie een rol. De Engelse psychiater Dalrymple heeft er op gewezen dat waar hoogopgeleide drugsgebruikers hun gebruik in zekere zin kunnen reguleren, vele anderen, met minder sociaal of cognitief kapitaal dat niet kunnen. De ‘onschuldige’ chemische recreatie van enkelen, leidt voor anderen makkelijker tot een nachtmerrie van passiviteit en krachteloosheid.

Legalisatie van drugs is dus ook geen onderdeel is van het emancipatoir streven: eerder is het tegendeel waar. Waar emanciperend handelen gericht is op het verdelen van kennis, macht en inkomen -  zodat allen een actieve rol kunnen spelen in de samenleving - maakt drugsgebruik passief: en de arme buitenproportioneel vaker dan de rijke.

Verder worden juist díe mensen die vaker geraakt worden door de ontmanteling van sociale en economische zekerheden makkelijker opgezogen door drugsgebruik. Naar mate het leven moeilijker wordt - het dagelijkse werk zwaarder, eentoniger en onzekerder – biedt het gebruik van verdovende middelen zich aan als makkelijke, maar nefaste uitweg.

In zoverre de consumptieve geneugten van een beperkte laag van de bevolking worden uitgeruild tegen de mogelijkheid van anderen om een actief en vruchtbaar leven te leiden is het legaliseren van drugsgebruik is eerder een nieuwe fase van een proces van anti-emancipatie. De belofte van individuele vrijheid brengt zo het tegendeel te weeg.

Dit opinieartikel verscheen op 31 oktober 2018 in licht gewijzigde vorm in het Nederlands Dagblad.