Friday, 27 November 2020

Leven in het moment

 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Weest op uw hoede, weest waakzaam;
want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is.
Het is er mee als een man, die in het buitenland vertoeft.
Bij het verlaten van zijn huis
heeft hij aan zijn dienaars het beheer overgedragen, aan ieder zijn taak aangewezen
en de deurwachter bevolen waakzaam te zijn.
Weest dus waakzaam,
want gij weet niet wanneer de heer des huizes komt, ‘s avonds laat of midden in de nacht,
bij het hanengekraai of ‘s morgens vroeg.
Als hij onverwachts komt
laat hij u dan niet slapend vinden.
En wat Ik tot u zeg, zeg Ik tot allen:
weest waakzaam!”

Broeders en zusters

Ik weet niet of u er ook last van heeft, waarschijnlijk niet. Maar ik ben een verschrikkelijke uitsteller. "Waarom vandaag doen waar we morgen ook nog wel een gaatje voor hebben", dat zit toch wel een beetje in mijn karakter. En natuurlijk zijn er ook wel redenen voor te vinden waarom dat zo aantrekkelijk is om dat te denken!

We zijn allemaal hartstikke druk met van alles en nog wat, en als we niet druk zijn, dan maken we ons wel druk over van alles en nog wat. Om wat er in de krant staat, over het coronavirus of de politiek of over ons werk. Hoe moeten we toch alles afkrijgen voor de Kerst begint?

We zijn druk, we maken ons nog drukker – en dan is het makkelijk om te denken: dit, dat, zus en zo, dat doen we later wel.

Maar u weet hoe dat afloopt. En ik eigenlijk ook wel. Op het laatste moment moeten we dan dubbel zo veel doen als normaal! En dat is dubbel zo vervelend!

Misschien leren we het ooit eens af. Als we ons bewust zijn van onze imperfecties, dan is het al heel wat!

We kunnen op veel manieren in ons leven omgaan met tijd – de tijd die we hebben om iets te doen, de tijd die we kunnen inzetten voor anderen om ons heen, tijd die we aan God kunnen geven, ik denk dat we dat allemaal wel zien.

En als je het moeilijk vindt om al die dingen goed in te plannen, dan zijn daar cursussen voor. Tijdmanagement. Hartstikke nuttig is dat. Dat krijg je ook op het seminarie. (Één seminarist zei heel serieus dat hij geen tijd had om die cursus te doen!)

In de Bijbel zijn er verschillende woorden voor tijd. Ik ga u niet vervelen met wat er  precies in het Grieks staat, maar er zijn gewoonlijk twee woorden voor “tijd” en die betekenen hele verschillende dingen. En dat is ook belangrijk voor ons.  Het eerste woord betekent ongeveer hetzelfde als ons begrip “tijd”, datgene wat op de klok staat en waarvan je er 24 uur van hebt in een dag, en 7 dagen van in een week. Tijd die altijd weer op nieuw begint in uren, dagen, weken, maanden, jaren.

En omdat er – hopen we toch – altijd wel een nieuwe dag in het verschiet ligt, is het makkelijk om te denken: dít of dát kan morgen ook wel. Dát soort tijd.

Maar het tweede woord voor tijd wijst naar heel wat anders. En dat is het woord dat gebruikt wordt in deze lezing uit het Evangelie, de tijd dat de Heer terugkomt van zijn verre reis. Dat kun je misschien het beste vertalen met “het juiste moment”. Er is niet echt een apart woord voor in het Nederlands, maar je kan wel uitleggen wat er mee bedoeld wordt.

Het is het moment waarop je een belangrijk besluit neemt over de toekomst, over je studie of beroep of relatie – en waarvan je alleen als je terugkijkt kan zeggen “dat was precies het goede moment”.

Of als je precies weet wanneer je iets fijns tegen iemand moet zeggen of een ander een arm om de schouder moet leggen. Precies dát moment.

Of het moment waarop je realiseert dat je leven heel erg veranderd is, en je niet meer precies  hetzelfde kan doen wat je altijd deed. Dat je veranderingen moet maken in je leven omdat je een nieuwe levensfase in moet gaan. Niet vasthouden, maar loslaten en een andere fase van je leven binnengaan. Dát moment.

Dat moment kun je niet uitstellen. Het is net als Kerst: het komt wanneer het komt. Het verschil met Kerst is natuurlijk ook overduidelijk: van Kerst weten we wanneer het valt, maar de grote levensmomenten staan niet op voorhand in je agenda. Die moet je leren herkennen.

