Sunday 19 November 2017

Een mooi opgepoetst Talent

Preek voor de 33ste zondag in Gewone Tijd.

Lezing: de Parabel van de Talenten (Mattheus 25:14-30)




Broeders en zusters, 

Ik was vorige zondag bij mijn ouders, en op mijn kamer hangt nog een klassenfoto van de kleuterschool. Ik sta daar naast één van mijn schoolvriendjes uit die tijd. Dat jongetje, dat daar naast mij staat zou later één van de jongste miljonairs van Nederland zijn. 

En of je wil of niet, dat is toch een beetje confronterend. Nu heb ik nooit de ambitie gehad om miljonair te worden. Maar zo`n uitbarsting van succes in je eigen omgeving doet je dan toch afvragen wat ík nou eigenlijk met mijn leven gedaan heb. Maak ik wel wat van mijn leven? Ik neem aan dat ik niet de enige ben die dat wel eens denkt. Althans dat hoop ik niet. 

Ik voel me dan ook, als ik daaraan denk, een beetje ongemakkelijk bij deze lezing. Ik zal maar eerlijk zijn, ik heb een beetje medelijden met de laatste man, de man van één talent. 

Ik kan het me zo goed voorstellen, je leidt een rustig leventje, niks aan de hand, kantoormedewerker derde klas op het bureau van de Heer. Van negen tot vijf kabbelt het leven voorbij en dan gaat de Heer opeens weg, op reis, en alsof dat niet erg genoeg is krijg je ook tot je schrik een talent toebedeeld, zo`n gigantisch grote munt. En daar moet je wat mee gaan doen!

Dáár had je helemaal geen rekening mee gehouden! 

En die van de vijf talenten, die gaat gelijk iets voor elkaar dokteren, zet een handeltje op. En binnen de kortste keren zie je hem op de voorpagina van de Quote: “De Talentenkoning!” , staat daar dan op de voorkant. In chocoladeletters! 

En die van twee talenten, die heeft ook binnen de kortste keren iets slims verzonnen. Hij wèl! Hij wordt talentverdubbelingsconsultant en als je de TV aanzet, zie je hem bij Harry Mens aan tafel. 

Maar al die dingen die zij bedacht hebben, bedenk je je, zijn risicovol. De kost gaat voor de baat uit! Wat als het mis gaat? 

Je ziet het al gebeuren, je brengt je talent naar de beurs, en dan komt er een beurscrash. 

Of dat je er dingen van koopt om mee op de markt te gaan staan, en dat die spullen dan gestolen worden! Of anders word je wel opgelicht!

En je kan dat talent wel op de bank zetten, maar ja, banken kunnen worden beroofd. En depositobescherming, daar deed men vast niet aan in de tijd van Jezus. 

En dan sta je daar, met lege handen. 

En dan komt de Heer terug, en die is nogal veeleisend, reken maar niet dat hij vergeet bij wie hij zijn talenten heeft uitgezet!

“Waar is mijn talent, mannetje!” hoor je hem al zeggen, en je voelt het koude zweet al over je rug lopen. 

Beter dan maar dat je een diep gat graaft, op een plek die enkel jij kent, en in dat diepe gat stop je dat talent. Dan kan er niks mee gebeuren

Nee, de man van één talent, dat is niet zo`n man van de wereld, beter dat hij dat talent op een veilige plek verborgen houdt. Dan kan er niks mee gebeuren

En als de Heer dan terugkomt kun je het aan hem teruggeven en zeggen: alstublieft hoogmogende Heer, hier is uw talent, u ziet het, hij glimt nog net zo mooi als eerst, ik heb hem nog eens extra opgepoetst. Ik heb het bonnetje van de zilverpoets er bijgedaan. 

Hoe dan ook Heer, u kunt duidelijk zien, ik kan het u verzekeren: er is niks mee gebeurd.

Nou, we hebben in het Evangelie gelezen hoe dat afloopt. 

Niet zo goed.

Onze talenten, broeders en zusters zijn niet gegeven opdat er niks mee gebeurt. Er moet wat mee gedaan worden. 

Die vijf talenten en die twee talenten, die leiden misschien een beetje af. Die doen het lijken alsof het om de hoeveelheid talenten gaat. Maar het verhaal wil eigenlijk zeggen: het maakt niet uit of het veel of weinig is. De Heer gelooft in gelijke kansen. 

We hebben niet van huis uit allemaal hetzelfde meegekregen, maar we hoeven dan ook geen bergen te verzetten met een klein strandschepje. Als we maar aan de slag gaan, en ja, daar horen risico’s bij, en fouten maken, en builen vallen. Als je maar een stap vooruit blijft zetten. 

De Heer geeft je de talenten niet voor niets, wie blijft doorzetten zal de vruchten van zijn inzet zien. Maar zonder dat we ons inzetten, zonder wat risico te nemen gaat dat niet. Alleen maar willen vasthouden, dan zijn we als de man van één talent, en die wordt heel gauw de man van géén talent. 

Dan hoor ik u denken, u bent praktische mensen, hoe weet ik nu dat wat ik doe vrucht draagt, dat mijn inzet ergens toe leidt. Hoe hoog kan het rendement worden? 

De rentestand, broeders en zusters wordt bepaald in het hart, de mate van liefde waarmee we dingen doen, zal uiteindelijk de mate bepalen waarin onze inzet vrucht draagt.

Met geduld, toewijding, liefde en trouw zijn we verzekerd van een goed resultaat. 

En dat is waartoe wij zijn geroepen, wij mogen hopen dat bij terugkeer van de Heer díe woorden te horen die hij tegen de eerste twee dienaars zei: “goed zo, goede en trouwe dienaars, treedt binnen in de vreugde van uw Heer”.