Saturday, 21 August 2021

Vertrouwen in de Waarheid

 

In die tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen:
“Deze taal stuit iemand tegen de borst.
Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”
Maar Jezus,
die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden,
vroeg hun:
“Neemt gij daar aanstoot aan?
Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen
naar waar Hij vroeger was?
Het is de geest, die levend maakt,
het vlees is van geen nut.
De woorden, die Ik tot u gesproken heb,
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u,
die geen geloof hebben.”
– Jezus wist inderdaad van het begin af aan
wie het waren die niet geloofden
en wie Hem zouden overleveren. –
Hij voegde er aan toe:
“Daarom heb Ik u gezegd,
dat niemand tot Mij kan komen
als het hem niet door de Vader gegeven is.”
Tengevolge hiervan
trokken velen van zijn leerlingen zich terug
en verlieten zijn gezelschap.
Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:
“Wilt ook gij soms weggaan?”
Simon Petrus antwoordde Hem:
“Heer, naar wie zouden wij gaan?
Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven
en wij geloven en weten, dat Gij de Heilige Gods zijt.”

 

Beste Vrienden

U heeft het vast eens meegemaakt dat iemand u iets vertelt, adviseert, of zelfs opdraagt en dat u dan denkt of zegt: ammenooitniet.  Wat jij me vertelt neem ik niet van je aan, wat je me adviseert zal ik nooit doen.

Het zou me verrassen als u dat nooit gedacht heeft, want het is een hele menselijke reactie. Als we worden geconfronteerd met een opdracht of oproep die volledig buiten onze ervaring valt of afkomstig is van iemand die we niet kunnen of willen vertrouwen dan nemen we wat hij of zij zegt níet van ze aan.

Ongeacht of die persoon gelijk heeft of niet.

Je kan alle gelijk van de wereld hebben – de waarheid volledig kennen – weten wat er gaat gebeuren…. En dan is het nog mogelijk dat je niet wordt geloofd. Niet omdat mensen per se slecht zijn, of dom, maar omdat ze je niet vertrouwen of omdat ze zich niks bij je boodschap kunnen voorstellen. Want hoe moeilijker de waarheid is, des te meer vertrouwen wordt er gevraagd.

Als iemand ons twee jaar geleden had verteld over wat er vanaf 2020 zou gebeuren had niemand van ons hem of haar geloofd. U niet, ik niet. Niemand. Behalve misschien van die mensen die survivallen als hobby hebben en maanden aan noodvoorraden in hun kelder hebben liggen. Wie weet. 

Toen ik naar de universiteit ging werd mij verteld dat het in het leven, bij elke discussie, alleen maar gaat om de kracht van je argumenten. Als je goede argumenten hebt over een bepaalde kwestie, hoef je alleen maar te leren hoe je dat helder onder woorden brengt, en dan ben je klaar. Want je hebt gelijk, en dat is het enige wat telt.

Zo werkt het dus niet. Maar daar kom je pas later achter.

De waarheid kan zichzelf niet zomaar verder vertellen. Daar is iemand voor nodig. En niet één maar velen. Daarom hebben we liefhebbende ouders, leraren op school, vrienden en familie, de huisarts, de dominee of de pastoor. Al die mensen proberen ons deelgenoot te maken van hoe zij de wereld zien – in de hoop dat wij hun gezichtspunt overnemen en daar beter van worden.

Pas in een levende relatie met al die mensen kunnen wij als mensen groeien, ingewijd worden in de waarheden van het leven. Maar als dat niet gebeurt, als wij vervreemd raken van anderen – dan kunnen wij die lessen niet leren. Want zelfs als ze waar zijn kunnen we ze nog niet zomaar aannemen.

Zonder vertrouwen is er geen ontdekking van de waarheid.

Deze waarheid zien we terug in de Evangelielezing van vandaag. Jezus heeft aan de mensen verteld wie Hij is. Hij is het Brood des Levens, Hijzelf is Gods Openbaring voor de mensen. Dat is nogal wat. Wij weten dat Jezus de waarheid spreekt. We kunnen zelfs zeggen – Hij spreekt niet alleen de waarheid, Hij ís de Waarheid. Maar de mensenmassa om Jezus heen beseft dat nog niet.