Je kan zo`n moment niet forceren, ze kunnen niet te vroeg komen, ze komen pas als je er klaar voor zou moeten zijn. Niet eerder.

Maar als je niet oplet, niet openstaat voor verandering, voor vernieuwing, als je alles altijd hetzelfde wil hebben zoals het nú is, dan zou zo`n moment ongemerkt voorbij kunnen gaan. Je ziet het niet eens. Maar uiteindelijk zou je dan ook vastlopen, verkrampen. Want je herkent het moment niet, het juiste moment, om een nieuwe weg in te slaan. Je moet dus wakker blijven, natuurlijk niet letterlijk, want goed slapen is gezond, maar figuurlijk. Wakker blijven in je leven. De tekenen van de tijd leren verstaan.

Want als zo`n moment komt en je ziet het dan móet je er ook wat mee, dan moet je het grijpen: je kan niet zeggen: wat aardig zo`n moment, maar ik heb nu wat anders te doen. Ik kom morgen wel weer even langs en dan kijk ik wel wanneer ik hier ruimte voor maak in mijn agenda.

Nee, deze momenten zijn wezenlijk voor ons leven: ze maken ons leven, ze zijn één van de manieren waarop God ons iets laat zien of wil laten doen. We moeten niet denken: ik kijk wel hoe ik ze in mijn leven pas. Eerder omgekeerd: ons leven moet in die momenten passen! Zo belangrijk zijn ze!

Gelukkig is waakzaamheid iets waarin je je kan oefenen, wat we kunnen leren. Daar is helaas geen cursus voor. Momentmanagement.. Nee, dat is er niet. Maar we kunnen ons er wel in oefenen. Leren zien. Leren opletten. Bewust leren leven.

Daar zijn ook aparte tijden voor zoals deze weken van de Advent. 

Op weg naar Kerst letten we bijvoorbeeld extra op het Licht. We kunnen niet alles om ons heen duister laten zijn. En er ís Licht, het komt. Niets kan het tegenhouden! Maar het licht moet worden ontmoet en verwelkomd, door alle mensen die op het Licht wachten, die naar Hem uitzien. Die zich oefenen in die waakzaamheid. Leven in het moment dat Hij komt.

Amen.

 

 

 

Saturday, 21 November 2020

Gewogen door Liefde

 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid
en vergezeld van alle engelen,
dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie.
Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden
en Hij zal ze in twee groepen scheiden,
zoals de herder een scheiding maakt
tussen schapen en bokken.
De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand,
maar de bokken aan zijn linker.
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen:
Komt, gezegenden van mijn Vader,
en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is
vanaf de grondvesting der wereld.
Want Ik had honger en gij hebt Mij eten gegeven.
Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven,
Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen.
Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed,
Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht,
Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen:
Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien
en U te eten gegeven,
of dorstig en U te drinken gegeven?
En wanneer zagen wij U als vreemdeling
en hebben U opgenomen,
of naakt en hebben U gekleed?
En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis
en zijn U komen bezoeken?
De Koning zal hun ten antwoord geven:
Voorwaar Ik zeg u:
al wat gij gedaan hebt
voor een dezer geringsten van mijn broeders,
hebt gij voor Mij gedaan.
En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen:
Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur
dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten.
Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven.
Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven.
Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen,
naakt en hebt Mij niet gekleed.
Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken.
Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen:
Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig
of als vreemdeling of naakt of ziek
of in de gevangenis,
en hebben wij niet voor U gezorgd?
Daarop zal Hij hun antwoorden:
Voorwaar, Ik zeg u:
al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan,
hebt gij ook voor Mij niet gedaan.
En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf,
maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven”.

 Broeders en zusters in Christus

Vandaag komen wij aan op het laatste stukje van het kerkelijk jaar, de laatste zondag voor de Advent. Als we iets afsluiten is het gebruikelijk dat we de rekeningen opmaken. Net als we op Oudjaar we het jaar afsluiten en kijken wat er van onze plannen van afgelopen januari terechtgekomen is (ondanks alle uitdagingen!)

We pakken onze goede voornemens er weer eens bij die we in januari hebben opgesteld en gaan het lijstje af, en we zetten hier en daar een plus, en elders misschien ook wel een min. We zijn misschien niet zoveel afgevallen als we hoopten (min!), maar aan de andere kant hebben we ons toch maar goed staande gehouden in moeilijke tijden en misschien wat meer voor een ander gedaan dan anders (plus!)

