“Is Christus
dan in stukken verdeeld?” Enige Reflecties op het Verscheuren van de Heer
Het Psalterium van Chludov: de oneer die wij de Beeltenis van Christus aandoen, doen wij Christus aan.
Twee jaar geleden had ik het geluk om de Lijkwade van Turijn te kunnen zien. De lijkwade was in Turijn zelf korte tijd tentoongesteld – het is een zeer kwetsbaar reliek – en ik ben blij dat ik er bij kon zijn.
Twee jaar geleden had ik het geluk om de Lijkwade van Turijn te kunnen zien. De lijkwade was in Turijn zelf korte tijd tentoongesteld – het is een zeer kwetsbaar reliek – en ik ben blij dat ik er bij kon zijn.
Met honderden mensen tegelijk word je in een donkere ruimte
geleid waar het reliek in een zacht licht tentoongesteld is. Er worden een
aantal korte gebeden voorgelezen en dan, na hooguit twee minuten, moet je gaan.
Het is tijd voor de volgende groep. Zo schuifelen uur na uur vele duizenden
mensen door de donkere zaal om enkele minuten door te brengen bij dit
mysterieuze reliek, de afbeelding van de
Heer die in het graf ligt.
Het was voor mij een intiem moment van geloofsbeleving,
slechts vergelijkbaar met het breken van het brood onder het Agnus Dei in de H.Mis.
Een moment van intense reflectie op de zelfgave van de Heer, zijn prijsgave als
bevrijding voor velen. Ik denk er met veel genegenheid op terug.
De Lijkwade van Turijn is binnen het katholieke geloof een
belangrijk object van verering. Naar de Lijkwade zijn vele afbeeldingen van
Jezus Christus gemaakt die bijvoorbeeld voor persoonlijke devotie worden
gebruikt.
Één van deze bewerkingen is door de hulporganisatie van de
PKN, Kerk in Actie, gebruikt voor hun
reclame waarin verschillende mensen, soms met zelf met agressie, Zijn daarop
afgebeelde Gelaat stukscheuren.
Ik heb deze reclame als zeer schokkend ervaren en ik weet
dat ik daar niet alleen in was. Het is een zeer abjecte en respectloze uiting
die veel mensen in hun meest kwetsbare religieuze gevoelens geraakt heeft. Hier
is met gerechtvaardigde verontwaardiging op gereageerd. De reclame maakte mijn
Goede Vrijdag in ieder geval extra bitter.
Mijn eigen woede heb ik op Stille Zaterdag maar met de Heer
begraven in het graf en in de Paaswake verdronken in het vers gezegende
doopwater.
Deze reclame is echter niet alleen kwetsend voor mensen maar
ook een belediging naar God toe. Zij slaat wonden in het Lichaam van Christus
dat de Kerk is en doet oneer aan Jezus Christus.
De PKN vertelt op haar
website dat het verscheuren van de Heer zijn Zelfgave aanduid en de wijze waarop
Hij zich aan ons meedeelt. Ik denk dat hier geen theologische grond voor is. De
verdediging die de PKN aanvoert voor hun misplaatste reclame loopt
daarmee spaak.
Jezus Christus: Het
Ongebroken Paaslam
De stelling dat Jezus Christus zich heeft laten verscheuren
is niet te rijmen met de Bijbelse beelden die de Schrift aandraagt om de
Offergave van de Heer te duiden. Het fysieke lichaam van de Heer ís namelijk
niet gebroken of gescheurd: het is gekruisigd, overgegeven aan lijden en dood,
maar de Schrift verwerpt expliciet elke notie van breken of scheuren van zijn
fysieke lichaam. Dit is te lezen in het Johannesevangelie waar ons in het
passieverhaal expliciet verteld wordt dat de botten van Jezus Christus – als enige – niet gebroken worden. “Dit is gebeurd opdat de Schrift vervuld zou
worden: Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld” (Joh. 19:36)
Dat is geen toeval. Het zegt alles
over wat de dood van de Heer is en betekent. Christus is als offergestalte het Paaslam. Van het Paaslam mag naar de Wet
van Mozes geen bot gebroken worden (Exodus 12:46).