Jezus spreekt een moeilijke waarheid uit, en in die waarheid ligt een vraag besloten: Vertrouw je me? Kun je dit van me aannemen ook al kun je je er misschien nog weinig bij voorstellen?

Zowel de mensenmassa als de leerlingen hebben Jezus meegemaakt. De mensenmassa heeft het wonder van de broodvermenigvuldiging meegemaakt dus ze zouden iets van houvast moeten hebben. Maar toch komen ze nog niet uit op dat vertrouwen. Daarom gaan ze weg. Ze kunnen niet meer naar Jezus luisteren. Het gebrek aan vertrouwen leidt zelfs tot tegenstand.  Tot verwerping.

Kennelijk vertrekken er veel mensen – zoveel dat Jezus aan Petrus vraagt of hij nu ook gaat.

Petrus zegt dan “Gij hebt woorden van eeuwig leven, tot wie zouden wij anders gaan”. Petrus vindt niet niet makkelijk om de waarheid aan te nemen, hij slikt het niet voor zoete koek. Maar Hij ként Jezus. Hij weet dat Hij geen mens is als anderen. Hij blijft meegaan op avontuur en alles zal hem na de Paasnacht worden ontsluierd. Hij volgt met vallen en opstaan, maar hij blijft volgen.

Ook wij kunnen geconfronteerd worden met een waarheid die ons in eerste instantie niet lekker zit. Een waarheid in ons leven – misschien over onze relatie of over onze gezondheid. Een waarheid over God – dat zich opeens een nieuw inzicht aandoet. Dat wij voelen dat ons leven anders moet, dat wij geroepen zijn tot nieuw leven bij God.

De vraag of een inzicht dat God ons geeft waar is is niet los te zien van de vraag of wij God zelf vertrouwen. Zaken uit handen willen geven. Ons niet willen vastklampen aan alle zekerheden die wij denken te hebben. Mee op tocht te gaan ook al weten wij nu nog niet goed hoe het verder zal gaan.

Samen met Petrus mogen wij de Heer volgen. Met vallen en opstaan. Wij blijven niet achter, want de Heer richt ons weer op als het mis gaat. Wij mogen op Hem vertrouwen. Hij heeft woorden van eeuwig leven.

 

 

 

 

 

 

Saturday, 14 August 2021

De Kleine Zusters van Kaboel

 Beste vrienden,

De afgelopen dagen zijn wij getuigen geworden van een historisch schouwspel. De afgelopen twintig jaar vond een grootschalige militaire en politieke inzet in Afghanistan plaats en deze loopt nu af met het terugtrekken van de internationale troepen.

Nu wordt duidelijk dat daarmee ook de regering van dat land de opdracht om het land te besturen niet waar kan maken. Integendeel. De regering heeft geen greep meer op het land.

Ik las bij een iemand die veel over Afghanistan geschreven heeft dat wat we nu zien niet zozeer de ineenstorting van die regering was, maar de openbaring dat die regering eigenlijk een fictie was – iets dat niet echt bestond. Zonder buitenlandse troepen kon deze niet bestaan. Is het zo? Wellicht. Het zijn woorden om over na te denken - dat de "harde feiten" van de wereld soms niet meer dan nevel in het ochtendlicht zijn. Ze verdampen waar je bij staat. 

Ik zal u zo vertellen wat dit alles te maken heeft met onze feestdag van vandaag. Maria Tenhemelopneming. Ik denk dat we vandaag even de actualiteit moeten overwegen om tot de kern van deze dag, de kern van het Evangelie te komen. 

Één ding is duidelijk: zelfs een militaire overmacht, een eindeloze stroom wapentuig, miljarden aan geld en goed, de inzet van vele duizenden mensen over een periode van twintig jaar en zelfs de offers van vele mensen die hun leven hebben gegeven, hebben geen oplossing geforceerd. Er zijn wel veel burgerslachtoffers die we hebben weggekalkt met de boosaardige eufemisme: "collaterale schade". 

