Saturday, 3 October 2020

Een stap te ver...

 

In die tijd sprak Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: “Luistert naar deze gelijkenis:
Er was eens een landeigenaar, die een wijngaard aanlegde;
hij zette er een heining omheen,
hakte een wijnpers erin uit en bouwde een wachttoren.
Daarop verpachtte hij hem aan wijnbouwers
en vertrok naar den vreemde.
Toen de tijd van de oogst gekomen was,
zond hij zijn dienaren naar de wijnbouwers
om de opbrengst in ontvangst te nemen.
Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaren vast.
Zij mishandelden de een, doodden de ander
en stenigden een derde.
Daarop zond hij andere dienaren, talrijker dan de eersten;
maar zij behandelden hen op dezelfde manier.
Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe,
in de veronderstelling dat zij zijn zoon wel zouden ontzien.
Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen,
zeiden ze onder elkaar:
Dat is de erfgenaam;
vooruit, laten we hem vermoorden
en ons zijn erfenis toeëigenen.
Ze grepen hem vast,
wierpen hem de wijngaard uit en doodden hem.
Wanneer nu de eigenaar van de wijngaard komt,
wat zal hij dan wel met die wijnbouwers doen?”
Ze antwoordden Hem:
“Hij zal die misdadigers een ellendige dood doen sterven
en zijn wijngaard
zal hij aan andere wijnbouwers verpachten,
die hem de opbrengst
op de vastgestelde tijd zullen afdragen.”
Toen sprak Jezus tot hen:
“Hebt gij nooit in de Schrift gelezen:
De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd,
is juist de hoeksteen geworden.
Op last van de Heer is dat gebeurd
en het is wonderbaar in onze ogen.
Daarom zeg Ik u:
Het Rijk Gods zal u ontnomen worden
en gegeven aan een volk
dat wel de vruchten daarvan opbrengt.”

 

Afgelopen dagen volgde ik een discussie op sociale media over hoe je beslissingen moet nemen in tijden van crisis. En broeders en zusters dat het crisis is hoef ik u niet uit te leggen. Het kwam er op neer dat er twee dingen zijn die je kan doen. Je wacht tot alle bewijsmateriaal binnen is en gaat dán pas beslissen, of je zegt “daar is geen tijd voor, we gaan dingen uitproberen, maar wat je ook uitprobeert – doe geen dingen, of probeer die dingen te voorkomen, die onherstelbare schade opleveren”. Ik was overtuigd door de tweede positie: als er geen tijd is voor uitvoerig onderzoek, handel dan maar vermijd onherstelbare schade.

Nu krijgen we deze zondag een stevige gelijkenis voor onze voeten geworpen. Een gelijkenis over de wijngaard van de Heer, een symbool voor het volk van Israël, die gemanaged wordt door wijnbouwers die hun deel niet willen afstaan aan de Heer. En dat gaat heel lang goed. Totdat het fout gaat.

De Heer zendt zijn dienaars uit naar de wijnbouwers om de opbrengst in ontvangst te nemen, daarin herkennen we de profeten uit het Oude Testament, en uiteindelijk zendt hij zelfs zijn eigen Zoon. In de hoop zo orde op zaken te kunnen stellen. De wijnbouwers, de beheerders van het land, de leiders van het volk krijgen kans op kans om hun fouten goed te maken. Dat ze moeten betalen wat ze verschuldigd zijn.

Maar in plaats van dat ze hun kansen pakken gaat het van kwaad tot erger, uit hebzucht mishandelen en doden ze de boodschappers van de Heer en later zelfs zijn zoon. En in plaats van een goed leven te leiden waarin ze in tevredenheid zouden kunnen bestaan maken ze uiteindelijk alles om zich heen kapot. Ze zullen alles kwijtraken. Ze zijn een beetje als de mensen die zeggen dat je alleen moet denken aan wat je al aan bewijs hebt, dat ze denken: “we hebben al heel veel dienaren weggestuurd, en zelfs gedood, en daar zijn we altijd mee weggekomen, dus als we de zoon doodmaken dan komen we daar ook wel mee weg “ , terwijl misschien iemand had moeten denken: wat als we hiermee onherstelbare schade aanrichten? Wat als dit de brug te ver zal zijn, en we alles kwijtraken?

