Saturday, 27 April 2024

Vijfde Zondag in de Paastijd

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijnbouwer.
Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt,
snijdt Hij af;
en elke die wel vrucht draagt,
zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen.
Gij zijt al rein dankzij
het woord dat Ik tot u gesproken heb.
Blijft in Mij,
dan blijf Ik in u.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf,
maar alleen als zij blijft aan de wijnstok,
zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij.
Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem,
die draagt veel vrucht,
want los van Mij kunt gij niets.
Als iemand niet in Mij blijft,
wordt hij weggeworpen als rank en verdort;
men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden.
Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven,
vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen.
Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt,
dat gij rijke vruchten draagt;
zo zult gij mijn leerlingen zijn.”

 

Beste vrienden

Ik sprak een tijdje geleden iemand en die had het over wat de kerk voor hem betekende. Een plek, zo, noemde hij dat waar hij op zondag bij kon tanken, inspiratie opdoen voor de komende week. Een moment in de week die anders is dan anders. Samen met de gemeenschap, momenten van stilte, overweging, ritueel en muziek. Dat alles is betekenisvol, en dan kunnen we er weer even tegenaan. We gaan dan de week weer in, de dagelijkse zorgen tegemoet, maar met nieuwe energie.

De kerk als tankstation, ik zie dat wel voor ogen. Voor de meter in het rood staat en er lampjes beginnen te knipperen slaan we op tijd van de snelweg af. Naar het tankstation. Dat is goed voor ons en goed voor de wereld.

Dat beeld, de kerk als pleisterplaats waar je tankt, waar je je oplaadt, waar je even op adem kan komen is heel sterk. We praten er soms zelf ook zo over, en gebruiken dan ook andere mooie en rake beelden. Paus Franciscus sprak een tijd geleden over de kerk: dat is geen cruiseschip waar we achterover kunnen liggen, maar als een veldhospitaal, waar mensen genezing mogen vinden. Prachtig!

Maar al deze beelden, al deze metaforen voor wat de kerk is hebben wel één ding gemeen: ze leggen de nadruk op iets tijdelijks. Tankstations en ziekenhuizen zijn ontzettend belangrijk, maar hoe belangrijk ze ook zijn: je hebt nooit tot doel om er zo lang mogelijk te zijn. Je komt er, je wordt geholpen, en daarna wil je zo gauw mogelijk weer op pad.

Maar in deze woorden van Jezus horen we niks over iets tijdelijks. Hij praat over een hele andere manier van samenzijn met God. Als we dus tijdelijke woorden gebruiken voor wat de kerk is en doet, dan moeten we in gedachten houden dat dat ook maar een beperkte kijk is. Dat uurtje in de week, dat we samen in de kerk zijn, kan niet zijn waar álles om draait. Hoe belangrijk dat ook is: ons leven met Jezus is niet alleen een kwestie van dat uurtje per week. Er moet iets met ons gebeuren dat héél ons leven doordrenkt. Tankstation, ziekenhuis: dat zijn mooie en goede beelden, we mogen ze zeker gebruiken. Maar we hebben méér nodig.

Het beeld dat het Evangelie ons vandaag aanreikt is dat van de wijngaard, een heel sterk, Bijbels beeld. Je komt het continu tegen in het Oude en het Nieuwe Testament. Het Volk van God, of dat nu het Joodse volk is, of de Kerk die - vanuit de belofte aan het Joodse volk – voluit deel heeft aan Gods Nieuwe Verbond, beiden worden ze beschreven als wijngaard. 

Wat is deze wijngaard waar we over horen in het Evangelie? We zien een hele dynamische werkelijkheid, alles leeft en alles is in beweging.

Allereerst: het is een domein dat van God is. “Mijn Vader”, zegt Jezus, “is de wijnbouwer”. Alles wat we in de wijngaard zien is van Hem. Het bestaat vanwege Hem, het dient Zijn doel en het omvat de hele werkelijkheid (want wat is er buiten God?)

De wijnstok, de druivenplant dus, is Jezus zelf. Hij is het leven –hart en ziel – van de wijngaard. Alles wat in de wijngaard leeft, leeft in en door Hem. Wij zijn de ranken. We zijn geen vogels die elke zondag even de wijngaard in vliegen, wat sappige druifjes snacken en dan  weer de week in vliegen. Wij zijn ranken – de takken aan de boom.  