De situatie in Afghanistan is tragisch – zeker als we denken aan alle inzet van soldaten, ontwikkelingswerkers, agenten. Al die mensen die zich met hart en ziel hebben ingezet om een land op te bouwen – en nu lijken die offers voor niets te zijn geweest. De toekomst is heel onzeker, en wat we kunnen voorspellen is onheilspellend.

Wat is dat een moeilijke gedachte – dat je je inzet voor het welzijn van anderen, grote offers brengt, dat mensen zelfs betalen met hun leven en dat je aan het einde moet zeggen dat er geen oogst lijkt te zijn. Is dan alles voor niets geweest?

Ik las een tijdje geleden een artikel over de christelijke aanwezigheid in Afghanistan. Die is zeer beperkt. Als je niet héél goed kijkt zie je het niet. Er is één priester en één kapel in Kaboel. Die bevindt zich niet in de openheid, ergens aan een straat met een mooie grote poort en een kruis en een kerkklok, zoals hier in Nederland - maar in de beslotenheid van de zwaarbewaakte Italiaanse ambassade.

En of die ambassade er over een maand nog is beste vrienden, wie zal het zeggen?

In Kaboel werken dan nog een aantal Zusters van Moeder Theresa en is er een gemeenschapje van vier Kleine Zusters die in alle stilte hun werk doen, tot welzijn van de mensen.Al vijftig jaar lang.

Zelfs onder de overheersing van de Talibaanbeweging – tot eind 2001 – konden deze Kleine Zusters hun werk blijven doen. Een bijzonder getuigenis. Ze zijn daar niet om mensen te bekeren – wat ook niet zou kunnen – maar enkel om op zelfloze wijze te werken voor anderen om zo in alle stilte te getuigen van de liefde van God.

Die Kleine Zusters zijn de laatste tijd in mijn gedachten, en hun getuigenis kan ook ons veel  leren – bijvoorbeeld over deze dag die wij vandaag vieren. Maria Tenhemelopneming. De feestdag waarop we gedenken dat Maria aan het einde van haar leven met lichaam en ziel in de Hemel is opgenomen en zo de Hemelse Glorie is binnengegaan. Een grote triomf! En zo beelden we het ook uit, in prachtige (triomfantelijke) schilderijen, dat God Maria thuis haalt.

Maar als we terugdenken aan het leven van Maria is haar leven misschien meer als dat van de Kleine Zusters als een triomfantelijk barokschilderij. Maria leefde in verborgenheid, bij Johannes in huis. Ze heeft veel te lijden gehad maar leefde vanuit haar ervaring van de Verrijzenis. Ze heeft haar verrezen Zoon gezien, gesproken – ze wéét dat Gods beloftes uitkomen.

Van de buitenkant was de christelijke gemeenschap om de leerlingen van Jezus heen niet erg indrukwekkend. Kleine groepen mensen hier en daar in een zee van bij tijd en wijle gewelddadig heidendom.

Als de journalisten, commentatoren en opiniemakers van die tijd het christendom überhaupt zouden opmerken hadden ze er geen grandioze toekomst voor voorspeld. Maar de wijsheid van mensen staat wel vaker beschaamd. U hoeft het nieuws vandaag maar aan te zetten en u ziet daar voorbeelden genoeg van.

Wij denken graag dat de toekomst maakbaar is en keer op keer lopen we stuk op de harde menselijke realiteit. En dezelfde mensen die zo zelfverzekerd toeteren over maakbaarheid verspreiden ook wanhoop als ze met dezelfde zelfverzekerdheid zeggen dat alles wat geen zichtbaar resultaat heeft waardeloos is. Verloren moeite En de mensen die voor ze hebben gewerkt laten ze zo snel mogelijk achter.

De beloftes van die mensen – lieve vrienden – zijn drijfzand. Daar vind je geen houvast. En als je het toch probeert zink je weg in verbittering.   

