Saturday 31 July 2021

De Broodnodige Waarheid


 

In die tijd, toen de mensen bemerkten
dat noch Jezus, noch zijn leerlingen daar waren, gingen zij in de boten
en voeren in de richting van Kafarnaüm
op zoek naar Jezus.
Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden
“Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?
Jezus nam het woord en zeide:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten
tot uw honger was gestild.
Werkt niet voor het voedsel dat vergaat
maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven.
Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.”
Daarop zeiden zij tot Hem:
“Welke werken moeten wij voor God verrichten?
Jezus gaf hun ten antwoord:
Dit is het werk dat God u vraagt:
te geloven in Degene, die Hij gezonden heeft.”
” Zij zeiden tot Hem:
“Wat voor teken doet Gij dan wel
waardoor wij kunnen zien, dat wij in U moeten geloven?
Wat doet Gij eigenlijk?
Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn
zoals geschreven staat:
Brood uit de hemel gaf hij hun te eten”.
Jezus hernam:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel;
het echte brood uit de hemel
wordt u door mijn Vader gegeven;
want het brood van God daalt uit de hemel neer
en geeft leven aan de wereld.”
Zij zeiden tot Hem:
“Heer, geef ons te allen tijde dat brood.”
Jezus sprak tot hen:
“Ik ben het brood des levens:
wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben
en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.”

 

Beste vrienden

Afgelopen november moest ik bij de huisarts komen. Ik moest bloed laten prikken en mijn bloedwaarden waren niet goed. Ik bleek suikerziekte te hebben. Ik heb heel erg moeten afvallen. Om te beginnen moest ik tijdelijk een dieet volgen met heel weinig koolhydraten. Dus geen rijst, pasta of … Brood.

Dat moest drie maanden. Broeders en zusters, ik heb me daar manmoedig aan gehouden maar wat miste ik brood. Wat was het een opluchting dat ik weer bijna alles – met mate –  eten mag.

We moeten natuurlijk altijd dankbaar zijn voor ons eten, maar ik zal nooit meer gedachteloos een boterham naar binnen schuiven. Voor brood ben ik nu extra dankbaar. Brood is nooit meer vanzelfsprekend, het is een gave van God. Een cadeautje.

Brood is brood-nodig . In de Joodse Bijbel, wat wij het Oude Testament noemen, is brood zelfs zó belangrijk dat het in het Hebreeuws een woord voor “voedsel” geworden is, zoals wij zeggen “ons dagelijks brood”. Dat is dezelfde gedachte.

 Maar in de Bijbel is het niet iets waar je achteloos mee omgaat. Brood is iets heiligs. Je moet mensen altijd brood geven, je mag ze niet laten verhongeren en zelfs je tegenstanderds mag je water en brood (het absolute bestaansminimum) niet weigeren (Dtn 23,5)

Samen brood eten is in de wereld van de Bijbel ook nooit alléén maar gezellig. Door met een ander samen het brood te breken sluit je een verbond met elkaar. Samen eten schept een band. En die band strekt zich uit over ruimte en tijd. Het verbindt de mensen met elkaar, en ook met God. Want alles wat wij eten komt uiteindelijk uit Gods hand. Dat is de diepe waarheid van ons voedsel.

In ons evangelie van vandaag horen we over de mensen die het broodwonder hebben meegemaakt, en nu achter Jezus aan rennen.  

Dat broodwonder laat de broodwaarheid zien. We denken vaak “wonderen zijn de grote uitzonderingen, gebeurtenissen die de natuurlijke werkelijkheid doorbreken”. Dat is niet Bijbels gedacht. De wonderen van Jezus doorbreken niks, behalve ons onvolkomen wereldbeeld. Wonderen  laten de waarheid zien. De mensen van de lezing van vandaag zijn alleen niet zo goed in de waarheid vatten.

Laten we kijken waarom, ook voor ons is er wat te leren.