We horen thuis in de Wijngaard. Op hoeveel manieren wij ook over ons zelf praten, of onszelf beschrijven aan de hand van onze afkomst, opleiding, beroep, geslacht, onze familie…. wie wij ten diepste zijn, zijn we vanuit onze band met God, de wijngaardband. Dát is de diepste geestelijke werkelijkheid van ons leven.

Je maakt die werkelijkheid niet zelf, je kan het niet zelf maken. Je kan wat je vanuit die band krijgt niet jaloers voor jezelf houden (uit angst dat je eens niet genoeg zou hebben!) We zijn geen vogels, we zijn ook geen eekhoorns die de wangen zo vol mogelijk proppen met druiven, en enorme voorraden rozijnen opstapelen voor wanneer je eens niet genoeg zou hebben.

We zijn de ranken, en er is dus altijd genoeg – míts je leeft uit verbinding. Verbinding twee kanten uit: verbinding naar binnen toe, met Jezus Christus en dus met God maar ook verbinding naar buiten toe, met de hele wereld, met iedereen.

Wij zijn niet in de wijngaard om ons vol te proppen – want er is genoeg voor iedereen. De vervulling van je leven als rank is juist niet van alles voor je zelf te houden. Integendeel, je doel is het om vrucht dragen, en die vrucht is er zodat weer anderen kunnen leven.

Het gaat pas mis als je dat niet wilt zien en de logica van de wereld loslaat op het spirituele leven, het leven met God. Zo gauw je je meester wilt maken van wat er in de wijngaard groeit, dan gaat het mis. De wijnrank die niet verbonden wil zijn, verdort.

Maar we lezen in de Bijbel ook andere wijngaardverhalen met voorbeelden van hoe het niet moet. (En die zeggen ons iets voor hoe het wel moet) De gelijkenis van de onrechtvaardige pachters bijvoorbeeld, daar kunnen we over lezen in Mattheus 21:31-41. Dat is een verhaal over de slechte pachters die zich meester willen maken van de wijngaard: niet alleen maar anderen hun rechtmatige deel ontzeggen, maar ook de zoon, de erfgenaam van de eigenaar doden. Ze denken dan veel te winnen, maar raken alles kwijt.

In het geestelijk leven kun je nooit zeggen – dit is van mij en ik sluit een ander buiten. Dan raak je wat je wilde hebben kwijt. Zo gauw je zeg: ik zuig het sap op, en dat kan ik dan gebruiken als brandstof voor mijn eigen belang, mijn doeleinden, mijn eigen wil, mijn zelfexpressie dan raak je het juist kwijt.

Anderzijds is de wijngaard ook geen communistische dictatuur. Het is niet dat er ergens een wet is waarin staat dat je alles moet afgeven, en anders krijg je straf. Er is niks onpersoonlijks aan de opname in de levensstroom van God door Jezus Christus. Dan zie en voel je wat de bedoeling van je leven is en dan is dat wat je wil en moet doen. Niemand kan je daartoe dwingen. Ook God kan en wil jou niet dwingen. De wijnrank krijgt geen dwangvoeding!

Maar als je wel opgaat in dat leven, dan wordt het steeds minder jij en steeds meer God in jou. Steeds minder zelfexpressie, steeds meer mee-delen. In de In de woorden van Paulus niet ik leef maar Jezus leeft in mij.

Ongetwijfeld zijn we met zijn allen niet waar Paulus is. Waarschijnlijk raken we daar ook nooit tijdens ons leven (ik geloof in wonderen, maar ben wel realistisch). Maar dit hele evangelie staat bol van beweging en dynamiek. Het gaat niet in de eerste plaats om targets en uitkomsten, maar om opgenomen worden in Gods levende beweging.

En zo zijn wij dan nu, samen hier. We krijgen elke zondag weer een nieuwe mogelijkheid om ons te laten raken door dat levende woord van God, ons mee te laten bewegen op zijn adem, zijn levensstroom. Dat alles toont zich door de daden en woorden van Jezus Christus die wij elke zondag vieren. Hier op deze plek, rond de tafel van de Heer vanwaar wij zien en proeven hoe goed Hij is: dat Hij zijn leven mee-deelt.