Er zit een waarschuwing in deze gelijkenis broeders en zusters. Maar waarschuwingen zijn er niet om ons pijn te doen, of om ons te pesten. God geeft als goede vader een waarschuwing zoals een vader of een moeder het kind leert fietsen en dan ook waarschuwt voor snel rijdende auto’s en andere plekken waar je beter niet op je fietsje kan komen. We willen juist voorkomen dat er onherstelbare schade ontstaat aan het leven of de gezondheid van het kind.

Zo is het ook met God in deze gelijkenis. Hij waarschuwt de mensen in deze lezing. De wijngaard is traditioneel het beeld dat gebruikt wordt voor het volk van God, en de wijnbouwers zijn de machthebbers. Of beter: iedereen die iets te zeggen heeft. Voor zover we iets te zeggen hebben, en in Nederland mag iedereen meepraten, moeten we ons ook aangesproken voelen.

De gelijkenis wil ons een les leren over beseffen wat van jou is, en niet van jou is. En dat als je over die grenzen heen stapt er erg vervelende dingen kunnen gebeuren.  Dan krijg je bijvoorbeeld niet alleen datgene wat je wilde hebben niet, maar je raakt ook alles kwijt wat je wel had. Je denkt een klein voordeeltje te halen maar de uitkomst blijkt catastrofaal.

Ik moet zeggen, de afgelopen maanden lijken dergelijke waarschuwingen ook belangrijk voor alles wat met het milieu en onze leefomgeving te maken heeft. En onze gezondheid.

Als wij met z`n allen, en mede door de machthebbers die wij democratisch mogen aanwijzen steeds maar over onze natuurlijke grenzen heen gaan, ver buiten de spankracht van wat onze planeet en onze gezondheid aankan: dan gaat het mis.

Het kan een hele tijd goed gaan, daar wijzen mensen dan op: “kijk eens, in 2019 deden we nog dit, en was dát wel gewoon”, maar daar leven we niet meer. En resultaten uit het verleden zeggen steeds minder over de toekomst.

Als we vanuit een honger naar meer onze verre naaste uit het globale zuiden geen recht kunnen verschaffen, terwijl juist dáár de rekeningen landen van vervuiling en klimaatverandering dan gaat het mis.

Als we in deze moeilijke tijd waarin het coronavirus ons weer in de verdediging drukt vooral staan op onze eigen rechten en roepen dat zieke en oude mensen maar weg moeten uit de samenleving zodat ons grenzeloze leven maar door kan gaan… Dan gaat het mis.

Daar worden we tegen gewaarschuwd, dan wordt gezegd je gedrag komt bij je terug ten goede en ten kwade. Wees niet hebzuchtig, niet alleen hebzuchtig in spullen maar ook hebzuchtig in ervaringen, in reizen, in mogelijkheden. Dat men woedend is als die of die nèt een klein voordeel lijkt te hebben of als die ander nét iets meer mensen binnen mag laten. Dan gaat het mis.

Als we onze hebzucht de vrije loop laten, ons steeds te kort gedaan voelen, dan gaat het mis.

Dan krijg je niet alleen datgene waar je naar streefde niet, maar je raakt zelfs datgene kwijt wat je had. Dan heb je in je razernij en je ressentiment ook je eigen toekomst stukgeslagen.

Maar we moeten ons ook niet gek laten maken door alle onrust en angst in de samenleving, dan zouden we vergeten dat wij in Gods hand zijn in goede én in kwade dagen,

Het leven kan echt anders. We kunnen leven zonder dat we anderen en onszelf onherstelbaar beschadigen, door dat we die risico’s vermijden. 

Laten we dan dapper zijn, en die stappen zetten. Stappen ten gunste van iedereen. In ons eigen leven, in onze relaties met andere mensen. Onze relatie met God. Maar vandaag, de dag van de Heilige  Franciscus, ook aan onze wereldwijde mensengemeenschap en de Schepping om ons heen, die net als wij wacht op vrede en verlossing.

 

Amen.

Friday, 25 September 2020

Ik doe (niet meer) mee!

 

In die tijd zei Jezus
tot de hogepriesters en de oudsten van het volk:
“Wat denkt ge van het volgende?
Een man had twee zonen.
Hij ging naar de eerste toe en zei:
Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard. Goed vader, antwoordde deze, maar hij deed het niet.
Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde.
Deze antwoordde: Neen, ik wil niet,
maar later kreeg hij spijt en ging toch.
Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?”
Zij antwoordden: “De laatste.”
Toen zei Jezus hun:
“Voorwaar, Ik zeg u:
de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen.
Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid;
toch hebt gij hem geen geloof geschonken,
terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen
hem wel geloof schonken.
Maar zelfs, nadat ge dit had gezien,
zijt ge toch niet tot inkeer gekomen
en hebt ge hem geen geloof geschonken.”