Maar God wint niet met overmacht van drones en mariniers – of  miljardensubsidies. Die heeft hij niet nodig. Als het duister wordt om ons heen werkt God door de stilte, in de verborgenheid – door eenvoudige toewijding die dapper door blijft gaan omdat je mag leven uit Gods Belofte.

Moge dat ook onze vreugde zijn, dat inzicht, op deze feestdag. Zo kunnen we vreugde beleven bij alles wat we doen als het gericht is op het goede. Bezield door het geloof dat wat er ook in de wereld gebeurt ons leven in Gods hand is . Levend uit de Belofte dat de dood het niet zal winnen.

Laten we dat vieren in vreugde. Op deze dag en alles dagen.

Amen.

 

 

 

 

Saturday, 31 July 2021

De Broodnodige Waarheid


 

In die tijd, toen de mensen bemerkten
dat noch Jezus, noch zijn leerlingen daar waren, gingen zij in de boten
en voeren in de richting van Kafarnaüm
op zoek naar Jezus.
Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden
“Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?
Jezus nam het woord en zeide:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten
tot uw honger was gestild.
Werkt niet voor het voedsel dat vergaat
maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven.
Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.”
Daarop zeiden zij tot Hem:
“Welke werken moeten wij voor God verrichten?
Jezus gaf hun ten antwoord:
Dit is het werk dat God u vraagt:
te geloven in Degene, die Hij gezonden heeft.”
” Zij zeiden tot Hem:
“Wat voor teken doet Gij dan wel
waardoor wij kunnen zien, dat wij in U moeten geloven?
Wat doet Gij eigenlijk?
Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn
zoals geschreven staat:
Brood uit de hemel gaf hij hun te eten”.
Jezus hernam:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel;
het echte brood uit de hemel
wordt u door mijn Vader gegeven;
want het brood van God daalt uit de hemel neer
en geeft leven aan de wereld.”
Zij zeiden tot Hem:
“Heer, geef ons te allen tijde dat brood.”
Jezus sprak tot hen:
“Ik ben het brood des levens:
wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben
en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.”

 

Beste vrienden

Afgelopen november moest ik bij de huisarts komen. Ik moest bloed laten prikken en mijn bloedwaarden waren niet goed. Ik bleek suikerziekte te hebben. Ik heb heel erg moeten afvallen. Om te beginnen moest ik tijdelijk een dieet volgen met heel weinig koolhydraten. Dus geen rijst, pasta of … Brood.

Dat moest drie maanden. Broeders en zusters, ik heb me daar manmoedig aan gehouden maar wat miste ik brood. Wat was het een opluchting dat ik weer bijna alles – met mate –  eten mag.

We moeten natuurlijk altijd dankbaar zijn voor ons eten, maar ik zal nooit meer gedachteloos een boterham naar binnen schuiven. Voor brood ben ik nu extra dankbaar. Brood is nooit meer vanzelfsprekend, het is een gave van God. Een cadeautje.

Brood is brood-nodig . In de Joodse Bijbel, wat wij het Oude Testament noemen, is brood zelfs zó belangrijk dat het in het Hebreeuws een woord voor “voedsel” geworden is, zoals wij zeggen “ons dagelijks brood”. Dat is dezelfde gedachte.

 Maar in de Bijbel is het niet iets waar je achteloos mee omgaat. Brood is iets heiligs. Je moet mensen altijd brood geven, je mag ze niet laten verhongeren en zelfs je tegenstanderds mag je water en brood (het absolute bestaansminimum) niet weigeren (Dtn 23,5)

Samen brood eten is in de wereld van de Bijbel ook nooit alléén maar gezellig. Door met een ander samen het brood te breken sluit je een verbond met elkaar. Samen eten schept een band. En die band strekt zich uit over ruimte en tijd. Het verbindt de mensen met elkaar, en ook met God. Want alles wat wij eten komt uiteindelijk uit Gods hand. Dat is de diepe waarheid van ons voedsel.