Het wonder van de broden en de vissen laat de diepste waarheid zien over ons dagelijkse brood. Voedsel is nooit alleen maar vrucht van eigen arbeid, maar uiteindelijk gave van God. In het Jodendom wordt het brood als Gods geschenk in elke maaltijd met vreugde gezegend met de woorden uit Psalm 104: “Gezegend zijt Gij Heer onze God, Koning van de Wereld, die Brood uit de Aarde voortbrengt”

De mensen die achter Jezus aanrennen, en samen met Hem brood gegeten hebben, zijn niet uit op het verbond met Jezus – en dus ook niet geïnteresseerd in het verbond met God – het zijn maagmensen , uit op makkelijke vulling.

Ze maken Jezus tot fastfoodbezorger. We zouden ze kunnen voorstellen als of ze massaal achter zo`n brommerjongetje van Thuisbezorgd aanrennen omdat ze weten dat díe éne bezorger een eindeloze voorraad gratis lekkers in zijn tas heeft zitten. Er hoeft alleen nog maar zo`n Benny Hill muziekje onder als je het je voorstelt. Absúrd is het.

Maar de mensen over wie het vandaag gaat zijn eigenlijk hele moderne mensen. Consumenten, zouden we ze noemen. Maagmensen. En toen, net als nu, gaat dat mis.

Jezus is geen éénmans-Hoorn van Overvloed. Hij brengt zegen, Hij brengt een boodschap, Hij spreekt Gods Waarheid uit. Als Hij zegt Ik ben het Brood des Levens dan zegt Hij zoveel als Ik ben zelf de Bron van alles wat Leeft, alles wat bestaat en ademt heeft zijn fundament in mij.

Maar de mensen vragen om nóg een teken. Nóg een teken.

“Wat voor teken doet Gij dan wel
waardoor wij kunnen zien, dat wij in U moeten geloven?
Wat doet Gij eigenlijk? –
dát zeggen ze.

Vlerken zijn het.

Als u bedenkt dat dat de mensen zijn die de dag er voor dat broodwonder hebben meegemaakt dan moet ik u zeggen, beste vrienden. Jezus blijft bijzonder beleefd.

Want het is schaamteloos. Ze hebben alles meegemaakt, ze hebben gegeten tot ze ploften, ze zien Jezus, ze horen Jezus, Jezus legt alles uit wat hij doet, vertelt wie Hij is….

En het is niet genoeg. Niet genoeg. En het zal ook nooit genoeg zijn.

Ook die houding – hoe negatief ook - drukt een waarheid uit. Een waarheid over de mensen in ons verhaal en daarmee over onszelf. Wat er gebeurt als we alleen maar uit zijn op gedachteloos consumeren, ons verdoven met eten, drinken of andere dingen.

Die consumptieve houding, een houding van mateloosheid zegt uiteindelijk ook iets over onszelf, mateloos consumeren betekent ook mateloos in het leven staan, en dat is respectloos naar anderen toe. 

Als je alles op je zelf richt, alleen maar denkt aan wat je grenzenloos consumeren mag, dan overvraag je uiteindelijk iedereen om je heen. Niet alleen in materiële zin, maar ook geestelijk. Je kan niks meer écht aannemen omdat er ook altijd wel weer nieuwe woorden zijn, nieuwe meningen, nieuwe verhalen. Die zijn ook lekker. 

De mensen behandelen Jezus’ wonder niet als een teken maar als een soort sensationele truc, een ervaring die je kunt consumeren. Maar elke sensatie moet weer worden overtroefd door nóg grotere goochelarij.

Wie mateloos wil consumeren zal ook mateloos zijn in het bevragen van anderen. Niks wat een ander zegt of doet is ooit genoeg.

Die houding sluit onze ogen en oren voor de waarheid. De waarheid die je naaste ons vertelt, de waarheid die de dokter ons vertelt, de waarheid die het klimaat ons vertelt, de waarheid die God ons vertelt.

De waarheid accepteren betekent ook accepteren dat je voor nu genoeg gehoord hebt. De woorden die je krijgt zijn genoeg voor jou. En als je eindeloos meer wilt horen dwars door die waarheid heen, met een Ja maar, ja maar, ja maar….. zeg je “nee” tegen die waarheid.

Tragisch.

Laten we hopen dat we slimmer zijn dan die domme mensen in Kafarnaum, in dankbaarheid kunnen aanvaarden wat we krijgen, maat leren houden bij alles wat we doen, en uiteindelijk Gods waarheid leren kennen door alle goede gaven die wij in ons leven krijgen.

Amen.