 “Ik doe niet meer mee!”

Dat, broeders en zusters, waren de woorden van allerlei bekende Nederlanders en “influencers” – mensen die vinden dat zij invloed hebben op wat andere mensen doen en laten. Ze waren tegen de maatregelen van de regering en wilden hun invloed inzetten om die zoveel mogelijk tegen te werken. U kunt zich voorstellen dat dat best gevaarlijk is, zeker nu het coronavirus weer zo erg oplaait.

De influencers kregen behoorlijk wat kritiek te verstouwen en de meesten hebben hun filmpjes - waarin ze naar ik aanneem zongen en dansten dat ze niet meer meededen – weer stilletjes verwijderd.

Één persoon uit die groep mensen viel mij echter op. Een jonge vrouw die Famke-Louise heette. Ik geloof dat zij iets met make-up influencet. Ik weet het niet zeker. Zij had nog veel meer kritiek gehad dan de anderen en kwam op TV in gesprek met professor Gommers, de bekende IC-arts.

Daarna kreeg ze nog meer kritiek. U weet hoe dat gaat: allerlei mensen die het zelf misschien ook niet zo nauw nemen met de regels bedelven dan een jonge vrouw onder lelijke woorden omdat zij ongelijk heeft en daarnaast niet zo goed uit haar woorden kan komen. Zeker niet tegenover een professor.

Maar een dag later verscheen er een berichtje van Famke waarin ze zei dat ze hier toch van had geleerd, dat ze besefte dat ze het verkeerd had aangepakt. Ze nam wat haar gezegd is ter harte en zal waarschuwingen van mensen die er echt meer zicht op hebben serieus nemen.

Als we dan het Evangelie van deze zondag nemen dan denk ik: Famke-Louise heeft het denk ik beter begrepen dan al die mensen die wel zeggen dat ze het allemaal goed snappen en die anderen uitlachen omdat ze niet alles kunnen begrijpen en niet zo goed waren op school, maar als het er op aankomt zèlf  niet leven naar hun eigen woorden. 

En, broeders en zusters, daar zullen er toch ook wel veel van zijn!

Zoals het in het leven is, zo is het ook met God. God vraagt van alles van ons, dat is ook niet altijd makkelijk. We moeten ons inzetten voor de mensen om ons heen, we moeten ons geestelijk leven onderhouden, tijd vrijmaken voor gebed. We moeten ons soms afhouden van dingen die we misschien wel zouden willen doen – omdat we weten dat dat verkeerd is, dat dat niet is wat God van ons vraagt. En dan kunnen we twee dingen doen.

Het eerste is dat we ons gedragen zoals de eerste zoon uit het Evangelie. Hij zegt wel dat hij dat alles gaat doen, waarschijnlijk schept hij ook in het café op dat hij wel zestig uur per week, wat zeg ik? Zeventig uur per week werkt voor die slavendrijver van een Vader van hem. Maar achter al zijn dappere tapkastverhalen gaapt een grote leegte.

Ondertussen zal het op het café misschien ook wel gaan over zijn broer. U weet wel hoe hij genoemd wordt “die niksnut die mij, de eerste zoon, met al het werk laat zitten” Die is weggelopen naar de grote stad en zet daar maar de bloemetjes buiten! Die doet wat met filmpjes en doet de make-up van ontuchtige vrouwen, of zoiets.

En de tweede heeft misschien ooit heel hard “ik doe niet meer mee!” geroepen. Maar terwijl de eerste zoon slingerend naar huis rijdt na een lange dag “netwerken” wordt de toko van God stilletjes overeind gehouden door degene naar wie niemand omkeek.

Die was toch weggelopen, heeft de school niet afgemaakt, verdient zijn of haar geld misschien op een manier waar anderen op neerkijken – maar het hart zit op de juiste plek.

Hij of zij, want dit verhaal gaat iedereen aan, kan tot inkeer komen en zeggen “ik zei wel nee maar ik bedoelde ja” en daarnaar handelen.

Nee zeggen en ja bedoelen, dat is zegenrijker dan ja zeggen en nee bedoelen, want God kijkt niet naar de buitenkant, maar wel naar het hart van de mensen.