In ons evangelie van vandaag horen we over de mensen die het broodwonder hebben meegemaakt, en nu achter Jezus aan rennen.  

Dat broodwonder laat de broodwaarheid zien. We denken vaak “wonderen zijn de grote uitzonderingen, gebeurtenissen die de natuurlijke werkelijkheid doorbreken”. Dat is niet Bijbels gedacht. De wonderen van Jezus doorbreken niks, behalve ons onvolkomen wereldbeeld. Wonderen  laten de waarheid zien. De mensen van de lezing van vandaag zijn alleen niet zo goed in de waarheid vatten.

Laten we kijken waarom, ook voor ons is er wat te leren.

Het wonder van de broden en de vissen laat de diepste waarheid zien over ons dagelijkse brood. Voedsel is nooit alleen maar vrucht van eigen arbeid, maar uiteindelijk gave van God. In het Jodendom wordt het brood als Gods geschenk in elke maaltijd met vreugde gezegend met de woorden uit Psalm 104: “Gezegend zijt Gij Heer onze God, Koning van de Wereld, die Brood uit de Aarde voortbrengt”

De mensen die achter Jezus aanrennen, en samen met Hem brood gegeten hebben, zijn niet uit op het verbond met Jezus – en dus ook niet geïnteresseerd in het verbond met God – het zijn maagmensen , uit op makkelijke vulling.

Ze maken Jezus tot fastfoodbezorger. We zouden ze kunnen voorstellen als of ze massaal achter zo`n brommerjongetje van Thuisbezorgd aanrennen omdat ze weten dat díe éne bezorger een eindeloze voorraad gratis lekkers in zijn tas heeft zitten. Er hoeft alleen nog maar zo`n Benny Hill muziekje onder als je het je voorstelt. Absúrd is het.

Maar de mensen over wie het vandaag gaat zijn eigenlijk hele moderne mensen. Consumenten, zouden we ze noemen. Maagmensen. En toen, net als nu, gaat dat mis.

Jezus is geen éénmans-Hoorn van Overvloed. Hij brengt zegen, Hij brengt een boodschap, Hij spreekt Gods Waarheid uit. Als Hij zegt Ik ben het Brood des Levens dan zegt Hij zoveel als Ik ben zelf de Bron van alles wat Leeft, alles wat bestaat en ademt heeft zijn fundament in mij.

Maar de mensen vragen om nóg een teken. Nóg een teken.

“Wat voor teken doet Gij dan wel
waardoor wij kunnen zien, dat wij in U moeten geloven?
Wat doet Gij eigenlijk? –
dát zeggen ze.

Vlerken zijn het.

Als u bedenkt dat dat de mensen zijn die de dag er voor dat broodwonder hebben meegemaakt dan moet ik u zeggen, beste vrienden. Jezus blijft bijzonder beleefd.

Want het is schaamteloos. Ze hebben alles meegemaakt, ze hebben gegeten tot ze ploften, ze zien Jezus, ze horen Jezus, Jezus legt alles uit wat hij doet, vertelt wie Hij is….

En het is niet genoeg. Niet genoeg. En het zal ook nooit genoeg zijn.

Ook die houding – hoe negatief ook - drukt een waarheid uit. Een waarheid over de mensen in ons verhaal en daarmee over onszelf. Wat er gebeurt als we alleen maar uit zijn op gedachteloos consumeren, ons verdoven met eten, drinken of andere dingen.

Die consumptieve houding, een houding van mateloosheid zegt uiteindelijk ook iets over onszelf, mateloos consumeren betekent ook mateloos in het leven staan, en dat is respectloos naar anderen toe. 

Als je alles op je zelf richt, alleen maar denkt aan wat je grenzenloos consumeren mag, dan overvraag je uiteindelijk iedereen om je heen. Niet alleen in materiële zin, maar ook geestelijk. Je kan niks meer écht aannemen omdat er ook altijd wel weer nieuwe woorden zijn, nieuwe meningen, nieuwe verhalen. Die zijn ook lekker. 