En als we dan zo de rekening hebben opgemaakt kunnen we bepalen waar we volgend jaar extra op gaan letten. Er kan geen goed voornemen zijn zonder een soort afrekening. En als we eerlijk naar onszelf kijken zien we natuurlijk onze imperfecties, maar toch ook dingen die goed gegaan zijn in het leven.

Op deze kleine, beperkte manier spreken we een oordeeltje uit over het afgelopen jaar en wat wij daarin gedaan hebben. Sommige dingen hebben we goed gedaan, andere dingen minder. Misschien zijn er zelfs één of twee dingen gebeurd waar we ons voor schamen. Hebben we die evaluatie gemaakt dan zijn we vrij om weer nieuwe keuzes te maken en de toekomst aan te gaan.   

Het beeld dat we van het oordeel bij God hebben is vaak wat angstig. Het is natuurlijk wel iets ontzagwekkends , dat mag zeker zijn. Maar we moeten ons niet door onze eigen beelden misschien uit onze kindertijd laten afleiden. Het Evangelie is Goed Nieuws, ook voor ons. Verder is het een bijzondere tekst uit Mattheus die we hier lezen, en het zegt veel over God en over onszelf.

Ik zou er graag drie punten uit uitlichten.

Één: Het is onmogelijk om een nieuw pad in te slaan, of zelfs maar plannen te maken, of iets te doen, zonder dat we naar verloop van tijd evalueren, of te oordelen hoe het gegaan is. Dat geldt voor ons, maar ook voor God. Het is dat oordeel waar het nu in het Evangelie over gaat. God kent ons beter dan wij onszelf kennen.

Ons leven is niet eindeloos, net zoals een goed verhaal kent ons leven een begin, een middenstuk en een einde. Op een gegeven moment is het afgesloten en wordt geëvalueerd hoe het gegaan is. Er is er maar één die dat kan: Jezus Christus zelf. Wij oordelen niet over een ander, anderen oordelen niet over ons. Enkel de Heer oordeelt: vervuld van liefde kijkt hij naar ons leven, en weegt het.

Het oordeel is geen functioneringsgesprek bij een strenge directeur, geen kruisverhoor bij de geheime dienst, maar een gewogen worden in de handen van de Heer.

Twee: waar word je op geoordeeld?

Het oordeel is geen theologietentamen, de Heer gaat niet vragen of je de theologie van de Drie-eenheid wel goed begrepen hebt, of het de uitleg van het Corpus Johanneum zoals je dat op het seminarie kan leren, die dingen zijn allemaal belangrijk – op hun eigen plek, maar het is niet waar het uiteindelijk om gaat

Wat is dat wel? De werken van barmhartigheid beoefenen, goed doen aan hen die wij tegenkomen in dit leven en in het bijzonder de mensen die er naar de regels van de samenleving er minder toe doen. Kort gezegd: naar de mate waarop we goed hebben gedaan zonder er wat voor terug te verwachten. In andere woorden: naar de mate dat we gehandeld hebben uit liefde.

Alle andere dingen zijn belangrijk op hun manier, maar niet het meest fundamentele. Je meningen, je politieke opvattingen, zelfs wat je in alle eerlijkheid gelooft of niet gelooft, zijn ontzettend belangrijk , maar niet het meest fundamentele.

Derde: de evaluatie van de Heer, het oordeel van God zal voor iedereen verrassend zijn, maar om verschillende redenen. Zowel de bokken als de schapen zien niet direct waarom de Heer zegt wat Hij zegt, maar om heel verschillende redenen.

Wie leeft uit liefde is ook nederig, hij doet goed en ziet niet om. Hij schrijft niet continu in een notitieboekje op wat hij wel niet gedaan heeft. Wie daarentegen  verblind is door het ego ziet niet wat hij had moeten doen. Een van de grootste gevaren van een boosaardig leven leiden is dat we er zelf ook blind van worden, we zien letterlijk niet meer wat we doen en gaan misschien zelfs denken dat het wel meevalt. De bokken zijn blind, maar de schapen houden hun ogen gericht op belangrijkere dingen, en zijn gewoon niet zo met zichzelf bezig.

Ons leven is eindig, en er komt ooit een punt dat de balans wordt opgemaakt – degene die dat doet is de liefdevolle Heer die ons zijn zegen wil geven, als wij het maar willen aanpakken. En als het zo ver is en wij de Heer ontmoeten, laat wat Hij ons te zeggen heeft dan een blije verrassing zijn!

