ging Jezus op naar Jeruzalem.
In de tempel trof Hij de verkopers aan
van runderen, schapen en duiven
en ook de geldwisselaars die daar zaten.
Hij maakte van touwen een gesel,
dreef ze allemaal uit de tempel,
ook de schapen en de runderen;
het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels
en Hij wierp die omver.
En tot de duivenhandelaars zei Hij:
“Weg met dit alles!
Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!”
Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat:
De ijver voor uw huis zal mij verteren.
De Joden richtten zich tot Hem met de woorden:
“Wat voor teken kunt Gij ons laten zien,
dat Gij dit doen moogt?”
Waarop Jezus hun antwoordde:
“Breekt deze tempel af
en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.”
Maar de Joden merkten op:
“Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd;
zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?”
Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam.
Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden,
herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had,
en zij geloofden in de Schrift
en in het woord dat Jezus gesproken had.
Terwijl Hij bij gelegenheid van het Paasfeest in Jeruzalem was,
begonnen er velen in zijn Naam te geloven
bij het zien van de tekenen die Hij deed.
Maar Jezus van zijn kant had geen vertrouwen in hen,
omdat Hij allen kende.
Hij wist wat er in de mens stak
en daarom was het niet nodig
dat iemand Hem over de mens inlichtte.
Broeders en
zusters
Een paar
maanden geleden, net voor Kerst was er discussie of de kerken überhaupt wel
open mochten zijn, en of ze niet beter dicht konden gaan. U herinnert het zich
misschien nog wel. Wat in ieder geval wel duidelijk was, was dat de
supermarkten hoe dan ook open moesten blijven, wát er verder ook dicht moest rond
Kerst, de Albert Heijn niet!
Ik weet nog
dat de gedachte door mijn hoofd spookte: dan zul je zien dat op Eerste Kerstdag
de kerken dicht zijn, en de Albert Heijn open. En dan denk je aan al die jonge
mensen die geen Kerst mogen vieren met hun familie omdat ze dan moeten werken. En je voelt haast een knoop in je maag. De
zondag is al verdwenen, maar mogen er dan niet eens een paar dagen overblijven
waar de drang van werk en handel ophoudt? Je zou er haast begrip voor hebben als iemand een flink fietsslot op de winkelkarretjes zet.
Zijn er dan
geen vrijplaatsen meer in de tijd, of sowieso vrijplaatsen waar de vanzelfsprekendheid
waarmee alles wordt opgemeten, vertaald naar euro’s en daarna gedeclareerd niet
opgaat?
De Bijbel
laat ons zien dat er nood is aan dergelijke vrijplaatsen. We kunnen niet zonder
werk, zonder handel, zonder geld. Iedereen die het geprobeerd heeft anders te
doen is linksom of rechtsom vastgelopen, maar het domein van werk en geld mag
zich niet overal over uitstrekken!
Er zijn
vrijplaatsen in de tijd – de Sabbatdag, daar hebben we over gehoord in de
eerste lezing van de Tien Geboden – en er was een bijzondere vrijplaats in
Jeruzalem. De Tempel.
Maar
vrijplaatsen zijn kwetsbaar. Het zit hem al in de naam. Altijd als we ergens
een vrijplaats voor maken, geven we toe dat de vrijplaats een uitzondering is,
en de drang van werk, handel en macht de vanzelfsprekendheid die alleen met
grote moeite tegengehouden kan worden om werkelijk álles in de samenleving over
te pakken.
Als we
makkelijk een tijd of een ruimte konden vrijmaken tegen de druk van die machten
of belangen in, dan hoefden er geen vrijplaatsen te zijn.
Als de
zondag niet meer wordt vrijgehouden, ook maatschappelijk niet, voor andere
zaken dan wordt het één dag onder vele, en de facto dus een dag waarop we
gewoon aan het werk zijn. Dat is voor veel mensen al een harde werkelijkheid. Inmiddels
zijn ook Pasen en Kerst al aan de beurt. En de enige reden dat de winkels op
nieuwjaarsdag dicht zijn is omdat dan alle prijsplakkertjes moeten worden
vervangen.