Zo mag het ook voor ons zijn:  onze woorden, dat is één ding. Maar wat we tegen anderen zeggen, rijmt dat ook met wat er in ons hart leeft?

Als dat niet het geval is moeten we maar voorzichtig zijn, voorzichtig met onszelf en zeker voorzichtig met anderen. Zo raken we niet van de weg af en blijven we op koers – op weg naar Gods Koninkrijk.

Amen.

 

 

 

 

Saturday, 19 September 2020

Dat is niet eerlijk!!

 In die tijd vertelde Jezus aan zijn leerlingen de volgende gelijkenis:
“Met het Rijk der hemelen is het als met een landeigenaar,
die vroeg in de morgen uitging
om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.
Hij werd het met de arbeiders eens voor een denarie per dag
en stuurde ze naar de wijngaard.
Rond het derde uur ging hij er weer op uit
en zag nog anderen werkeloos op de markt staan.
En hij zei tot hen:
Gaat ook naar mijn wijngaard
en ik zal u geven wat billijk is.
En zij gingen.
Rond het zesde en negende uur ging hij nog eens uit en deed hetzelfde.
Rond het elfde uur ging hij opnieuw uit
en vond er weer anderen  staan.
Hij zei tot hen:
Wat staat ge hier de hele dag werkeloos?
Zij antwoordden hem:
niemand heeft ons gehuurd.
Daarop zei hij tot hen:
Gaat ook gij naar mijn wijngaard.
Bij het vallen van de avond
sprak de eigenaar van de wijngaard tot zijn rentmeester:
Roep de arbeiders en betaal hen uit,
te beginnen bij de laatsten en zo tot de eersten.
Toen de arbeiders van het elfde uur kwamen,
kregen zij elk een denarie;
toen nu ook de eersten  kwamen,
meenden dezen dat zij meer zouden krijgen,
maar ook zij kregen ieder de overeengekomen denarie.
Ze namen hem wel aan,
maar begonnen tegen de landeigenaar te morren
en zeiden:
Dezen hier, die het laatst gekomen zijn,
hebben maar één uur gewerkt
en gij stelt ze gelijk met ons,
die de last van de dag en de brandende hitte hebben gedragen.
Maar hij antwoordde één van hen:
Vriend, ik doe u toch geen onrecht?
Zijt gij niet met mij overeengekomen voor een denarie?
Neemt wat u toekomt en ga heen.
Ik wil aan degene die het laatst gekomen is,
evenveel geven als aan u.
Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies
of zijt gij kwaad, omdat ik goed ben?
Zo zullen de laatsten de eersten
en de eersten de laatsten zijn.”

Broeders en zusters, als u kinderen heeft bent u vast bekend met de uitroep:

“Ja maar, dat is níet eerlijk!!”

En dat u dan misschien wel gezegd heeft: “jammer dan, het leven ís ook helemaal niet eerlijk.”

En zo is het. Het leven is niet eerlijk. En dat steekt ons. Ook als we volwassen zijn. Nu roepen we misschien wel niet “dat is niet eerlijk!!” als we niet krijgen wat we verdienen. Maar we denken het wel. En we zeggen het soms op twitter of op Facebook. Maar we hebben geleerd dat ónze woorden het verschil niet gaan maken. Het leven is immers niet eerlijk – en we hebben geleerd er niet altijd teveel van te verwachten.

We kunnen ook gevoelens van oneerlijkheid voelen als we zien dat een ander voor ons gevoel wordt voorgetrokken, wij krijgen misschien wel loon naar werken, maar de ander krijgt hetzelfde loon voor een stuk minder inzet. Ook dan speelt ons rechtvaardigheidsgevoel op. We voelen ons tekortgedaan, ook al komen we zelf misschien niks tekort.

Daar gaat het verhaal van deze zondag over. Over de oneerlijkheid van God. God is namelijk best vaak  oneerlijk. Maar God is op een andere manier oneerlijk dan de wereld oneerlijk is! (En dat is maar goed ook!)

We hebben de afgelopen zondagen verhalen gelezen over schulden, soms enorme bedragen, die al dan niet werden kwijtgescholden of soms tot de laatste cent moesten worden terugbetaald.

Al die verhalen zetten ons rechtvaardigheidsgevoel onder druk. Want het is ergens wel eerlijk als je je schuld die je zelf bent aangegaan terugbetaalt. Voor mensen die altijd netjes elke maand hun hypotheek en studieschuld aflossen is het niet per se fijn als de ander van een schuld van meerdere tonnen wordt afgeholpen door een genadige schuldeiser.

