Heilige Familie 2020
Nadat de
dagen van hun reiniging vervuld waren
volgens de wet van Mozes,
brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem
om Hem op te dragen aan de Heer,
volgens het voorschrift van de Wet des Heren:
Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht
moet aan de Heer worden toegeheiligd,
en om volgens de bepaling van de Wet des Heren
een offer te brengen,
namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon,
een wetgetrouw en vroom man,
die Israëls vertroosting verwachtte,
en de Heilige Geest rustte op hem.
Hij had een godsspraak ontvangen van de Heilige Geest
dat de dood hem niet zou treffen,
voordat hij de Gezalfde des Heren
zou hebben aanschouwd.
Door de Geest gedreven
was hij naar de tempel gekomen.
Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten,
om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen,
nam ook hij het kind in zijn armen
en verkondigde Gods lof met de woorden:
“Uw dienaar laat gij, Heer,
nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd,
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verbaasd
over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit
en hij zei tot Maria, zijn moeder:
“Zie, dit Kind is bestemd
tot val of opstanding van velen in Israël,
tot een teken dat weersproken wordt,
opdat de gezindheid van vele harten
openbaar moge worden;
en uw eigen ziel
zal door een zwaard worden doorboord.”
Er was ook een profetes, Hanna,
een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser.
Zij was hoogbejaard
en na haar jeugd
had zij zeven jaren met haar man geleefd.
Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar.
Ze verbleef voortdurend in de tempel
en diende God dag en nacht door vasten en gebed.
Op dit ogenblik kwam zij naderbij,
dankte God en sprak over het Kind tot allen
die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.
Toen zij alles volbracht hadden
volgens de wet des Heren,
keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazaret.
Het Kind groeide op
en werd sterk, vol van wijsheid,
en de genade van God rustte op Hem.
Broeders en zusters in Christus
Als we terugkijken naar dit jaar dat voorbij is, kunnen we misschien denken aan de woorden van de hoofdpersoon uit de roman “de Avonden”, van Gerard Reve: “Het gaat slecht, verder gaat het goed”.
Geen enkele tijd is alleen maar goed of kwaad. Ook nu niet terwijl zo`n grote crisis gaande is. We kunnen terugkijken en denken: wat gek hoe het allemaal gelopen is, hoe onvoorspelbaar was dit allemaal wel niet, wat werden verrast door dit en door dat… En toch, waren de tekens eigenlijk wel duidelijk. De tijd er rijp voor was dat er zo`n grote omwenteling in onze wereld stond te gebeuren.
Na de vette jaren is er een magere tijd. Dat is de gang van de geschiedenis.
En zoals we nu denken: “wat was dat alles onverwacht” – zo denken we misschien over een paar jaar. “Wat vreemd dat we het al die tijd niet zagen komen!”. De tekens waren toch duidelijk..”
Ik wil vandaag op het feest van de Heilige Familie ingaan op de woorden van Simeon, een oude man die zoveel Geestvervulde levenservaring had dat de toekomst voor hem niet versluierd was. En die van de profetes Hannah die door haar hele leven waarin ze Gods nabijheid had gezocht ook de werken van God leerde herkennen.
Simeon en Hannah herkennen het kind Jezus op hun eigen manier. Wie Hij is en wat Hij gaat betekenen. Het oude loopt op zijn einde, het nieuwe komt er aan. Als dat gebeurt, het oude loopt vast en het nieuwe moet nog komen, gebeuren er moeilijke dingen en zijn er veel conflicten. Niemand weet dan hoe het verder moet. Men moet wachten op wat of wie er komt. Iemand die een brandpunt wordt van alle hoop en verwachting, die de nieuwe tijd inluidt.
En als hij komt dan moet men een standpunt innemen. Voor of tegen. Met hem of tegen hem. Het nieuwe avontuur aangaan of tegen de klippen op verdedigen wat al voorbij is.
Jezus is niet alleen het Christuskind, hij is ook crisiskind. Hij wordt geboren op hett moment dat het oude óp is. De tempeldienst, de politieke onafhankelijkheid van het Joodse volk, alles wat men belangrijk vond was aan zijn einde. De macht was gecorrumpeerd en de wrede Romeinen konden doen en laten wat ze wilden.
Elke crisis heeft zijn eigen tijd en duur. Zoals alles heeft een crisis een begin, een middenstuk en ook een einde. Een crisis kan niet voortijds worden opgelost of afgesloten, het heeft alle tijd nodig die er voor staat. Er komt een moment waar álles op scherp wordt gezet. Voor Simeon is het duidelijk. Jezus zal met dát moment te maken hebben.