Amen.

 

 

 

 

 

Saturday, 14 November 2020

Gods Talentenjacht

 

In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor:
“Een man riep bij zijn vertrek naar het buitenland
zijn dienaars bij zich om hun zijn bezit toe te vertrouwen.
Aan de een gaf hij vijf talenten,
aan de andere twee, aan een derde één,
ieder naar zijn bekwaamheid.
Daarna vertrok hij.
Die de vijf talenten gekregen had,
ging er terstond mee werken en verdiende er vijf bij.
Zo verdiende ook degene die er twee gekregen had, er twee bij.
Maar die er één had gekregen,
ging een gat in de grond graven
en het geld van zijn heer verbergen.
Een hele tijd later kwam de heer van de dienaars terug
en hield afrekening met hen.
Die de vijf talenten gekregen had,
trad naar voren
en bood nog vijf talenten aan met de woorden:
Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd;
ziehier, vijf talenten heb ik erbij verdiend.
Zijn meester sprak tot hem:
Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over weinig waart ge trouw,
over veel zal ik u aanstellen.
Ga binnen in de vreugde van uw heer.
Nu trad die van de twee talenten naar voren en zei:
Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd;
ziehier, twee talenten heb ik erbij verdiend.
Zijn meester sprak tot hem:
Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw,
over veel zal ik u aanstellen.
Ga binnen in de vreugde van uw heer.
Tenslotte trad ook die van één talent naar voren en zei:
Heer, ik heb ervaren dat gij een hard mens zijt,
die oogst waar gij niet gezaaid hebt
en binnenhaalt waar gij niet hebt uitgestrooid.
Daarom was ik bang
en ben uw talent in de grond gaan verbergen.
Hier hebt ge uw eigendom terug.
Maar zijn meester gaf hem ten antwoord:
Slechte en luie knecht,
je wist toch dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb,
en binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid?
Daarom had je mijn geld bij de bankiers moeten uitzetten,
dan zou ik bij mijn komst
mijn bezit met rente teruggekregen hebben.
Neemt hem dus dat talent af
en geeft het aan wie de tien talenten heeft.
Want aan ieder die heeft, zal gegeven worden;
zelfs in overvloed gegeven worden;
maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden
zelfs wat hij heeft.
En werpt die onnutte knecht buiten in de duisternis;
daar zal geween zijn en tandengeknars.

 

Broeders en zusters in Christus,

We leven in een wereld die verzot is op rendementsdenken. Nieuwe plannen of nieuwe medewerkers krijgen amper tijd om van start te gaan of ingewerkt te worden, binnen een paar maanden moeten ze zichzelf terugbetaald hebben of meer, anders worden ze – heel flexibel – weer ingeruild voor nóg efficiëntere alternatieven.

Leuk is dat allemaal niet. Integendeel. De krant staat vol met verhalen van  medewerkers en managers die burn-outs krijgen omdat ze de druk niet meer aankunnen. Maar daarmee is het probleem niet weg, integendeel. Want in de krant en in tijdschriften voor efficiënte mensen staan ook pagina’s vol met cursussen hoe je je na een burn-out kan laten omscholen tot burn-outcoach. Daar is namelijk veel vraag naar, naar burn-out coaches. Zo kan je burn-out toch nog efficiënt ingezet worden om omzet op te leveren!

En als je dat dan allemaal leest broeders en zusters dan moet ik toch zeggen, het is echt mijn eerste gedachte: wat een hel, wat een verschrikkelijke manier om te moeten werken.

Alsof je opgesloten zit in een tredmolen die elke keer een stukje harder gaat draaien, en als je niet meer kan wordt je zó vanuit het woest draaiende hamsterwiel de duisternis in gelanceerd.

Maar als we het Evangelie van vandaag lezen moeten we toch een paar vragen beantwoorden. We hebben te maken met een heer en drie dienaren, en de heer stelt bij zijn vertrek op zakenreis de drie dienaren als zaakwaarnemers aan.  Wanneer hij terugkomt verwacht hij duidelijk goede resultaten, massieve rendementen zelfs: een rendement van wel 100%! En als je alleen maar dacht voorzichtig te zijn, en hetgeen je je gegeven is veilig begraaft – volgens de Joodse wet was je dan niet aansprakelijk bij verlies – dan krijg je een flinke berisping van de heer.

Maar is God echt zo? Moeten wij zo zijn? Is het dan nooit genoeg wat we doen?

