Saturday, 21 September 2024

25e Zondag door het jaar B

 

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg en trokken Galilea door;
maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam,
want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.
Hij zeide hun:
“De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen
en ze zullen Hem doden;
maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.”
Zij begrepen die woorden wel niet
maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.

 Zij kwamen in Kafarnaüm
en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:
“Waar hebt ge onderweg over getwist?”
Maar zij zwegen, want ze hadden onderweg
een woordenwisseling gehad over de vraag
wie de grootste was.
Toen zette Hij zich neer,
riep de twaalf bij zich en zei tot hen:
“Als iemand de eerste wil zijn,
zal hij de laatste van allen moeten wezen
en de dienaar van allen.”
Hij nam een kind en zette het in hun midden;
Hij omarmde het en sprak tot hen:
“Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam
neemt Mij op; en wie Mij opneemt
neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”


Beste vrienden, 


Misschien heeft u het wel eens meegemaakt dat iemand tegen u zei: ik ga u eens precies zeggen wat ík denk, en dat u dan een mening hoort die exact hetzelfde is als een bekend persoon van bijvoorbeeld de televisie. Want diezelfde mening hoorde u van de week nog bij Vandaag Inside of in een ander programma, en dan vindt die persoon dat ook. Zelfs al noemt hij dat zijn eigen mening. 

 

En dat is iets van alle tijden en plaatsen. Vroeger praatten mensen de krant na: de Maasbode, of Het Vrije Volk - die laatste krant was dan voor mensen die vonden dat ze zélf goed nadachten. 

 

En tegenwoordig praten jonge mensen influencers na, die op TikTok of Instagram iets goed vinden, of verkeerd. Daar kunnen we ons vrolijk over maken, maar het is iets heel menselijks. Het was altijd zo, het zal altijd zo zijn! Mensen willen anderen nadoen of navolgen. En naar wie je dan moet luisteren is dan een hele belangrijke vraag. Maar wel op zo`n manier dat we tegelijkertijd nog kunnen doen alsof we het allemaal zelf bedacht hebben. Een ingewikkelde spagaat! 


Zo gaat het ook met de leerlingen van Jezus. In de tijd van Jezus was het de gewoonste zaak van de wereld dat je in de leer ging bij een wijze leraar. 

Die gaf niet alleen maar wijze lessen maar gaf ook het goede voorbeeld.  

Wat de leraar deed was misschien wel nóg belangrijker dan wat de leraar zei

 

Daarom schreven leraren zelf ook geen boeken, daar ging het namelijk niet altijd om, om de letterlijke woorden. Het ging om de hele voorgeleefde boodschap van de meester. En de meester moet je dan ook nadoen. Dat was wel eens een hele klus - want niemand was zo goed als de meester - maar het was wel belangrijk! Je moest het wel proberen! Je kon niet passief luisteren naar de lessen. In de leer zijn bij een wijze meester is praktijkonderwijs. 

 En in plaats van dat je cijfers kreeg werden de leerlingen in een rangorde geplaatst. De beste leerling mocht vooraan zitten en de minder goede in het midden, En wie er niet veel van bakte bungelde aan het uiteinde van de tafel. En opperleerlingen mochten later misschien ook meester worden. 

Gelukkig hoefden ze in die tijd tenminste niet te doen alsof ze het allemaal ook nog eens zelf bedacht hadden. Dat scheelt dan toch weer. 


Dát is wat er speelt onderweg met Jezus. Jezus heeft gezegd dat hij gaat lijden en daar snappen ze niet veel van. De Mensenzoon, degene die God vertegenwoordigt moet overgeleverd worden (het Grieks wil zeggen: het móét zo zijn, het is geen ongeluk, geen ongewenste rampspoed maar een besluit van de Allerhoogste). De Mensenzoon in de handen van de mensen gebracht. Dat ís onvoorstelbaar. 


Maar dat maakt wat er onderweg gebeurd des te bevreemdender. Ze hebben onderling kift gehad, over wie er de grootste is. De beste navolger van Jezus. Leerling extraordinair, Discipel Eerste Klas, de Vooraan-zitter. Maar terwijl ze daarmee bezig zijn vaart de waarheid weer eens ongezien langs hen heen. 