De mensen behandelen Jezus’ wonder niet als een teken maar als een soort sensationele truc, een ervaring die je kunt consumeren. Maar elke sensatie moet weer worden overtroefd door nóg grotere goochelarij.

Wie mateloos wil consumeren zal ook mateloos zijn in het bevragen van anderen. Niks wat een ander zegt of doet is ooit genoeg.

Die houding sluit onze ogen en oren voor de waarheid. De waarheid die je naaste ons vertelt, de waarheid die de dokter ons vertelt, de waarheid die het klimaat ons vertelt, de waarheid die God ons vertelt.

De waarheid accepteren betekent ook accepteren dat je voor nu genoeg gehoord hebt. De woorden die je krijgt zijn genoeg voor jou. En als je eindeloos meer wilt horen dwars door die waarheid heen, met een Ja maar, ja maar, ja maar….. zeg je “nee” tegen die waarheid.

Tragisch.

Laten we hopen dat we slimmer zijn dan die domme mensen in Kafarnaum, in dankbaarheid kunnen aanvaarden wat we krijgen, maat leren houden bij alles wat we doen, en uiteindelijk Gods waarheid leren kennen door alle goede gaven die wij in ons leven krijgen.

Amen.

Saturday, 24 July 2021

Zegen om te Geven

 

In die tijd begaf Jezus zich
naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias.
Een grote menigte volgde Hem,
omdat zij tekenen zagen, die Hij aan de zieken deed. Jezus ging de berg op
en zette zich daar met zijn leerlingen neer.
Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden. Toen Jezus zijn ogen opsloeg
en zag dat er een grote menigte naar Hem toekwam vroeg Hij aan Filippus:
“Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?”
Dit zeide Hij om hen op de proef te stellen,
want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen.
Filippus antwoordde Hem:
“Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen,
dan is voor tweehonderd denariën brood nog te weinig.”
Een van de leerlingen,
Andreas, de broer van Simon Petrus,
merkte op:
“Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen,
maar wat betekent dat voor zo’n aantal?”
Jezus echter zei:
“Laat de mensen gaan zitten”.
Er was daar namelijk veel gras.
Zij gingen dan zitten;
het aantal mannen bedroeg ongeveer vijfduizend.
Toen nam Jezus de broden
en na het dankgebed gesproken te hebben,
liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten,
alsmede de vissen, zoveel men maar wilde.
Toen ze verzadigd waren, zei Hij tot zijn leerlingen:
“Haalt nu de overgebleven brokken op
om niets verloren te laten gaan.”
Zij haalden ze op
en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden met brokken,
welke door de mensen na het eten overgelaten waren.
Toen de mensen het teken zagen, dat Hij had gedaan zeiden ze:
“Dit is stellig de profeet, die in de wereld moet komen.”
Daar Jezus begreep, dat zij zich van Hem meester wilden maken
om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen,
trok Hij zich weer in het gebergte terug,
geheel alleen.

 

Broeders en zusters,

Fijn om weer bij u te zijn, voor wie mij gemist heeft ik ben zojuist terug gekomen van vakantie. Dat was heel aangenaam, en nu is het weer goed om thuis te zijn.

We horen weer een bijzonder verhaal over Jezus deze zondag. Jezus is in het verre buitengebied, op een berg, en er zijn duizenden mensen mee. Ze willen luisteren naar wat Jezus hen te zeggen heeft. Maar bij het vallen van de avond is de nood aan de man, er is nergens een winkel in de buurt en er staan duizenden mensen met honger.

Wat nu?

Het verhaal doet ons natuurlijk terugdenken aan het Oude Testament. We hoorden in de eerste lezing over een ander wonder, dat mensen op een onvoorziene manier te eten kregen – maar ik denk toch in de eerste plaats aan de verhalen uit Exodus. De verhalen over het Joodse volk in de woestijn.