God laat
zich vooral zien in die vrijplaatsen. Je moet je vrijmaken van een stuk wereld
om goed te kunnen werken aan de relatie met God. Het is net als met een
huwelijk: als je allebei alleen maar aan het werk bent, of erger nog: alleen
maar bezig bent met hoe je zo veel mogelijk eigen voordeel uit de relatie kan
halen – dan gaat het mis. Er is vrijheid
en rust nodig om de relatie te laten bloeien.
We vinden
vandaag drie vrijplaatsen waar het in de lezingen over gaat;
De Sabbatdag – de vrijplaats in de
tijd
De Tempel – een heilige plaats, die
een vrijplaats in de wereld is
Jezus Christus zelf
Over de
vrijplaatsen in de tijd hebben we het gehad. Over de vrijplaats in de wereld
van Jezus, de Tempel, gaat het in het Evangelie. We horen dat Jezus wordt
geconfronteerd met een praktijk die hij niet eerder heeft gezien. We weten dat
er handel was rond de tempel, en het onreine Romeinse geld moest voor de
offergave worden omgewisseld in tempelgeld, dat wel door de beugel kon, maar
kennelijk kregen de handelaren veel meer ruimte dan eerder, en was dat iets
waar gelovige Joden zich heel erg aan stoorden. Jezus wordt zelfs woedend. Want
als de vrijplaats in gevaar komt, is er geen plek meer voor God onder de
mensen. Jezus overdrijft echt niet als hij wat tafels omgooit en wat handelaren
met een zweep achter de vodden zit.
Daarna wijst
Hij vooruit naar zichzelf, als nieuwe vrijplaats als nieuwe Tempel. De oude
vrijplaatsen gaan langzaam stuk, elke keer brokkelt er een stukje van af. De sabbat wordt gecorrumpeerd, de Tempel zelf
is in gevaar en zal – al weten de mensen dat nog niet – over veertig jaar
geheel verwoest worden. Er is een nieuwe, definitieve, Vrijplaats nodig.
Jezus
Christus zelf is – dat is een oude leerstelling uit de theologie – zowel Priester,
degen die offert, het Lam, degene die geofferd wordt, maar ook het Altaar. Jezus Christus is zelf de
plaats waar de grenzen tussen God en mens doorbroken worden. Daarmee is Hijzelf de ultieme vrijplaats
geworden wanneer Hij zijn lijden en sterven binnengaat om op de derde dag te
verrijzen.
Jezus
spreekt voor de omstanders mysterieuze woorden als Hij het heeft over de “Tempel
van Zijn Lichaam” – ze kunnen het nog niet begrijpen – maar dit is wat ze
betekenen. Elke vrijplaats in de wereld die de vrijheid van de mens in hun
relatie met God moet beschermen is uiteindelijk krachteloos. Enkel in Jezus vinden
wie die plaats.
Als we in
Jezus die ruimte vinden krijgen we ook zelf de mogelijkheid om vrijplaatsen in
te richten in ons leven. Leren we dat de meest belangrijke dingen niet uit te
drukken zijn in de taal van macht en geld. Dan kunnen we – met kracht van boven
– vrijplaatsen herkennen. Onze kerk, de zondagen waarop we samen kunnen komen.
Leren we ze waarderen en maken we zelf de vrijplaatsen in ons leven. Heiligen we de uren van de dag door het
gebed, zodat onze dagen niet veranderen in één grote tijdsbrei waarin we alleen
maar virtueel achter onze zoomvergaderingen en –afspraken aanrennen.
In deze
Vastentijd zijn we uitgenodigd om te werken aan onze relatie met God. Laten we
dan ook die kostbare vrijplaatsen koesteren, dat alles wat we op die plaats
zaaien, en rustig laten groeien ook vrucht mag dragen zodat we ook in vrijheid op
kunnen gaan naar het Paasfeest, bij de verrezen Heer.
Amen.