Want bij Jezus betekent navolging misschien wel een stuk meer dan rechtvaardig zijn, of mild, of wijs. Dat alles is goed om te zijn. Wie zou dat niet willen zijn? 

En er is ook niks verkeerds aan. Integendeel: waren meer mensen dat maar. Rechtvaardig, mild, wijs...

En toch is het niet genoeg. Want als het daarom gaat, gaan we ongemerkt de mensen weer indelen. Wie doet het het beste? Wie is er minder goed? Wie bungelt er aan het einde van de tafel? En dan heb je ook nog de mensen die dát niveau niet eens halen, maar die zien wij niet eens. Die mogen niet in de buurt van de tafel komen. Straks bezoedelen ze de meester nog , met hun negatieve energie


Jezus draait dat alles om, en hij begaat een stukje "objectonderwijs" en neemt er een kind bij. Nu was de Joodse cultuur van zijn tijd niet negatief over kinderen. Kinderen zijn een zegen! Maar dat wil niet zeggen dat kinderen dus ook altijd gezien werden. 

 

In de nabijheid van meesters en discipelen hoefden ze in ieder geval niet te komen. Dat mocht pas na de Bar Mitswa, als je zoon van de Wet geworden was. Dan had je misschien deel aan de discussies. 

Maar onder die leeftijd, nee. geen kinderen! Weet u nog, dat verhaal dat Jezus tegen de leerlingen zegt laat de kinderen tot mij komen? Waar dat mee begon? 

Dat begon met de leerlingen de kinderen wegjoegen

Daar heb je maar last van als je aandachtig naar de Meester wilt luisteren! En als Jezus het heeft over kinderen, gaat het natuurlijk niet alleen maar om kinderen. Dan gaat het om iedereen waar je (zelfs met goede bedoelingen) niet mee praat maar over praat. En wat moet je doen met dat kind? Je moet het opnemen dat wil zeggen: een plaats geven aan die tafel. Laten meedoen. Want meedoen is geen verdienste, het is liever een gunst, een genadegave: 


Jezus' Boodschap is radicaal. In onze verhouding met God zijn we allemaal kinderen. Een absoluut verheven, almachtige God zou geen reden hebben om naar ons te luisteren. Het is zo makkelijk om een Godsbeeld te hebben waarin het God is die de mensen opoffert voor zijn Grote Plan, zoals de Grootmeester een meesterlijk gambiet speelt! Maar de Grootmeester offert nooit zichzelf, de Grootmeester offert zijn schaakstukken, pionnen, paarden, lopers. 


Jezus zegt, door het Lijden in te gaan, zo is God niet. Als wij beseffen dat wij als kinderen zijn, betekent dat in Gods ogen niet dat we overbodig zijn, maar zien we vanuit onze kleinheid juist dat hij zich neerbuigt. 

 

Maar als God klein wordt, een lijdend mens wordt voor ons, dan is er voor ons ook een plek aan tafel. Niet vanwege onze menselijke wijsheid, rechtvaardigheid of mildheid maar vanuit Gods minzaamheid, vanuit zijn gunst. Zo beschouwd valt alle kift over wie de grootste is, Leerling Nummer Één, weg. 


Ook dát is de boodschap van het Lijden: we moeten niet willen heersen, geen theocratie willen vestigen, waarbij de Beste Leerling ook maar het land moet gaan regeren (wie is er immers rechtvaardiger? Milder? Wijzer?) we moeten integendeel samen zoeken naar een andere manier van samen-zijn, ongeacht achtergrond, geslacht, afkomst of voorkeuren. Degenen zoeken die anderen niet willen zien. Dát is onze opdracht. Dat is een opdracht voor leiders in de kerk, maar ook voor ons allemaal, want we zitten allemaal mee aan tafel en zijn dus samen verantwoordelijk voor de tafelorde. 


Als we het Lijden van Jezus niet begrijpen, moeten we ons afvragen wát het is, dat we niet begrijpen. Net als de leerlingen kunnen we vastzitten in verwachtingen en gedachten die niet gevestigd zijn op wat de Heer ons geven wil. 

Zoeken wij díé wijsheid, die ons dát inzicht geeft. 

Amen.