Friday, 22 November 2024

Zondag 34 B - Hoogfeest van Christus Koning

 

Joh. 18, 33b-37 Gij zegt dat Ik koning ben.

In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem: “Zijt gij de koning der Joden?” Jezus antwoordde hem: “Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken?” Pilatus gaf ten antwoord: “Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?” Jezus antwoordde: “Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.” Pilatus hernam: “Gij zijt dus toch koning?” Jezus antwoordde: “Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”

 

Beste vrienden,

Toen u geschiedenis kreeg  (mijn favoriete vak!) heeft u ongetwijfeld gehoord over het Rampjaar 1672.

In de geschiedenisles werd dat jaar vaak samengevat. Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.  

Dat zijn de drievoudige symptomen van elke grote crisis.

Redeloos, Radeloos, Reddeloos.

Elk land krijgt om de zoveel tijd crises te verduren en in elke crisis zie je die chaosdriehoek terug. Redeloze mensen, radeloze gezagsdragers en een land dat zich reddeloos voelt.

Je hoeft nooit ver weg om daar voorbeelden van te zien. Het kan in een land veertig jaar goed gaan. Soms een keer tachtig jaar, of misschien honderd. Maar dan is de koek op. Er vindt er een grote herschikking plaats. Oude zekerheden vallen krachteloos om en nieuwe worden pas langzaam zichtbaar.  

Dat zijn angstige tijden. Je ziet mensen geestelijk ontrafelen, gezaghebbers vallen terug op regels en protocollen die al lang niet meer werken. Het is onvermijdelijk: het oude zal definitief verdwijnen, zijn tijd is voorbij. Maar voor het nieuwe komt loopt iedereen even als een kip zonder kop rond.

De mensen redeloos, de bestuurders radeloos, het land reddeloos.

Dat is het verhaal van het evangelie van deze zondag. Pilatus ontmoet Jezus en buiten muit het volk. We hoeven er alleen nog maar een paar brandende trams en politieauto’s bij te verzinnen. Het is crisis! Het volk is buiten zinnen! Het wacht op iemand om op het schild te heffen. Een redder! De vader des vaderlands die de Romeinen buiten gooit en een nieuw tijdperk inluidt!

Redeloos!

Binnen in de kantoren en paleizen proberen de machthebbers – of het nu tempelpriesters zijn, of de belastingdienst, of de Romeinse ambassade de zaak onder controle te houden. Maar de zaak glipt hen uit de vingers. De een na de ander poets de plaat. “Meer tijd voor mijn gezin.”, “Gezondheidsredenen”. U kent de frases.

Radeloos!

En als je weet wat de toekomst brengt, en dat weten we want hun toekomst is onze geschiedenis, dan weten we waar dat spel eindigt. De offers die men nog brengt, de onschuldigen die men nog voor de bus gooit om deze of gene nog even tevreden te stellen. Het maakt niet meer uit. Er zal geen steen op de andere blijven.

Reddeloos!

En terwijl het buiten kolkt, en er geschoten wordt, spreekt d Pilatus met Jezus. Het volk wilde Jezus koning maken, niet omdat ze Hem begrepen maar om Hemzelf in hun macht te krijgen (Johannes 6:15) Jezus moest een soort wandelende Hoorn des Overvloeds worden, zodat het land een Kokanje kon worden: een Luilekkerland waar je niks meer hoeft te doen en de gebraden kip zo in je mond springt. De goddelijke macht van Jezus gereduceerd tot tovenarij.

Jezus heeft gezag. Dat maakt ook de machthebbers zenuwachtig. Hij brengt het woelzieke volk nóg verder in beweging. Misschien is Hij wel een concurrent. Nóg een probleem erbij! Dat kunnen ze niet gebruiken. Het zal niet helpen, want wie alles doet om de macht te grijpen of de macht te behouden blijkt vaak zèlf machteloos.

Jezus ís koning.

Maar Hij komt geen coup plegen. Hij komt niet om de premier uit het ambt te zetten. Hij begint geen fluistercampagne in Nieuwpoort! Hij komt niet met ontwerpen voor gedroomde staatsregelingen die hij ’s nachts in Kafarnaüm op zijn zolderkamer in elkaar heeft gedraaid!

Hij is geen koning omdat hij staatsman wil zijn. Hij laat zien wie God is is, en dat maakt hem koninklijk!

Jezus brengt de Waarheid, Jezus ís de Waarheid. Zijn heerschappij is dus niet afhankelijk van wat mensen denken of doen. Daar staat Hij boven. Niks kan die waarheid opzij schuiven. Zijn Koninkrijk is niet van hier, want die koninkrijken van hier komen op, blinken en vergaan.

Christus ís Koning, wat er ook in de wereld gebeurt! We kunnen en mogen ons zorgen maken over wat ons bedrukt, maar we doen dat in de wetenschap dat de wanorde van vandaag net zo tijdelijk is als de stabiliteit van gisteren.

God is en blijft altijd met ons verbonden. Hij houdt ons in Zijn hand in goede en in kwade dagen. Hij is trouw. Zijn trouw gaat verder dan wet, eed en belofte. Daar mogen wij zekerheid en vrede in vinden.

Als we straks weer naar buiten gaan staan we weer in een omgeving waar veel rede- en radeloosheid te vinden is. Laten wij daar niet aan bijdragen. Laten we daarentegen redelijk blijven, mensen proberen te verstaan.

Laten we degenen bijstaan die radeloos zijn. We kunnen geen  bestuurs- of adviestaken overnemen. Maar we kunnen tenminste er voor kiezen niet in de weg te lopen als de rechtmatige overheid voor het algemeen welzijn handelt. Doe wat goed is en zij zal u prijzen. (Romeinen 13:3)

We kennen de toekomst niet. We weten niet waarheen ons pad leidt. Maar als we leven uit het Jezus’ koningschap weten we dat ons bestaan niet reddeloos is. Mogen wij dan leven uit die hoop die God ons geeft. Nu en in alle jaren.

Amen.