Als Johannes de Doper in Johannes 1:29 Jezus aanduidt als
het Lam Gods, dan duidt hij Hem als offergestalte, als degene die de zonden van
de wereld door zijn lijden en dood zal wegnemen. Christus in zijn offergestalte
herneemt het Oudtestamentische beeld van het Lam Gods en verheft die
uiteindelijk tot eschatologische waardigheid. In het boek Openbaringen
ontmoeten we hetzelfde Lam “staand als geslacht”, met zeven hoorns die de
volheid van Zijn macht uitdrukken. (Apokalyps 5:6)
Door heel de Schrift heen wordt het Lam geduid als een wezen
dat in het bezit blijft van zijn lichamelijke heelheid. Het Lam wordt níet aan stukken gescheurd.
Het zich geestelijk
verscheurd voelen kan dus theologisch gezien niet worden uitgedrukt in het
verscheuren van het Lichaam of Gelaat van de Heer. Het is geen Bijbels beeld.
Sterker nog: het offerkarakter van Jezus’ dood sluit zelfs zijn verscheuren uit. Hij is het Offerlam omdat zijn lichaam intact blijft. Zijn opoffering is dus geen verscheuring.
Het enige wat we in de Kerk breken is het brood. Als, zoals scriba de Reuver schrijft, Jezus “symbolisch in brood en wijn” zijn zelfoffer
aan het Kruis aankondigt, dan heeft hij al met zoveel woorden gezegd dat dát
het symbool is waar hij naar zoekt. Het Lichaam
of het Gelaat van de Heer verscheuren
bewerkt wezenlijk iets anders.
Overigens is ook het gebroken eucharistische brood, het
eucharistische lichaam, geen verscheurd lichaam. Het breken van het
brood heeft geen conceptuele relatie tot het afscheuren van lichaamsdelen van
de Heer. Als ik een hostie in meerdere stukken breek, dan is elk stuk de
volledige Christus, de stukken brood zijn geen neuzen, ogen, hand of voet.
Vanuit het breken van het brood, kan men niet uitkomen bij het verscheuren van
de Heer.
De Kerk: het
Onverdeelde Lichaam van Christus
De Heer is niet alleen in zijn fysieke lichaam onverscheurd, maar ook in zijn mystieke
lichaam: de Kerk, onverdeeld. “Is
Christus dan in stukken verdeeld?” vraagt de apostel Paulus retorisch. (1
Korintiërs 1:13). Ook het Lichaam van Christus dat de Kerk is, we maken deel
uit van één lichaam. Een lichaam dat niet breekt of scheurt, of dit althans
niet behoort te doen.
Een scheur in het lichaam van Christus noemen wij dan ook
een schisma, dat is een ernstige,
onnatuurlijke wond in het Mystiek Lichaam. Scheuren moeten dan ook worden
voorkomen, en niet (symbolisch) worden aangebracht. Ook op ecclesiologisch vlak
benadrukt de Schrift de eenheid, het
intact-zijn van de Heer in zijn mystieke lichaam. Beelden van scheuren en “delen”
zijn hier niet op toepasbaar. Ik zal verderop argumenteren dat het verscheuren
van het Gelaat van de Heer dan ook ecclesiologisch onwenselijke consequenties
heeft.
Beeld van de Onzichtbare
God: Christus en zijn afgebeelde Gelaat
In de reclame van Kerk
in Actie wordt een afbeelding van het Gelaat van de Heer verscheurd. De
omgang met beeltenissen van de Heer vereist een eigen theologische benadering.
In elke afbeelding bevindt zich een spanningsvolle
dialectiek tussen aanwezigheid en afwezigheid. De afbeelding van Christus is Christus niet maar verwijst wel naar
Hem. Dat zal Kerk in Actie ook niet
ontkennen: de hele reclame wordt namelijk betekenisloos als de beeltenis van
Christus Hem niet zou aanduiden.
Wij geloven dat Christus zowel “beeld van de onzichtbare God”
(Kolossenzen 1:15) is, als werkelijk mens, met een werkelijk lichaam is. De
vleesgeworden Christus is geen avatar of hologram. Als mens onder de mensen
kende Hij vreugde, verdriet, en alle gevoelens en emoties die je als mens kan
hebben. Juist omdát Hij mens onder de mensen was kán Hij worden afgebeeld en
omdat hij het beeld van de onzichtbare God is, zien in zijn menselijke gelaat
God zèlf.
Derhalve zijn de afbeeldingen die wij in geloof en devotie
van Christus de Heer maken onze verering waardig. Zij staan in een relatie
staan met de Heer. Het geloof, als band van de liefde verbindt het
Christusbeeld met de Heer zelf.