In die verhalen vertrekt het Joodse volk uit Egypte – waar ze slaaf waren – en worden door Mozes meegenomen de woestijn in om naar het Beloofde Land te gaan. In de tussentijd is er natuurlijk gebrek aan alles, maar voor ze van de honger omkomen komt er manna uit de Hemel. Een wonderlijke gave van boven die het volk in leven houdt.

Het manna heeft alleen één belangrijk kenmerk. Je kan er altijd genoeg van eten, maar als je probeert het voor jezelf te houden, er hebberig mee om te gaan, dan begint het ogenblikkelijk te stinken en te vergaan.

Het verhaal van Jezus op de berg lijkt erg op het verhaal van Mozes in de woestijn. Het volk moet naar een nieuwe toekomst worden gebracht, de mensen zijn op een plek waar niks is – zodat Mozes en Jezus door Gods kracht kunnen leren dat ze niet bang hoeven te zijn voor de toekomst.

Maar ook in de uitkomst lijken de verhalen een beetje op elkaar: de mensen begrijpen Gods teken niet en reageren er verkeerd op.

Het Joodse volk in de woestijn murmurt, wordt ongeduldig, wantrouwt God en wijst Mozes af. En de mensen op de berg bij Jezus ervaren Hem niet als de man van God die een teken geeft van Gods Liefde, maar als een soort éénmans Thuisbezorgd maar dan één waarbij je gratis en onbeperkt bestellen kan! Ze willen Hem koning maken. Want als hij koning is, wereldse machthebber, dan is Hij in hun macht. (Wat een bijzondere omkering van wat je zou verwachten!)

Een beetje een dubbel verhaal dus, vandaag. God doet wonderlijke tekenen in het Oude en Nieuwe Testament, God laat de mensen zien dat er genoeg is voor iedereen – God zorgt voor iedereen. Maar de mensen zien die overdaad als iets wat enkel henzelf toekomt, als iets dat ze te pakken moeten krijgen voordat iemand anders er ook wat van neemt.

Maar zo werkt het niet, want hoeveel rijkdom er ook is, hoeveel overdaad er ook is, en ook al is het genoeg voor ieders behoefte, zelfs dan is er  – zoals een wijze man ooit zei – nooit genoeg voor ieders hebzucht. Want hebzucht, net als elke verslaving, is een bodemloze put. Wat je er ook in kiept, het is nooit genoeg.

Als we de woorden van de Bijbel samenvatten kunnen we zeggen: Alles wat je probeert voor jezelf te houden, wat je hebberig verstopt zodat een ander er niet bij kan, dat gaat net als het manna stinken. Of dat nu geld op een bankrekening is, of de waardering die je krijgt als medewerker of als vriend, of het Goede Nieuws van Jezus, dat maakt dan niet uit. Zelfs als je het verhaal van Jezus alleen maar voor jezelf wil houden, uitsluitend denkt wat kan God voor MIJ doen? ­– dan loopt de zaak gegarandeerd van de rails.  

Als we dus geconfronteerd worden met een grote gave, een grote zegen, of zelfs overdaad kun je twee dingen doen. Je kan dankbaar zijn om alle goede dingen die je krijgt en zien hoe je met die overdaad zo veel mogelijk mensen kan helpen. De overdaad die we geschonken krijgen doet ons dan gevend in het leven staan. Doet ons lijken op Jezus en dan doen wij recht aan Zijn woorden.

Er is echter ook een ander pad. Als er overdaad landt en we worden hebberig, we zijn angstig dat het gelukje niet lang gaat voortduren en proberen alles gretig naar binnen te schrokken wat we te pakken krijgen, dan gaan we de Breeveertien op. En dan maakt het ook niet uit hoe veel er geschonken wordt, want hoe meer je krijgt, des te hebberiger word je. Dat zou verdrietig zijn.

Mogen we dat dan ook de komende tijd voor ogen houden, ons daar weer in oefenen. Zegen krijg je nooit alleen maar voor jezelf, de zegen gaat pas leven als je hem weer doorgeeft, dan maken we de weg vrij voor meer. Voor iedereen. Amen.