U hoort de goede burger, die altijd betaald heeft, al mopperen “en ik maar sappelen, en zij maar de bloemetjes buitenzetten!”

Héél oneerlijk. En God doet dat dus continu, schulden waarin mensen vastgelopen zijn kwijtschelden. Of mensen het volle dagloon geven voor …. Toch niet echt dezelfde inzet. De werkers van het elfde uur krijgen hetzelfde loon als de degenen die de volle dag gewerkt hebben. Hoe oneerlijk is dat wel niet? De één die zijn hele leven zich aan alle regels van de wet gehouden heeft, of misschien als religieus  of vrijwilliger zich altijd inzet voor anderen kan hetzelfde loon krijgen als iemand die misschien pas op het laatste moment een miljoenenschuld mag laten kwijtschelden door God.

Want laten we eerlijk zijn: het is makkelijk mensen te wijzen op hun schulden, vooral als we weten dat ze nooit kunnen worden afgelost. Dan kun je mensen altijd gevangen houden in hun eigen schuld. En wij kunnen dan gekleed in het cipiersuniform van onze rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid blijven zitten waar ze zitten. Zo zijn “wij” dan altijd beter dan “zij” en dat voelt natuurlijk heel fijn. Eerlijkheid is misschien wel eerlijk, maar niet altijd goed.

Het is maar goed dat God dan een beetje oneerlijk is, ten behoeve van de mensen die wij misschien hebben neergeslagen met onze moraalknuppel.

En als we er ons over zouden beklagen zegt God hetzelfde tegen ons als tegen de dagloners: maar wat, beste vriend, kom jij dan tekort als ik vanuit mijn rijkdom genade en vrede geef aan alle mensen, ook degenen die het volgens jou niet verdienen? Kom jij dan iets te kort? Ik dacht het niet.

En dat is een belangrijke les. Als we alleen maar letten op wat wij verdienen – en wat anderen ons schuldig zijn - dan kunnen we nooit een stap zetten naar de ander toe. Want er zullen altijd mensen zijn die zichzelf in een hoek geverfd hebben, die hun zaken niet op orde kregen, die rood staan naar anderen toe, die verkeerd hebben gedaan. En dan kun je twee wegen gaan: de weg dat je zegt “je komt er niet uit totdat je de laatste cent terugbetaald hebt van wat je hebt uitstaan”, of dat je zegt: “de schuld is niet het laatste woord, we gaan samen naar een toekomst toe waarin we er allebei mogen zijn, en we onderhandelen wat er goedgemaakt moet worden, en wat we tegenover elkaar kwijtschelden”

Elke stap naar vrede is ook een stap van kwijtschelding. Als er een conflict is geweest tussen twee of meer partijen of landen dan is er een situatie waarin iedereen bij elkaar in het krijt staat.

Als landen dan toch weer een vredesverdrag sluiten, elkaar gaan erkennen – tegen elkaar zeggen dat ze mogen bestaan – en ambassadeurs gaan uitwisselen (dat wil zeggen: beter en directer met elkaar gaan praten) dan is dat een grote stap.

Van de week kwam in het nieuws dat er bijvoorbeeld nieuwe vredesverdragen gesloten zijn in het Midden-Oosten, tussen Israël en de landen in de Golf. En dat is toch mooi dat je tegen elkaar kan zeggen: wij gaan voortaan met elkaar in gesprek. Wij zeggen tegen elkaar dat je mág bestaan. Dat is toch een mooie eerste stap naar vrede in de regio toe?  

De schulden uit het verleden zijn daarmee nog niet weg – we denken ook aan de verantwoordelijkheid die alle landen in de regio hebben voor het Palestijnse volk , daar moet écht nog heel veel gebeuren – maar het is al een stap als je zegt: “de schulden zijn niet meer allesbepalend en niet alles moet nu worden afgelost en opgelost voordat we ook maar de eerste stap zetten.”

In het klein, in ons dagelijks leven en in het groot mogen we dan omzien naar kansen om elkaar niet in schulden gevangen te houden om pijn uit het verleden niet allesbepalend te laten zijn en de weg open te houden naar een toekomst waarin er sprake mag zijn van vergeving en vrede.

Vrede in ons huis, vrede in de wereld.

Amen.