Amen.

 

Saturday, 20 April 2024

Eerste Communie 2024

 

Woord van Welkom

Beste kinderen, beste ouders en familie, beste vrienden,

 

Van harte welkom op dit feest van geloof. De Eerste Communie. 36 kinderen.  En u allemaal hier, familie, vrienden. Wat mooi! En zoveel mensen overal vandaan. Het wordt vaak gezegd dat we een wereldkerk zijn, maar nu zien we dat ook in de praktijk: hier in Alkmaar, om ons heen. De wereld waar wij mee verbonden zijn is niet ver weg maar hier en nu heel concreet.

Zo zal ook onze toekomst zijn: hier zit een nieuwe generatie die op nieuwe manieren met elkaar verbonden zal zijn. Zij gaan een hoopvolle toekomst tegemoet.

Jullie kinderen, van harte welkom, op jullie feest. Jullie mogen voor het eerst Jezus ontvangen in de Heilige Communie. Hij wil zo bij jullie zijn, en jullie blijven bezielen op het pad dat jullie zullen gaan. En wij gaan met jullie mee.

 

Verkondiging

 

Beste kinderen, beste ouders en familie, beste vrienden,

Wat feestelijk om hier samen te zijn op deze viering van de EHC. Zoveel kinderen, zo veel ouders en familieleden, samen rond het woord van God en de tafel van de Heer. We hebben de woorden uit het Evangelie gehoord. Over de opdracht van Jezus: alles wat we doen voor anderen, doen we ook voor Hem. Dus moeten we ons inzetten!

Dat hoort bij wie we zijn. We heten samen: de Katholieke Kerk. En het woord Katholiek dat betekent, in de taal van lang geleden: voor iedereen. Wij zijn allemaal lid van de Kerk Voor Iedereen, daar horen we samen bij.

Dat vieren we op sommige bijzondere momenten. Als we kinderen en grote mensen dopen. Vandaag bij de Eerste Communie, en later bij het Vormsel. Maar vandaag dus de Eerste Communie.

Jullie, kinderen hebben veel geleerd, je goed voorbereid. De één bij de EC-groep bij mevrouw Liesbeth en mevrouw Ella, en de andere groep op de Europese School bij meneer Stijn. We hebben geleerd dat elke keer als we communie krijgen, dan vieren we samen-zijn. We vieren een samen-zijn met elkaar, op zondagen en feestdagen, en – nog belangrijker – vieren we dat Jezus samen is met óns. Hij komt ons zo dichtbij dat Hij ons eten en drinken wordt, de kracht van ons leven. Zo worden wij door hem bezield.

Zo krijgen we de mogelijkheid om er ook op uit te gaan, en wat we geloven ook waar te maken in de wereld. Voor alle mensen. We horen immers bij de Kerk Voor Iedereen. Dus moeten we ook – ieder op zijn eigen manier – bezig zijn met wat er met anderen gebeurt. Mensen dichtbij, en mensen ver weg. Dat klinkt als heel veel, maar ook wij zijn niet alleen. We doen het samen met elkaar, en samen met Jezus. In de Bijbel staat: als God met ons is, wie kan ons dan tegen houden?

Dus ook als het eens tegen zit mogen we daar aan denken.

Wij allen wensen jullie een mooie toekomst toe, vol van vertrouwen, geloof en inspiratie. Samen op weg. Amen.    

 

Thursday, 18 April 2024

Vierde Zondag van de Paastijd

 

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen:
“Ik ben de goede herder.
De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.
Maar de huurling,
die geen herder is en geen eigenaar van de schapen,
ziet de wolf aankomen,
laat de schapen in de steek en vlucht weg;
de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen.
Hij is dan ook maar een huurling
en heeft geen hart voor de schapen.


Ik ben de goede herder.
Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij,
zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken.
Ik geef mijn leven voor mijn schapen.
Ik heb ook nog andere schapen,
die niet uit deze schaapsstal zijn.
Ook die moet Ik leiden
en zij zullen naar mijn stem luisteren
en het zal worden: één kudde, één herder.