Een crisis maakt alles zichtbaar, om te beginnen wat er in het harten van de mens leeft. Je kan geen masker meer op houden. Wat in het hart leeft wordt openbaar. Dat is voor sommige mensen een grote ramp, maar voor ons is het een bevrijding om niet meer gegijzeld te worden door de buitenkant.
We zien het om ons heen. Sommigen, zelfs hooggeplaatste mensen blijken helemaal niet te zijn wie ze waren, en het is opeens pijnlijk zichtbaar. Sommigen die altijd sterk leken blijken opeens zwak en behoeftig. Ze zijn de hele dag kwaad op wat niet kan. Vorig jaar hielden ze nog verhalen over dat je altijd maar zelfredzaam moest zijn (net zoals zij!) maar nu is er van die zelfverzekerdheid niets meer over en gaat het met hen net zo slecht, of slechter, dan met al die gewone mensen waar ze zo op neerkeken.
We zien ook het tegenovergestelde. Sommige mensen zijn tegen alle verwachtingen in helemaal opgeveerd. Het was misschien moeilijk in het begin, als je alles in duigen ziet vallen, maar nu worden er opeens grote bronnen van kracht en inspiratie aangeboord. Die mensen weten er ook bij anderen de moed in houden en kunnen anderen helpen. Ze kunnen natuurlijk niet alles doen maar ze doen toch heel wat. En ook als ze het zelf wel eens moeilijk hebben weten ze toch de lichtpuntjes te vinden en helpen ze zichzelf en anderen vooruit. Daar wordt iedereen beter van!
En een jaar geleden misschien nog van die mensen dacht dat ze maar heel gewoontjes waren, of misschien zelfs een beetje achteraan liepen qua begaafdheid of innerlijke kracht. De eersten blijken zo de laatsten, en de laatsten de eersten. De eersten vallen, de laatsten staan op.
En in de eerste jaren van onze jaarstelling, in het land van Israël, gebeurt dat alles omdat er iemand komt die zichtbaar maakt hoe de harten er werkelijk voorstaan. Maskers vallen af, en spiegels worden voorgehouden. Jezus maakt alles anders. Hij bevraagt de mensen wat ze doen, en waarom. Hij laat door zijn voorbeeld zien dat mooie alleen geen weg naar de toekomst banen. Hij pakt de verwachtingen van zijn tijd bij de lurven en keert ze ondersteboven.
Mensen die dat doen maken veel los, en nog veel meer als ze de Zoon van God zijn, en spreken met gezag. Hij komt onverwachts. Hij is iemand die er gewoontjes uitzag, niks bijzonder. “Is dat niet de zoon van de timmerman?” Zullen de mensen in Nazareth zeggen. “Wie denkt hij wel niet dat hij is?”. “Iemand die zo eenvoudig is”, zegt iemand anders, ”moet maar niet zoveel praatjes hebben.” En een derde wil de landvoogd al bellen, zo`n onruststoker kunnen ze hier niet gebruiken!
Christus’ woorden brengen twee dingen. Ze brengen vijandschap, want de eersten vinden het niet leuk om opeens de rode lantaarn in de handen gedrukt te krijgen en ze brengen ook bevrijding – bevrijding voor iedereen die altijd laatste kwam maar nu in de eindsprint opeens iedereen inhaalt.
Laten we deze zondag dus in onszelf keren. Wat voelen wij? Voelen wij ons bedrukt? Tekort gedaan? Zijn we boos? En op wie dan? Of voelen we toch blijdschap, om de lichtpunten van het leven? Blijdschap omdat we weten dat ook grote rampen weer voorbij gaan. Blijdschap omdat we kleine wonderen zien die de Heer in ons midden doet. Blijdschap misschien ook omdat we die spiegel voorgehouden kregen en er uit hebben mogen leren. Vallen is spijtig, maar niemand dwingt je te blijven liggen.
Broeders en zusters, ik kan u geen gouden bergen beloven voor volgend jaar. Er zijn hoopvolle tekens, maar de moeilijkheden kunnen nog lang aanhouden. Ik hoop wel dat de ontmoeting met God in deze moeilijke tijd vruchtbaar kan zijn, dat we door zijn ontmoeting kunnen opstaan en niet krachteloos zullen neervallen wanneer Hij voorbijkomt. Christus de Heer.
Amen.