Sunday 5 March 2017

Eerste zondag van de Veertigdagentijd, jaar A

Eerste zondag van de Veertigdagentijd, jaar A 



Broeders en zusters in Christus

Ik had laatst een nachtmerrie over dat ik mijn eindexamen opnieuw moest doen. Waarom dat moest, dat is me niet duidelijk geworden. Maar ik werd zwetend wakker terwijl ik in gedachten nog boven de vergeelde velletjes zat van het eindexamen VWO uit 1996. Met allemaal vragen uit lang vergeten boeken en lessen. Afgrijselijk.
Toen werd ik wakker. Het was kwart over twee. Toen ik weer in slaap viel moest ik opnieuw afrijden. Die nacht bleef mij niet veel bespaard. 

Op de proef gesteld worden is nooit prettig, maar soms wel nodig. Pas als we een proef hebben doorstaan kunnen we door naar het volgende niveau. Hebben we kunnen laten zien dat we genoeg geleerd en ervaren hebben om over te kunnen gaan, aan de volgende fase van ons leven te kunnen beginnen: in het klein, als we over gaan naar de volgende groep, of de volgende klas. En in het groot als we ons rijbewijs halen, of afstuderen en dan het werkzame leven in kunnen gaan.  

En omgekeerd: je wil wel weten wat voor vlees je in de kuip hebt, je wil weten of je mensen geen taken geeft die ze niet aankunnen. Daarom is het belangrijk dat er proefwerken zijn. Ook al voelen die soms als beproevingen voor de mensen die ze moeten afleggen. 

De Bijbel heeft het over twee soorten beproevingen die we in het leven tegen kunnen komen.Beproevingen die van God komen, en beproevingen die van de boze komen. Beproevingen die van God komen, daar kunnen we over zeggen dat die ons helpen ons te confronteren met onze eigen tekortkomingen, óf om ons te laten zien dat we meer in onze mars hebben dan we zelf dachten. 

Als God tegen Mozes zegt dat hij terug moet gaan naar Egypte en daar het Joodse volk moet gaan bevrijden dan is dat voor Mozes een grote beproeving. “Maar God” zegt hij, “ik weet helemaal niet hoe dat moet, ik heb geen managementcursus gedaan en ik ben ook niet zo`n spreker”. Maar God stuurt hem er toch op uit. En het gaat goed. Mozes blijkt dingen te kunnen waarvan hij zelf niet wist dat hij ze in zich had. God’s beproeving maakt het beste in Mozes los. Hij wordt er een nieuw mens van, een mens die in staat is om grote dingen te doen. 

Maar er zijn ook andere beproevingen. Dan worden we werkelijk op de proef gesteld, of uitgeprobeerd , dan is het alle hens aan dek om maar overeind te blijven. Want die proef is niet bedoeld om het beste uit ons te halen. Integendeel die beproeving is bedoeld om ons diep in de problemen te werken. 

We zien in zowel de eerste lezing als in het evangelie een voorbeeld van dergelijke beproevingen. Eva wordt op de proef gesteld door de sluwe slang. De slang is er niet op uit om haar te helpen, of om haar te sterken. Integendeel. De slang wil Eva pootje lichten En zijn plannetje lukt. Eva – en Adam – zakken als een baksteen en moeten daarna op de blaren zitten. De slang komt er trouwens ook niet best vanaf, een les dat het geen zin heeft om beter te worden door kwade plannetjes te smeden!

Een modern voorbeeld zou zijn, bijvoorbeeld in de filmserie “Back tot he Future” waar de held Marty McFly zichzelf altijd in de nesten werkt: niet omdat hij daarvoor kiest maar omdat anderen hem provoceren en beproeven. Vrienden van Marty stellen voor iets slechts te doen en Marty denkt eerst na en zegt nee, het is beter dat ik dat niet doe.
En dan zegt de vriend of niet-zo-vriend “Wat is er mis McFly, ben jij soms een lafaard?” En Marty wordt woedend en zegt “Ik ben geen lafaard” en gaat mee in het dolle plan wat natuurlijk nooit goed afloopt. Voor de kijker is het heel vermakelijk - geen leuker vermaak dan leedvermaak! - maar Marty had het beter gelaten. Hij wordt op de proef gesteld, zijn zwakke plek wordt gevonden – zijn angst om lafaard te worden genoemd – en daardoor zakt hij door het ijs en haalt een nat pak. Keer op keer. Dát is wat een beproeving is. 

De traditie van de Kerk houdt ons voor dat als engelen (zowel goede als kwade) eenmaal hun keuze hebben gemaakt zij nooit meer terugkomen op die keuze. Een goede engel blijft goed en wordt steeds beter, maar een boze engel zal dezelfde slechte keuze blijven maken. Zo is het ook met de boze, want de slang is een beeld van de boze. Hij blijft altijd dezelfde keuze maken: namelijk om mensen in de nesten te werken door ze te verleiden tot het maken van slechte keuzes. 

En hoe ver de tijd ook uit zal strekken, keer op keer zal de boze terug blijven gaan tot zijn oorspronkelijke keuze. Dat maakt hem ook heel voorspelbaar.
En zo zien we diezelfde boze, ook in het Evangelie terug en hij probeert hetzelfde te doen met Jezus, hij probeert hem te beproeven. Op de proef te stellen. Kijken waar de zwakke plekken zitten in de verdediging kijken of je hem zo ver kan krijgen dat hij de handdoek in de ring gooit. 

Jezus wordt verleid zijn goddelijke kracht te gebruiken voor zijn eigenbelang, om zichzelf zichtbaar te maken als zoon van God, en tenslotte, om alle macht op Aarde te krijgen. Om ontrouw te worden aan zijn roeping, om niet de lijdende dienaar te worden maar een grote koning die zó machtig is dat niemand hem nog kan raken. En hij zou zoveel goeds kunnen doen: in plaats van het Romeinse Rijk een wereldmacht, geleid door Keizer Jezus. Dan zouden we vandaag niet hoeven bidden en geld inzamelen voor El Salvador! Dan zou alles op aarde al goed lopen! 

Maar Jezus moet geen machtige koning op Aarde worden. Koningen zijn te groot en machtig om de weg te kunnen vinden naar kleine en verdwaalde mensen. Koning zijn: dat zou een overwinning lijken maar zou eigenlijk een grote nederlaag hebben betekend! Ook dat is een beproeving, je zo blind staren op wat de wereld “succes” noemt dat je het échte werk waartoe je geroepen bent niet meer kan zien. 

Maar Jezus houdt zijn hoofd koel en doorstaat de confrontatie met de boze, pas dan is hij klaar om zijn openbare leven te beginnen. Tot die tijd leefde hij in het verborgene, nu is hij klaar voor zijn grote taak. 

Beproevingen die op ons pad komen, kunnen van God komen, of van de boze. Ze kunnen ons tot heil zijn of ze kunnen ons ernstig in de problemen werken. Als we in het Onze Vader bidden, ‘breng ons niet in beproeving’ dan betekent dat dus zoveel als, laat ons niet bezwijken onder een beproeving die wij niet kunnen dragen. Laten we integendeel hopen dat we door zijn genade altijd wijs en sterk genoeg zijn dat we voor onze proeven mogen slagen. En als we dat doen, dan kunnen we "over": naar het huis van de Vader, waar we nooit meer op de proef zullen worden gesteld. Amen 

Amen.