Op een zeker niveau kun je de relatie tussen Christus en
zijn beeld vergelijken met die tussen onze geliefde en onze familiefoto’s. Onze
foto’s zijn onze geliefden niet, maar
mogen met de nodige omzichtigheid behandeld worden en de albums liefdevol
doorgebladerd, als we denken aan hen die ons nabij zijn.
De eer of oneer die je een beeld aandoet, doe je ook de
betekende persoon aan. Als ik een foto van iemand doelbewust verscheur, voor
het oog van derden, dan zeg ik door mijn handeling dat ik de band met die
persoon verscheur, dat hij of zij niets meer voor mij betekent. Door een
afbeelding “eer te betonen” (het fotolijstje af te stoffen, er af en toe met
waardering mijn blik op te laten vallen) geef ik ook blijk van de eerbied die
ik voor een persoon heb.
Hetzelfde geldt voor wat je een beeld van Christus aandoet, doe
je Hem ook aan. Als je een beeld vereert, breng je eer aan Christus, wie een
beeld ont-eert doet oneer aan Christus. Het verscheuren van het Gelaat van
Christus is per definitie ont-erend.
Het negende-eeuwse Psalterium van Chludov drukt dit heel
scherp uit. In dit psalterium is een afbeelding te zien van Johannes
Grammaticus, de laatste iconoclastische Patriarch van Constantinopel. Hij wordt
afgebeeld terwijl hij met een witkwast een icoon van de Heer uitwist. Op de
achtergrond staat het theologische commentaar: een snerende soldaat bij het
kruis – een grijnzende beul - drukt met een hysopstengel de spons met zure wijn
in het Gelaat van de Heer. Wat wij een afbeelding van de Heer aandoen, doen wij
de Heer aan. Het verscheuren of vernietigen van een afbeelding van de Heer is
immers een symbolische handeling, en een symbolische behandeling bewerkt wat
het aanduidt.
Een afbeelding van de Heer op deze wijze verscheuren kan dus
niet in positieve zin worden uitgelegd. Het communiceert per definitie
afwijzing. Als Kerk in Actie de
intentie had een andere boodschap de wereld in te sturen, hadden ze een andere
handeling moeten uitvoeren. Scheuren lijkt in niks op delen. Scheuren is kapot maken.
Ook in protestantse kringen is met interesse gekeken naar de
film Silence naar het boek van
Shusaku Endo. Het voorbeeld van de Japanse martelaren van de zeventiende eeuw zou
dan overwogen moeten worden. Het zou duidelijk moeten zijn dat voor veel
christenen het vernielen van een afbeelding van de Heer zeer pijnlijk is. Zelfs
zo pijnlijk dat vele christenen de marteldood gestorven zijn om afbeeldingen
van de Heer zèlf niet te hoeven onteren.
Het aantasten van een afbeelding van de Heer zijn intrinsiek gewelddadige handelingen,
die doorgaans plaatsvinden in een context van geloofsvervolging of geweld.
Het Byzantijnse iconoclasme ging gepaard met verregaande
vervolging en onderdrukking. Ook de beeldenstorm was geen vreedzame verbouwing
van gebedshuizen. In het Midden-Oosten kunnen we momenteel de vervolging van de
Kerk en de verwoesting van het kerkelijk erfgoed live meemaken. Door de beeltenis van Christus op deze manier te
verscheuren plaatst Kerk in Actie zich
in deze context : een context van geweld en vervolging. En niet alleen plaatst
zij zich in deze context, zij associeert zich
zelf door deze handeling expliciet met de daders,
en niet met de slachtoffers. Dat is voor mij onbegrijpelijk.
Dat Kerk in Actie, en
dus de PKN, zich door het verscheuren van het Gelaat van de Heer zich hiermee
associeert is niet te bevatten, en geen enkel beroep op goede bedoeling of
intentie kan dit wegnemen. Als men hier andere bedoelingen mee had, dan had men
ook iets anders moeten doen.
Kerkelijke Eenheid.