Hierom heeft de Vader Mij lief,
omdat Ik mijn leven geef
om het later weer terug te nemen.
Niemand neemt Mij het af,
maar Ik geef het uit Mijzelf.
Macht heb Ik om het te geven
en macht om het terug te nemen:
dat is de opdracht, die Ik van mijn Vader heb ontvangen.”

 

Beste vrienden,

Twee weken geleden hoorden we uit het Paasevangelie het verhaal van Thomas en de andere leerlingen. Ik heb het er toen over gehad hoe iedereen op zijn of haar eigen manier geraakt werd door Jezus. Er was niet één (efficiënte) verschijning die goed genoeg was voor alle discipelen. Integendeel er waren méérdere verschijningen. En elke verschijning was net een beetje anders. En hoewel de leerling of leerlingen Jezus eerst níet herkennen, zien ze hem daarna wel.

Maria Magdalena als haar naam wordt genoemd, de Emmaüsgangers bij het breken van het brood, en Thomas als hij met zijn hand Jezus kan aanraken.

Het stuk dat we vandaag horen is een soort vervolg daarop. Als Jezus vertelt dat hij de Goede Herder is, dan is dat heel beeldend. We zien het voor ons. Lieve Jezus, met een tevreden kijkend schaapje op zijn schouders, lopend door één of ander sappig weiland, met af en toe een bucolisch heuveltje voor de afwisseling.

Een mooi plaatje voor aan de muur. Maar als we van dit verhaal een mooi plaatje maken, dan raakt het zoek. En als iets zoek raakt, moeten we – in de geest van de Goede Herder - er achter aan. We laten dus negenennegentig mooie plaatjes even achter ons om op zoek te gaan naar wat de Herder en de kudde wérkelijk kunnen betekenen.

Het verhaal gaat namelijk echter dieper dan het mooie plaatje. We mogen tasten, voelen wat het betekent. Het is niet onbelangrijk, want herder is voor ons zo`n geladen woord. De traditie van de kerk ziet de herdersrol terug in de priesters, en dat ís ook zo. Maar je kan het nog wat breder trekken en zeggen iedereen die verantwoording draagt in de kerk, verantwoordelijkheid heeft voor anderen deelt op één of andere manier in dat herder-zijn. Het gaat niet alleen over de pastoor vandaag, of over de priesterstudenten – het is ook Roepingenzondag, heel mooi! – maar over iedereen.  

Het evangelie van de Goede Herder dan begint – wanneer we het lezen - niet héél erg romantisch. Het lijkt op het eerste gezicht niet op dat mooie plaatje aan de muur.

We beginnen met het verschil tussen herders en huurlingen, daar zit al een spanning. Jezus is de Goede Herder, hij zorgt voor de kudde. Maar die kudde is zonder herders in gevaar. Er zijn bedreigingen, er is kwaad in de wereld. En een bepaald soort… zaakwaarnemers, zal ik maar zeggen, brengen het er niet goed van af. De vertaling noemt ze huurlingen maar misschien zou dagloners beter zijn. Waar het namelijk om gaat is hun relatie of liever gebrek aan relatie met de kudde. De herder is betrokken bij wat er gebeurt met de kudde. De dagloner staat meer op afstand. Hij werkt wel degelijk, maar houdt zichzelf ook in reserve. Hij kan zich niet helemaal geven.

De dagloners zorgen voor de kudde omdat ze er voor betaald worden. Of dat veel of weinig geld is doet er niet toe. Waar het om gaat is dat hun hart uiteindelijk niet bij de kudde ligt.

En ik stel me voor, dat kan best lang goed gaan. Met zo`n dagloner. Aan de buitenkant zie je misschien geen verschil. Sterker nog: misschien zien ze er aan de buitenkant zelfs uit als efficiëntere herders met heel wat meer zichtbare resultaten!

Tót er een crisis uitbreekt. Dat noemt het evangelie “de wolf”. Dat kan van alles zijn, maar het is nooit goed nieuws: een wolf aan de deur. Opeens is er nood aan de man. Er is crisis. En dan vallen de maskers af.  Want dát is het kenmerk van een crisis: alles wordt zichtbaar. In een crisis kun je niet meer goed verbergen wie je werkelijk bent. Daar is geen energie meer voor. Je kan je lang voordoen als het één of het ander, tot de werkelijkheid inbreekt, in wolvenvorm. Het is pijnlijk om te zien wat er dan gebeurt. Maar het is wel duidelijk!

