Jezus, Petrus en de leerlingen zijn op reis en zijn in gesprek. Bij deze gesprekken komen er altijd belangrijke lessen naar boven.
Vorige week ging het Evangelie ook over Petrus en Jezus, Jezus vraagt de mensen wie hij is en Petrus antwoord: jij bent de Christus, jij bent de Messias. Dat is het moment waarop Petrus zijn naam krijgt. De Rots waarop de Kerk gebouwd wordt. We leren daar een belangrijke les, wie Jezus is! De Koning van Israël!
Het vervolg laat echter een abrupte wending zien. Het lijkt nogal een anticlimax. Als Jezus uitlegt dat hij als Messias, als koning van het Joodse volk, ook zal moeten lijden is Petrus helemaal van de leg.
Hij zegt dat dát niet de bedoeling
kan zijn, dat de koning een lijdende dienaar moet zijn! De redder van Israël
mág geen kwetsbaar mens zijn! En Petrus krijgt een flinke schrobbering te
verduren. Ondanks zijn belijdenis heeft hij er niet veel van begrepen. Hij moet
nog veel leren. We leren hier ook een belangrijke les, over wie Petrus is, en
over onszelf. Petrus is niet veel anders dan wij.
Een tijd geleden las ik dat een oud-Kamerlid een boek had geschreven over haar tijd in ons parlement, als fractielid van een grote politieke partij. Het schetst een ontluisterend beeld. Ze beschrijft hoe de leider van die partij heel autoritair met mensen omging, hen publiekelijk vernederde en voor schut zette – zoals dat gaat gingen ook andere mensen om hem heen dat gedrag navolgen.
Zij werd daar heel ongelukkig van. Toch was die politicus heel erg populair, veel mensen vonden hem een sterke leider, een onkwetsbare man met het hart op de juiste plaats. Wie hij achter de schermen was zag men niet, maar het verraste me niets toen ik dit verhaal in de krant las. Zo gaat dat vaker. Want het gaat niet om die éne persoon, of om die partij. Het gaat om wat er leeft in ons hart.
Als de nood aan de man is, willen wij graag schuilen achter de brede schouders van Onkwetsbare Mensen. Mensen die alles aan kunnen, die altijd direct het juiste besluit nemen en zorgen dat de mensen hen volgen. Dat geeft ons een veilig gevoel. Achter zo`n onkwetsbare macht kunnen we schuilen, kunnen we ons veilig voelen. Die behoefte aan veiligheid máákt de leider. Ook omgekeerd geldt: zonder mensen die achter de leider aanlopen, is de leider helemaal niets.
Een leider die níet onkwetsbaar is, die pijn kan hebben zoals iedereen, daar worden we al wat zenuwachtig van, dat ligt ons niet lekker op de ziel. Dan voelen wij ons zelf al wat onveilig. Als een leider van zijn schild valt zijn de meeste volgers in geen velden of wegen meer te bekennen. Het was niet druk onder het kruis.
Ook wij zijn niet immuun voor dat gevoel. Toen de Belgische kunstenaar Albert Servaes in 1919 een kruisweg tekende, tekende hij het lijden van Christus heel realistisch uit. Dat was in het België van die tijd ongehoord. Het lijden kwam té dicht bij voor de verantwoordelijken, en de kruisweg moest worden weggehaald. Dat is een beetje als Petrus uit deze lezing gedacht. Die Petrus, die niet de zwakte maar de kracht wil omarmen leeft soms ook in ons eigen hart. Als we pijn zien waar we macht en zelfverzekerdheid verwachten wenden we makkelijk ons gezicht af.
Ook dát is een belangrijke les: want het betekent dat een leider, en de gemeenschap voor wie hij zorgt niet los van elkaar staan. Ze zijn met elkaar verenigd. Als het goed gaat met de ene, dan straalt dat af op de ander. Het kan niet zo zijn dat een leider het goed heeft terwijl zijn gemeenschap verkommert, of dat het goed blijft gaan met een gemeenschap als de verantwoordelijkheden zelf compleet in de put zitten.
Op het hoogste niveau in Jezus Christus, omdat mensen gebogen gaan onder verdriet, onder ziekte, geweld en dood móet hij dat alles delen, juist omdat hij Koning is. Een Koning die niet lijden kan, die emotieloos boven het wereldtoneel hangt is ten diepste niet verbonden met ons mensen.
En omdat hij Koning is, en hij de spil is waar heel de schepping om draait blijft het niet bij die pijn en dat lijden maar kan Hij door zijn Verrijzenis alles nieuw maken. Heel de schepping een nieuwe rol geven, als een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hij die deelt in ons lijden laat óns ook delen in zijn overwinning.
En zo is het zowel in het groot als in het klein. Leiderschap vooronderstelt verbondenheid. In het groot als in het klein.
Waar mensen gemeenschappen vormen zal er leiderschap zijn. Er zijn in elke gemeenschap mensen nodig die lijnen uitzetten en processen aansturen. Dat is een grote verantwoordelijkheid die niet kan worden uitgeoefend als mensen tegenover elkaar staan. Zo bekeken is intimidatie, dreigen, dat zijn geen goede vormen van leiderschap. Zo kan iemand die een “sterke man” lijkt te zijn toch een zwakke leider blijken.
Dát is niet waartoe wij geroepen zijn. Als wij de mogelijkheid krijgen om invloed uit te oefenen, op een gemeenschap, op een proces, dan moeten wij dat op een verantwoorde wijze doen. Verbonden met anderen, niet voor onszelf. Dan krijg je misschien niet altijd applaus, maar je hoeft de schijn ook niet op te houden, of je heel anders voor te doen dan je bent.
Als we een leven lang ons best gedaan hebben op onze taken, als we ons best gedaan hebben om er iets van te maken, en voorbij alle oordelen en beoordelingen van de wereld, mogen we al onze taken ook weer teruggeven.
We krijgen onze verantwoordelijkheden van God, en aan Hem geven we ze na afloop ook weer terug. In de naam van hem op wie heel de Aarde steunt: Jezus Christus, onze Heer.
Amen.