Juist in deze context is het bijzonder laakbaar dat Kerk in Actie, een protestantse
kerkelijke organisatie, zich een katholieke
afbeelding van de Heer, het Gelaat naar de Lijkwade van Turijn, een
devotiebeeld dat een plaats heeft in het hart van miljoenen mensen toe-eigent
en verscheurt.[toevoeging: mij is later ter ore gekomen dat de afbeelding in kwestie een iconische bewerking is van de Lijkwade van Turijn. De bewerking zèlf is Armeens. Het zich toe-eigenen van een beeld uit de Armeense traditie, een traditie die zo heeft moeten lijden onder vervolging en genocide, getuigt van een bijzondere ongevoeligheid]
Het verscheuren van de beeltenis van de Heer is ook hier een
scheuren in de kerkelijke eenheid, het verscheuren van een band van onderling
respect waarvan ik tot voor kort geloofde dat die er was. Ik spreek welbewust in
de verleden tijd omdat deze uiting eenvoudigweg niet samen kan gaan met een
houding van respect voor Room-Katholieke en Orthodoxe gelovigen.
Deze handeling doet mij persoonlijk twijfelen aan de
oprechtheid waarmee de PKN in het oecumenische gesprek staat. Deze handeling
drukt een enorme geestelijke afstand uit. Wie zelf in een anicone traditie
leeft kan zich eenvoudigweg niet een beeltenis uit een andere traditie
overnemen om daar zó respectloos mee om te gaan.
Dat de keuze dan niet alleen viel op een katholieke
afbeelding, maar dan ook nog eens op een devotiebeeld dat intiem deel uitmaakt
van het geloofsleven van zoveel mensen maakt deze handeling nóg
onverteerbaarder. De vraag dringt zich op of de PKN zich hier schuldig maakt
aan verregaande gedachteloosheid – het soort gedachteloosheid waar Hannah
Arendt over schreef in Eichmann in
Jeruzalem - of zelfs open antipathie. Beiden lijken mij onaanvaardbaar.
Ook als de PKN zich niet herkent in voornoemde theologische
argumenten schijnt het mij dat deze reclame ofwel bedoeld was om mensen te kwetsen dan wel dat men er voor gekozen
heeft op een zeer banale manier het bitter grieven van gelovigen op de koop toe
te nemen.
Consequenties
Door deze reclame, door het publieke verscheuren van
afbeeldingen van de Heer, is een wond geslagen in het lichaam van Christus dat
de Kerk is. Er is een wond geslagen in het hart van vele gelovigen. We kunnen
niet doen alsof het niet gebeurd is. Ook de expliciete verdediging van deze
reclame door PKN-scriba de Reuver maakt dat zij niet kan worden afgedaan als
ongeluk of incident. Wat gedaan is, is kennelijk met overleg gedaan – en dat
maakt de situatie heel ernstig.In het leven kan veel door de vingers worden gezien, maar
een handeling die zowel zo grof als zo publiek is kan niet worden genegeerd.
Er is door deze reclame de afgelopen dagen meer kapot gemaakt dan een aantal
afbeeldingen van de Heer.
De PKN heeft geprobeerd om haar eigen boodschap aan de man
te brengen. Dat is haar goed recht. Zij heeft daarbij echter met moddervoeten
over de Heilige Grond van anderen gebanjerd, en dat is gedrag dat van geen
enkel kerkgenootschap kan worden aanvaard. Zij zal moeten erkennen dat haar
poging om iets relevants te zeggen jammerlijk is mislukt, en ten koste is
gegaan van het vertrouwen dat derden in haar hadden.
De PKN heeft zich vaak positief uitgelaten over de
mogelijkheden van het oecumenisch gesprek en de ontmoeting. Het is een open
vraag hoe op welke wijze zo`n dialoog nog gevoerd kan worden. Uit het
verscheuren van het Heilig Gelaat spreekt minstens een ongevoeligheid die niet
gerijmd kan worden met een houding van respect, waarzonder geen gesprek
mogelijk is.
De PKN zal verder met zichzelf ten rade moeten gaan wat de
Heer voor haar betekent. Is hij de Heilige Gods, of een gimmick van een reclamebureau, wiens enige doel nog is media-aandacht
en controverse te genereren? Doet zij hiermee God eer?
Er is mij ten slotte verteld dat de reclame tot doel had om
geld op te halen voor het goede doel. Daar twijfel ik niet aan. Als christenen
geloven wij echter niet dat het doel de middelen heiligt. De apostel Paulus
waarschuwt hier ons zelfs tegen in de eerste Korintenbrief.
Hoeveel geld men ook ophaalt en uitdeelt aan de armen, dan
nog leidt het nergens toe. Dit is immers, ontegenzeggelijk, een liefdeloze
daad, en liefdeloze daden baten niet. (1 Korintiërs 13:3)