Monday 23 December 2019

Kerstnacht 2019


Broeders en zusters

We lezen vanavond het aloude verhaal van een man en een vrouw naar een onzekere maar hoopvolle toekomst. Jozef en Maria lijken een speelbal van machten en krachten – op weg naar het verre Bethlehem waar ze geen plek vinden, hoe ze ook zoeken. Het lijkt in de eerste plaats een verhaal van het zoeken naar een plaats.

Dat zou het verhaal van ieder van ons kunnen zijn. Ons hele leven zoeken naar een plaats waar we wonen kunnen, waar ons leven zin heeft – we onze bestemming in dit leven kunnen vinden totdat we uiteindelijk onze plaats vinden bij God.

Het past goed bij deze tijd. Een tijd van individualisme – een tijd waarin de mens zelf wel bepaalt waar hij gaat of staat, een tijd waarin de mens niet blijft waar hij of zij is, maar zelf op zoek gaat om iets waardevols te kunnen vinden. Zo`n beeld kan ons sterk aanspreken.

Maar achter alle activiteit van de mensen – en wat gebeurt er toch veel in dit Evangelie – bevindt zich een andere speler. Werkt een andere realiteit. Een kracht die in stilte werkt tot hij de engelen in juichen uit laat barsten.

Achter alle menselijke drukte zit de hand van God. Hij is het die werkt door die drukke mensengeschiedenis heen. Er is geen tijd denkbaar waarop Hij dat niet doet.

En achter al ons reizen vinden we dan weer een ándere reis. De reis van God naar óns toe. Het verhaal van God en de mensen is dan misschien minder een menselijk reisverhaal dan het verhaal van God die zich tot de mensen wendt.

Wat gebeurt er als we het verhaal dan omdraaien, en zeggen – het gaat misschien meer om plaats maken dan om plaats zoeken?

Wie maakt er allemaal plaats voor God in ons Kerstverhaal?

De Herders, de mensen die er niet toe doen – die vinden het in ieder geval geen probleem dat twee mensen hun tentje opslaan in de stal. Dat is al genoeg! Ze hadden hun stalletje misschien ook wel op Air-BnB kunnen zetten met al die toevloed van mensen naar Bethlehem,  maar dat hebben ze niet gedaan. En juist omdat ze gastvrij zijn krijgen zij als eerste te horen wat voor grote dingen er zijn gebeurd; dat de Koning is geboren.

Jozef en Maria zelf maken plaats in hun leven voor het kind dat hen gegeven wordt, en zij worden vanaf dat moment meegenomen op avontuur! Hun leven zal nooit meer hetzelfde zijn!

Er zijn ook mensen die geen plaats maken – herbergiers en dergelijke.  Over hen horen we niks meer – zij spelen geen rol meer in het verdere verhaal. Het verhaal is alleen maar van jou als je een plaatsmaker bent, mensen verwelkomt, anders gaat het verhaal – letterlijk - aan je voorbij.

Er is zelfs iemand die niet alleen geen plaats wil maken maar Jezus zijn plaats zelfs wil afnemen. Koning Herodes. Van hem horen we maar heel even, voordat ook hij van het toneel verdwijnt. 

Maar in de kern van het verhaal bevindt zich de grootste plaatsmaker – de grootste verwelkomer van allen. Maria.

Maria maakt plaats voor God, daar beginnen we mee. Lang voor het verhaal van Kerst komt het verhaal van de Aankondiging – het is de omgekeerde wereld. Door de Engel Gabriël vraagt God de Heer of een jonge vrouw – een meisje nog – plaats wil maken voor de Allerhoogste. Hij eist niets, hij overweldigt niet. Hij vraag of Hij dit geschenk, dit kind van de Allerhoogste die de wereld gaat redden mag geven.

Hij vraagt om een plaats. God vraagt om een plaats. Hij verovert die plek niet, hij komt niet als een inbreker, om alles van je af te nemen. Hij komt aan de deur en hij klopt. En hij vraagt of je plaats wilt maken. Een stukje wilt opschuiven of indikken. 

Van de één vraagt hij een grotere plaats dan de ander, naar gelang wat mensen aankunnen. Hij vraagt de Herbergier om onderdak, en vraagt de Herders vraagt een stukje van de stal. Hij dwingt niemand. Hij vraagt Maria de toewijding van haar hele leven, en wacht op het antwoord dat zij geeft, het onuitwisbare mij geschiede naar uw Woord.

Enkel met dat ja, kan het verhaal van Kerst van start – het verhaal dat al tweeduizend jaar klinkt.  Zonder plaatsmakers kan dat verhaal niet klinken. 

Zonder mensen die ons welkom heten wordt het stil om ons heen.

En zo komen we vannacht uit bij ons. Het verhaal van God en de mensen houdt niet op bij het wonder van 2000 jaar geleden. Het mag elk jaar, elke dag opnieuw in ons plaatsvinden, als wij een plaatsje willen vrijmaken voor wat God van ons vraagt.

Een kleine plaats of een grote plaats, voor iedereen anders. U moet zelf in uw hart kijken wat er van u gevraagd wordt. Daar is geen algoritme voor, geen computerprogramma waarmee u dat kunt uitrekenen. Enkel het hart van de mens kan daar antwoord op geven – en zeggen “dit is het” , of “dit is het niet”

Maar als wij de deur open houden voor wat God van ons vraagt, dan gebeurt er iets met ons. Dan blijven we niet wie we zijn. Dan worden we zelf een plaats waar grote dingen gebeuren:

Wij zelf worden dan de plaats waar God een wonder doet, als wij die plaats willen zijn.

Amen.