Ik moet toch zeggen broeders en zusters ik vind dit een moeilijke lezing. Ik heb toen ik terugkeek in mijn archief meerdere keren over de talenten gepreekt maar elke keer zat het me dwars. God is toch geen gemene manager die ons telkens in de gaten houdt of wij toch wel voldoende euro’s opleveren en anders meteen dreigend over “dossieropbouw” en “exittraject” begint?

Een vriend van mij, ik had het er met hem over, verwees mij door naar een goed commentaar op deze lezing, en daar stond in dat het in de Bijbel vaak gebeurt dat er immorele mensen deel van het verhaal worden gemaakt om ons een les voor te houden. Als er bijvoorbeeld in het Evangelie staat dat de Heer komt als een dief in de nacht, dan is dat zo`n voorbeeld. De Heer is natuurlijk niet echt een dief, en dieven zijn niet opeens goed. Maar dieven leren ons wel de les dat we waakzaam moeten zijn. En het gaat om die les.

Zo werkt het misschien hier ook. De Heer is denk ik geen gemene manager maar we kunnen wel van gemene managers leren dat we elke dag ons best moeten doen.

Wat kunnen we meenemen vandaag uit dit Evangelie, wat zegt het ons? Drie dingen.

Allereerst: we krijgen allemaal wat mee. Iets wat goed is, mooi, nuttig, iets wat we niet zelf gemaakt hebben en ook niet van ons is.

Dit geldt zeker in de Kerk. We krijgen het geloof, de kennis dat we bij het Volk van God horen, de voorrechten die daarbij horen, de sacramenten. En al die dingen zijn niet van ons. Ze zijn niet ons bezit dat we er mee mogen doen en laten wat we willen. Integendeel. Alles wat van waarde is bij God is meer van waarde naarmate het minder van ons is. Puzzeltje om over na te denken. God houdt een talentenjacht - maar de spelregels zijn anders dan in de wereld.

Ten tweede: al die waardevolle dingen die niet van ons zijn, zijn wèl in onze macht. We kunnen er mee aan de slag, of we kunnen ze laten versloffen. Dat zijn échte mogelijkheden. We kunnen ons elke week weer verdiepen in wat de Heer ons wil zeggen in zijn Woord, en hoewel de kerkgang nu maar beperkt mogelijk is, is het toch de afgelopen jaren altijd mogelijk geweest om naar de kerk te gaan en de sacramenten te ontvangen. En de overmachtsituatie van nu gaat ook weer voorbij.

We kunnen goed doen voor onze naaste, of niet natuurlijk – dat is ook in onze macht. Of we kunnen de goedheid en het geloof dat in ons leeft goed inpakken en begraven. Zodat niemand er aan kan komen en er niks mee kan gebeuren. Dat kan ook.

We hebben al met al een behoorlijke vrijheid.

Ten derde: wat wij doen, doet er toe. Het is allemaal niet om het even wat onze keuze is, zelfs het begraven van de grote gouden munt uit het Evangelie is óók een keuze. Het geloof, de sacramenten, Gods Woord, dat alles is niet alleen maar gave maar ook opdracht. Ze vragen ernaar om vrucht te mogen dragen in deze wereld, daar is onze medewerking voor nodig. Stilzitten, of zelfs opgeven, is echt geen optie.

Dus, wat betekent het voor ons? Moeten we de volgende week met werkvellen met targets en rendementen? Hangen we straks in alle kamers een Alziend Oog op, een soort goddelijke surveillancecamera’s, zodat we ons realiseren dat we straks afgerekend zullen worden op harde resultaten?

Of beseffen we dat het gaat om ons innerlijke leven, onze zelfdiscipline? Misschien is dat alleszins beter voor de lange termijn, en krijgen we ook geen burn-out. Dat is immers niet de bedoeling.

Laten we elke dag, elke week tijd opzij zetten, tijd geven aan God, aan de mensen om ons heen vanuit de kracht van ons geloof – groot of klein. Alles wat je aandacht geeft groeit, dus laten we hier aandacht aan geven.  Als we er aandacht aan geven zal er ook opbrengst zijn, want de gaven van God zijn niet als de resultaten van wilde speculatie. God is trouw en maakt zijn beloften waar.

Als we elke dag die aandacht investeren, die inzet als een zaadje in de grond stoppen, dan maakt God daar wat van, daar mogen we op vertrouwen. En Hij maakt ook wat van ons. Goede en trouwe dienaren, die welkom zijn in de vreugde van de Heer.

Amen.