Jezus stelt zichzelf tegenover de dagloners. Hij presenteert zichzelf als hét voorbeeld van wat een  échte herder is. Hij legt ook uit wát Hem tot herder maakt. Dat kan ons een beetje afschrikken, want er staat: Ik geef mijn leven voor mijn schapen. Dan hebben we al gauw een beeld in ons hoofd over dat je – als je een goede herder wilt zijn – jezelf eigenlijk helemaal op moet branden. Of het zelfs niet moet overleven. Dat klinkt nogal rauw. Maar dat is niet de kern.  

Het woord dat er staat voor leven (psyche) betekent in het Grieks namelijk niet in de eerste plaats je biologische leven. Het leven van ons lichaam. Je kan het misschien het beste vertalen met met hart en ziel. Met hart en ziel is hij verbonden aan de gemeenschap, aan de mensen om hen heen. En niet alleen om de mensen die al bij de Jezusbeweging horen, nee, er moeten zoveel mogelijk mensen bij! Buiten de grenzen van land, en taal. Buiten de grenzen van het Joodse volk. De hele wereld in:

Ik heb ook nog andere schapen,
die niet uit deze schaapsstal zijn.
Ook die moet Ik leiden
en zij zullen naar mijn stem luisteren
en het zal worden: één kudde, één herder.

Enkel een boodschap die met hart en ziel gebracht wordt, brengt echte bevrijding. Geen ander verhaal, hoe slim het ook in elkaar zit, hoe diepzinnig het ook klinkt, kan dat. Als de boodschap niet met hart en ziel uitgedragen wordt, als je wezen niet meeneemt, als je er niet ten diepste mee verweven raakt – wordt het ook niet wat het moet zijn.  

Jezus zegt dus ook niet: ze zullen luisteren naar mijn boodschap, ze zullen luisteren naar mijn programma, ze zullen luisteren naar mijn uitleg, naar mijn boek. Jezus schreef geen boek, want Jezus’ boodschap is ten diepste Jezus zelf. Hij is degene die je hoort. Hij is degene die je herkent aan zijn toewijding in hart en ziel. Dat kun je niet imiteren. Je kan niet doen alsof. Of althans, niet lang.  

Kerk-zijn is dus maar ten dele het volgen van een leer of een kwestie van theologie. Die zijn er allemaal, ja, en ze zijn belangrijk, zeker. Maar je kan ze niet apartstellen, droogkoken en losmaken van de bezielde gemeenschap die ons draagt en die wij dragen. Als we dat toch doen dan wordt hetgeen  waar wij voor staan één leer onder velen. Een zoveelste boek op de grote plank  “Spiritualiteit en Zelfhulp” bij de boekwinkel.  

Nee. Wij allen hebben zijn stem gehoord, Jezus’ stem. Op de één of andere manier. Niemand op exact dezelfde manier. Uit welke schaapstal wij ook komen, wij zijn geroepen. Jezus roept ons als leden van zijn kerk. De één door het noemen van zijn naam, de ander door het breken van het brood, de derde door een aanraking. Hij blijft roepen, opdat wij Hem volgen.

Die bezieling voelen we misschien niet elke dag bij onszelf. Dat kan. Emoties komen en gaan. Ons geestelijke leven heeft geen knop waar je zomaar aan kan draaien. Het kan zijn dat we denken, ik voel die bezieling niet elke dag (of niet meer zo..). Maar als dat zo is: laten we onszelf dan niet in de put praten. Integendeel: laten we dan het mooie plaatje weer voor de geest halen. Nu kan dat wel, omdat we de betekenis er van zien. Als lam op de schouders van de Goede Herder: zo  worden wij meegenomen. Ons eigen “hart en ziel” is soms weifelmoedig, maar de Herder draagt ons. Hij geeft zichzelf – hart en ziel - voor de schapen. Moge die realiteit óns bemoedigen, bezielen, en moed geven – in alles wat wij doen.

Amen.