Beste vrienden,
Ik had een tijdje geleden een discussie met een vriend van mij, over het karakter van de kerk. Alle kerkelijke organisaties hebben zo een beetje hun eigen cultuur, hun eigen manier van dingen doen.
En heel vaak, zo zei hij, zie je twee karaktertypes stééds terugkeren, die zitten verbazend vaak aan de knoppen in de kerken. De één dat zijn bange risicomijders. Die willen niet dat er al te veel onverwachtse dingen gebeuren en leggen dus overal stootblokken en vangrails aan. Ze willen alles dichtkitten met procedures zodat er níks fout kan gaan. Die kom je nog al eens tegen in het kerkelijke management.
Nu is het belangrijk dat die mensen er zijn! Het is goed dat er vangrails is, bijvoorbeeld langs de snelweg! Stel je voor als het er eens niet was! Maar als je niet uitkijkt en je plakt álles vast op zijn plek, dan verandert de kerk in een rubberentegelparadijs. Er kan niks meer mee gebeuren, ja…. Maar er gebeurt ook niks meer!
Een ander type, dat zijn de allemansvrienden. Die willen naar iedereen luisteren, en ieders verhaal een plek geven en valideren. En ook dat is heel belangrijk! Goed naar iedereen luisteren! Pastores hebben vaak een klap van die molen meegekregen. Want pastoraat begínt bij goed luisteren.
Maar uiteindelijk moeten er keuzes gemaakt worden… En dan wordt het moeilijk. Want de één is wel voor, maar de ander is tegen! Hoe moet je nu een keuze maken die dan wel voor de één is, maar tegen de ánder? En zo blijft alles een beetje hangen, totdat de klok afloopt en de wereld, of de omstandigheden de keuze vóór jou maken. Allemaal gemiste kansen.
Ik moest aan dat gesprek terugdenken, over die twee karakters, toen ik de preek voor vandaag voorbereidde. We gaan weer verder met het verhaal waar we de afgelopen weken mee bezig waren: Jezus voedt de vijfduizend. Die begrijpen niet waar het écht om gaat. Willen hem zelfs koning maken om alle verkeerde redenen, Jezus vaart weg en de mensen gaan achter hem aan. Jezus legt uit dat het teken van het brood niet gaat om brood van de bakker, maar om Hemzelf, als levend brood. En als ze het nog niet snappen doet hij er een schepje bovenop en zegt: niet alleen ben ik het Brood uit de Hemel. Je moet er ook van eten, van mijn lichaam, drinken van mijn bloed. Kauwen op dat brood, kauwen op dat vlees.
Wij moeten daar ook kauwen, op wat Jezus daar allemaal zegt. Maar niet alleen lijkt hij nu de massa kwijt te zijn die achter hem aan liep. Ook leerlingen van Jezus gooien het bijltje er bij neer.
“Deze taal stuit iemand tegen de
borst.
Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”
Dát zeggen ze. En dan geeft Jezus antwoord op hun gemor. Hij zegt:
“Neemt gij daar aanstoot aan?
Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen
naar waar Hij vroeger was … ?
Het is de geest die levend maakt,
het vlees is van geen nut.
De woorden die Ik tot u gesproken heb,
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u
die geen geloof hebben.”
Jezus is geen bange risicomijder. En hoewel hij luistert naar iedereen (Hij luistert zo goed dat hij zelfs hoort wat níet tegen Hem gezegd wordt) zegt Hij nergens: jij hebt jouw waarheid, en wij hebben onze waarheid en we blijven altijd wel samen optrekken want samen is beter dan alleen. Nee. Jezus is gekomen om iets groots te doen. Om door lijden en dood heen te gaan en dan op te stijgen, naar de Hemel. “Opstijgen naar waar Hij vroeger was!”.
Hemel en Aarde met elkaar verzoenen! En dat kan maar op één manier, door het lijden heen. Dat is wat kauwen op mijn vlees, drinken van mijn bloed betekent. Uit die kelk drinken betekent: alles aangaan, ook het lijden ook de dood, vanuit de zekerheid dat God alles nieuw maakt.
Nee. Jezus is niet bang om dingen los te laten. Zijn eigen veiligheid los te laten. Mensen los te laten. Leerlingen los te laten. Het verhaal lijkt een beetje een echo van Nazareth te zijn, weet u nog? Jezus kwam in zijn vaderstad en werd daar niet goed ontvangen. Want in de ontmoeting met Jezus zien de inwoners van Nazareth wie ze werkelijk zijn, en die aanblik is niet goed te verdragen.
