Toen de
dag van Pinksteren aanbrak,
waren allen bijeen op dezelfde plaats.
Plotseling kwam uit de hemel
een gedruis alsof er een hevige wind opstak
en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van.
Er verscheen hun iets dat op vuur geleek
en dat zich, in tongen verdeeld,
op ieder van hen neerzette.
Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest
en begonnen in vreemde talen te spreken,
naargelang de Geest hun te vertolken gaf.
Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen,
die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel.
Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop
en tot zijn verbazing
hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal.
Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering:
“Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs?
Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken
in zijn eigen moedertaal?
Parten, Meden en Elamieten,
bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië,
van Pontus en Asia,
van Frygië en Pamfylië,
Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene,
de Romeinen die hier verblijven,
Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren,
wij horen hen in onze eigen taal spreken
van Gods grote daden.”
Beste
vrienden,
Stelt u zich
voor dat u ergens bent, ergens anders. En zoals dat gaat, je bent niet alleen
op een andere plek, maar alles gaat ook anders. Mensen spreken een ander
dialect, of misschien zelfs een andere taal. En dat is nog maar het
begin. Die mensen hebben ook nog eens een andere cultuur. Misschien veel formeler,
of juist informeler. En de verwachtingen? Die zijn impliciet, onuitgesproken, maar
daarmee niet minder echt.
Je moet maar
net weten dat “ja ja” in Twente “nee” betekent. En in België dat wat er létterlijk
gezegd wordt, niet altijd is wat er wérkelijk gezegd wordt. Of dat in Engeland je
baas je geen compliment geeft als hij zegt dat je voorstel “very interesting”
is, of erger nog: “quite brave”.
Nee, was het
maar zo eenvoudig als Duolingo aanzetten, elke dag drie bolletjes volmaken en na
een jaar of twee, drie vertelt de dansende uil je dat je binnen bent! Het is
moeilijk om mensen te begrijpen, en om begrepen te worden. Je bent er nooit
helemaal klaar mee, want als het goed is kom je altijd weer nieuwe mensen tegen
die hun eigen bijzondere achtergrond hebben.
Het probleem,
als we dat zo mogen noemen, is nog wat ernstiger op het moment dat je ontdekt dat
er een diepe waarheid verscholen is op een plek waar jij niet bent, onder een
volk waar jij geen deel van uitmaakt. Bijvoorbeeld in de tijd van
de Bijbel.
God heeft zich
geopenbaard aan het Joodse volk. God sloot een bijzonder verbond met hen. Gaf hen de Torah, de Wet. Ze moesten niet zijn
zoals andere volken, maar Hem toegewijd. Dragers van belofte, herauten van de
bevrijdende boodschap dat er maar één God is. Één God die houdt van mensen, die
omziet naar weduwe en wees, die niet vergeet wie door anderen veracht wordt.
Voor ons is
het vanzelfsprekend, dat als er één God is, die er ook voor alle mensen
moet zijn. Maar in de tijd van de Bijbel lag dit nog niet zo voor de hand. Daar
kunnen mensen ook niet helemaal uit zichzelf bijkomen, want ze vinden hun eigen
taal, hun eigen cultuur uiteindelijk altijd het belangrijkst. En vinden het lastig
om te bedenken dat God ook buiten hun voorstellingsvermogen bestaat.
Dus breekt
God door. Na alle Bijbelwoorden, dat ook de volkeren bijeen zullen komen in
Jeruzalem, op zoek naar de éne God en nadat Jezus zegt dat mensen, van waar vandaan
ook niet meer op één plek zullen blijven maar God zullen aanbidden in Geest en
waarheid, kan het niet bij mooie woorden en goede bedoelingen blijven. Er
breekt iets nieuws door. Nieuwe bezieling ja, nieuwe geestkracht, ja, maar
boven alles een nieuwe realiteit.
Was het oude
verbond er een van een wet die mensen opvoedt, bij de les houdt, zo
is er nu niet zozeer een nieuwe wet, maar een nieuwe werkelijkheid. Één van
liefde. En dat verklaart een boel van wat we vandaag hoorden, waarom het belangrijk
is dat ieder zijn eigen taal hoort.
Als het
leven draait om normen, regels en wetten dan moet je één belangrijkste taal
hebben. De taal van die wet. Kijk maar eens in verdragen, als je een verdragstekst
leest, staat er altijd in welke versie de definitieve is, degene waar de
rechter zich op moet baseren. Dan staat er vaak “de Engelse tekst” of “de Franse
tekst”.
Zo ook als
er heilige normen zijn, die moeten vervat zijn in een heilige taal. Iedereen
een andere. De Joodse Rabbijn moet zich houden aan de Hebreeuwse tekst, de kerkjurist
of liturg moet zich houden aan de Latijnse tekst, de moefti moet zich beroepen
op de Arabische tekst. Dat is immers de taal van de wet en de norm. Wil
je die wetten kunnen uitleggen moet je de taal tot in de puntjes beheersen. Eén
taal.
