Broeders en zusters in Christus,
Het is soms moeilijk om te preken over een bekende lezing, en
misschien is het ook extra moeilijk om naar zo`n preek te luisteren. We kunnen
heel makkelijk denken dat het evangelie dat we vandaag lezen voor zichzelf
spreekt, dat de symboliek ons volledig duidelijk is. Wat voegt een preek dan
nog toe?
Toch, en dat is het mooie van het voorbereiden van een preek,
zie je altijd dingen in een tekst die je eerder niet zag. Laten we dus meegaan
met de twee leerlingen, op weg naar Emmaus.
Ze gaan naar huis. Weg van Jeruzalem. Dáár hebben ze niks
meer te zoeken. Ze waren nog bij de nasleep van de kruisiging, en ze waren er
bij toen de vrouwen op de ochtend van de derde dag van het graf kwamen en
vertelden dat ze de verrezen Heer hadden ontmoet.
Maar hier zijn ze nu, weg van Jeruzalem, weg van de andere
leerlingen en de vrouwen, op weg naar Emmaus. Ze kunnen niet geloven dat wat de
vrouwen hebben gezegd waar is. Integendeel: ze zeggen zelfs dat ze door de
vrouwen “in de war gebracht zijn”. Zelfs als er andere leerlingen bevestigen
dat het graf leeg is geloven ze de vrouwen nóg niet. Ze lopen zelfs weg. Ze
zeggen hun lidmaatschap van de groep van Leerlingen van Jezus op. Zoals zij het
voelen is het spel voor hen klaar. Ze pakken hun tas, en gaan op weg.
Er wordt wel gezegd, de leerlingen lopen naar Emmaus, en dat
komt omdat ze zo teleurgesteld zijn, maar er is veel meer aan de hand, dat is
maar de helft van het verhaal. Ze lopen weg omdat ze niet geloven wat de vrouwen te zeggen is, zij wijzen hun ervaring af. Natuurlijk zijn ze teleurgesteld, maar ze
geven alle aanwijzingen dat dit het einde niet is geen kans. Dát is het echte
probleem. Ze hebben zich afgesloten voor wat het getuigenis van de vrouwen en
daarmee loopt voor hen de weg dus dood. De weg naar Emmaus is geen opening naar de wereld toe, het is een impasse.
Nu was dit ongeloof op zich niet helemaal onverklaarbaar. Volgens de
Joodse wet was het getuigenis van een vrouw niet rechtsgeldig. In een
rechtszaak kan een vrouw niet als getuige worden opgeroepen. In het orthodoxe
jodendom is dat nog steeds zo.
We kunnen dus zien hoe radicaal de keuze van Jezus was om de
vrouwen aan te stellen als de eerste verkondigers van de verrijzenis het is de
wereld op zijn kop.
Het is een radicale keuze die ook laat zien dat het in de
nieuwe bedeling, in het christelijke leven, christenen gevraagd worden anders met elkaar om te gaan. En Jezus
had die verwachting al, want in het Markusevangelie kunnen we lezen dat de
leerlingen flink op hun kop kregen omdat ze de vrouwen niet hadden geloofd.
Jezus rekent ze dat aan!
Maar de tekortkomingen van de leerlingen zijn niet het einde
van het verhaal. Waar ze ook naar toe gaan, Jezus blijft bij ze. Ze herkennen
hem niet, op dezelfde manier waarop ze de waarheid van wat de vrouwen hen
vertelden niet erkenden, maar de waarheid breekt toch door!
De waarheid breekt door, op de manier waarop Jezus de
schriften ontsluit, de waarheid breekt door in het breken van het brood. En als
de waarheid erkend is dan volgt daar ook uit wat nodig is. De leerlingen keren
spoorslags terug naar Jeruzalem om zich weer bij hun vrienden aan te sluiten en
het verhaal dat zij zelf eerst weigerden te geloven door te vertellen.
De les voor ons is dat we niet te makkelijk moeten denken dat
we het hele verhaal wel kennen, dat alles in kannen en kruiken is. Het leven is
verrassender, en ingewikkelder dan dat. De waarheid die zich aan ons wil tonen
komt soms uit onverwachte hoek – en we zien soms niet wat er recht voor ons
staat.
Tegelijkertijd hebben wij een God die zichzelf wil openbaren,
die zich niet laat intimideren door ons ongeloof, door onze eigen betweterij.
Een God die ons geeft wat wij nodig hebben, een God die zich laat zien aan de
vrouwen bij het Graf, aan de Ongelovige Thomas in zijn wonden, en in de
leerlingen in Emmaus door het breken van het brood.
Ook wij mogen Hem ontmoeten, in het breken van het brood, en op de manier waarop hij zichzelf aan ons uitdeelt. Dat mogen we elke zondag doen, en elke zondag weer mogen we ons geloof dan ook handen en voeten geven, en op pad gaan naar de plek waar we nodig zijn.
Amen.