En nu is Jezus in Kafarnaum, zijn thuisstad. Hij is omringd door leerlingen. Hij zou thuis moeten zijn.
Elk thuis is een beetje conventioneel. Een veilige haven, je doet de dingen die je altijd deed. Heel vaak is alles een beetje hetzelfde. Zelfde eten, zelfde tv-programma’s ’s avonds, dezelfde tijdsbesteding of inrichting.
De kerk heeft dat ook, elke zondag vieren we hier de mis. En dat gaat altijd een beetje op dezelfde manier. U weet van te voren al welke lezingen we hebben, welk eucharistisch gebed, en u zou raar staan te kijken als we de viering begonnen met het Agnus Dei en we het Kyrie zongen na de Instellingswoorden.
Nee, we hebben plekken nodig waar je thuis bent, waar alles een beetje hetzelfde blijft. Anders wordt het een chaos om ons heen en zien we niet meer wat en wie er echt toe doet.
Maar als we van dat thuis een veilige plek willen maken waar nooit wat gebeuren kan , of we willen niks en niemand loslaten dan gaat het ook mis.
Een echte ontmoeting met Jezus ontregelt, zet ons voor die spiegel. Dat kan ook niet anders want Jezus is de waarheid. En als we struikelen over de waarheid struikelen we ook over onszelf.
Hoe staan wij er voor? Hebben we wel écht geloof? Als we dan wakkerschrikken en zeggen: ik weet het niet . Dan zijn we al goed op weg, dan drijven we tenminste niet automatisch mee met wat iedereen doet. Als een dode vis in de rivier. Want dat gaat ons niet redden.
In de spiegel van Jezus worden nu dus ook de leerlingen geconfronteerd met wie ze werkelijk zijn, wat ze werkelijk denken. Als Jezus de waarheid is, krijg je na een werkelijke ontmoeting met Hem ook die waarheid over jezelf te zien. Het kán niet anders. En dat is best spannend. Wat nu?
Er zijn leerlingen die gaan als ze zien wie Jezus écht is, en wie zij écht zijn in Jezus’ licht. Dat is dan zo`n schrik dat ze hun tas pakken. Jezus houdt ze niet tegen. Het móet zo zijn. Er wordt ook niet gezegd dat ze voorgoed verloren lopen, dat is hier niet de conclusie. Nu is gewoon niet het moment.
De Twaalf blijven wel. Maar waarom? Zijn ze overtuigd door de woorden van Jezus? Hebben ze alle argumenten gewogen? Lijstjes gemaakt in Excel? “Dit spreekt voor hem, dit tegen hem, dit krijgt zoveel punten en dat zo… en… Ja, hij is nog steeds de beste keus volgens de Consumentenbond!”
Nee. Er gebeurt iets voorbij argumenten. Jezus komt ook niet met argumenten. Met argumenten kom je om iets veilig dicht te timmeren. Maar Jezus toont geen argumenten. Hij toont zichzelf. “Dit is wie ik ben”. Daar mag je vrij op antwoorden. Met alle risico’s die daarbij horen. Zoals Hij zich in Jeruzalem in de handen van de oversten geeft, zo geeft hij zichzelf ook over aan het geloof of ongeloof van de mensen die Hem volgen. Je mag er ja op zeggen. Of nee.
En als je nee zegt, belt Hij niet de geheime politie. Of de grootinquisiteur, die er heel procedureel voor zorgt dat je niemand infecteert met jouw getwijfel.(Héél veilig!) Jezus laat alles gebeuren.
Geloof bestaat in vrijheid, of het bestaat niet.
Zo mogen wij hier ook zijn deze zondag. We zijn door iets geraakt, in onze huiskamer. Waar we zoveel delen. Hier mogen we Hem weer ontmoeten. Elke zondag opnieuw. En we mogen er wat mee. Jezus is niet de zoveelste reclameposter die je voorbijloopt, je mág wat! Je bent vrij om weer een stap te zetten, in geloof!
We hoeven het niet allemaal te begrijpen, er staat nergens in de Bijbel dat de leerlingen, de Twaalf, het allemaal begrepen. Maar ze wéten het wel! Zolang je mee op blijft lopen zie je meer en meer, totdat je, bij volle kennis, zeggen kan, in alle vrijheid: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven, en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”
Amen.