Maar liefde
beleven, liefhebben doe je in je eigen taal. Je moet niet per sé Frans te leren
om een huwelijksaanzoek te doen. Dat zou wat zijn!
En denk eens
hoe makkelijk het was geweest voor de Geest om te zeggen: we kiezen het Koine-grieks,
de taal van het Nieuwe Testament. Dat is nu de nieuwe Heilige Taal, een soort Amerikaans
van de eerste eeuw, en daarmee is het klaar. Of een kunsttaal! Jezus-Esperanto!
Toch gaat dat niet zo.
Nee, iedereen
hoort de mensen spreken in hun eigen taal.
Dit is de logica
van God die in de wereld komt: van Openbaring, tot Vleeswording tot de komst van
de Geest. : God komt niet alleen maar in de wereld, maar Hij komt in ieders
wereld. Uit liefde. Van God tot mens, van mens tot mens.
Als je van mens
tot mens, van hart tot hart wil spreken moet je mensen in hun eigen taal kunnen
bereiken. Zoals ze zijn. En dus niet een soort tweedehands taal. Een verengelst
Hebreeuws, of verspaanst Arabisch, of vernederlandst Latijn, maar Engels, Spaans,
Nederlands. En elke andere taal.
Alleen zo
kun je spreken van mens tot mens. Elkaar vanuit de diepte van het hart
ontmoeten..
Natuurlijk:
soms bidden we in het Latijn, omdat dat ons verbindt met alle katholieken ter
wereld, maar niet alleen maar in het Latijn, want dan zouden het niet meer onze
woorden kunnen zijn.
God is er
dus voor iedereen, maar niet alleen voor iedereen van alle plaatsen. Ook voor
iedereen van alle tijden.
Van God moet
steeds worden verteld. Steeds opnieuw. Met nieuwe woorden. Je kan op een
gegeven moment niet meer de woorden gebruiken van honderd jaar geleden, of vijftig
jaar. Niet omdat die woorden fout zijn, maar omdat ze bij een andere tijd
horen. En God houdt niet méér van mensen toen dan van mensen nu. Liefde
impliceert een Geest die alles nieuw maakt.
Het
omgekeerde is ook waar. Zoals wij het nu zeggen, zo is het ook niet voor de
eeuwigheid. Want God is door de Heilige Geest altijd bezig met wat nieuws. Wat
is het dan jammer als we uit traagheid of gebrek aan durf blijven haken aan
sleetse bewoordingen, automatische bezweringen, niks nieuws durven te
zeggen. Bijvoorbeeld omdat we bang zijn dat het wel eens “verkeerd begrepen” kan
worden. Nee. Wat zeker verkeerd begrepen wordt, dat zijn woorden die voor een ander
zijn bedoeld. In een andere wereld, in een andere tijd.
Woorden waar
niks meer mee gebeurt, dat worden vanzelf woorden die mensen niet nabij
brengen, maar op afstand zetten. Vaak is dat ook een vrucht van kerkelijke of
spirituele luiheid. Want je hoeft er letterlijk niks voor te doen, terwijl
het net lijkt alsof je heel respectvol bent, of zelfs “traditioneel”.
Vernieuwing
is dus niet iets wat voortkomt uit verveling, of uit een hekel aan wat oud is.
Het komt voort uit de wezenlijke structuur van de relatie tussen God en mens.
Wil een relatie levend blijven kan het niet altijd hetzelfde zijn.
Elke keer opnieuw,
in onze relaties, met andere mensen en met God moeten we dus kijken naar wat we
kunnen doen om dat leven te vinden, en een plek te geven.
Het is dan begrijpelijk
dat u denkt: dat is een beetje veel voor ons. Dat kunnen wij allemaal niet.
Niet zomaar. Altijd maar denken aan
iedereen en elke dag opnieuw omzien naar hoe het ook anders kan.
En dat is
niet onterecht. Dat kunnen wij inderdaad niet helemaal uit onszelf. Net zo min
als de leerlingen van Jezus dat konden. Als dat wel zo was, was de Heilige
Geest niet nodig geweest en hadden we vandaag ook geen Pinksteren gevierd!
Gelukkig dus maar, dat het vandaag feest is, dat betekent dat we niet alles
zelf moeten uitvogelen.
Laten we dan
ook elke keer opnieuw, vandaag en andere dagen, vragen dat die Geest mag
blijven komen. De Geest die ons bezielt, de Geest die ons laat zien wat er toe
doet, de Geest die ons de kracht geeft om door te geven wat van waarde blijft. Voor
nieuwe mensen in nieuwe tijden.
Kom Heilige
Geest
Vervul de
harten van uw gelovigen
En ontsteek
in hen het vuur van uw liefde
Zend uw
geest uit
En alles
zal herschapen worden
Amen.