Saturday, 29 July 2023

17e zondag door het jaar A

 

In die tijd zei Jezus tot de menigte:
“Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat,
verborgen in een akker.
Toen iemand hem vond, verborg hij hem weer,
en in zijn blijdschap
ging hij alles te gelde maken wat hij bezat
en kocht die akker.
Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een koopman,
op zoek naar mooie parels.
Toen hij een parel van grote waarde had gevonden,
ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht haar.

Beste vrienden,

 

Als Jezus spreekt over het Rijk der hemelen, dan spreekt hij vaak in gelijkenissen: extreem beknopte, kleurrijke miniverhaaltjes waarin hij als het ware een illustratie maakt van hoe het Rijk der hemelen er volgens hem uitziet. In de tijd van Jezus moest je in eerste instantie mondeling vertéllen wat je dacht. Schrijven was langzaam en kostbaar en een drukpers was er nog niet. Alles wat we over Jezus weten is pas later opgeschreven. En het ís opgeschreven omdat het memorabel was, omdat mensen onthíelden wat hij zei.

Vandaag stelt Jezus ons weer twee nieuwe beelden voor, verborgen rijkdom die ontdekt wordt. De schat, verborgen in de akker en de parel van grote waarde. Die twee beelden vertellen ons iets over het Rijk der hemelen dat Jezus aankondigt. Het Rijk der hemelen is niet zomaar een plek, niet iets wat je aanwijzen kan, alsof het híer is daar. Het Rijk der hemelen is een gebeurtenis, het Rijk gebeurt als God in de wereld begint te werken, als God zichzelf zichtbaar maakt.

Dat God zichzelf zichtbaar maakt voor ons niet vanzelfsprekend. We zijn wel geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, maar de breuk in ons leven in onze menselijke natuur maakt dat beeld verwrongen. Vaker dan niet gaan we denken dat we zélf God zijn. We bouwen carrièretorens tot in de hemel! Of we richten één of ander beeld op naar óns ideaalbeeld en gaan dát aanbidden: een gouden kalf, een idool, een machtig man – of als je doorgeleerd hebt dan kun je nog achter een edel-afgod aanlopen. Wat de krant zegt, of een of andere diepzinnige theorie die ons in de smaak valt.  

En zolang we achter menselijke gedachten en menselijke overwegingen aanlopen, treffen we God niet. Integendeel, zoals het is met ons bestaan en onze dagelijkse bezigheden, zorgen, afleidingen en alles wat ons we zélf voor elkaar denken te boksen – daar blijft God verborgen in.

De verborgenheid van God is een van de vreemdste en meest mysterieuze thema’s in de Bijbel. Je zou er een boek over kunnen schrijven. Misschien ga ik dat nog wel eens doen.

Vrijwel ieder mens heeft een religie, of één of andere gedachte of beweging die hij als zulks behandelt, maar toch kun je God niet vatten, niet door eigen initiatief je God “eigen maken”.

En God heeft álles geschapen, niks bestaat buiten Hem, en toch kunnen we Hem niet vatten.

Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen, en toch is Hij onmetelijk, onvatbaar ver weg.

We kúnnen er niet bij. God is een geheim. En hoewel ieder mens een godheid heeft, of iets dat hij of zij als godheid behandelt, kun je je handen niet naar God uitstrekken. Elk wérkelijk contact tussen God en mens kan alleen door God zelf aangegaan worden.

Was het omgekeerd, als God een God was waar je zo bij kon, die je zó kon zien en vatten. Een God die je als het ware in je binnenzak kon steken, dat zou God niet zijn. Augustinus, de grote christelijke denker uit de vijfde eeuw zij eens heel kernachtig: Als je het kan begrijpen is het niet God. God móet ons begrip te boven gaan om God te zijn. Als het u boven de pet gaat, dan is dat dus niet erg!

Wat dit ook betekent is dat het God zelf is die op één of andere manier moet inbreken in ons leven. Als hij er is, is hij er in zekere zin ondanks onze bezigheden, soms zelfs ondanks onszelf. Dat is de boodschap van de gelijkenissen van vandaag: de schat in de akker en de parel van grote waarde. We bekijken ze even van dichtbij.

We hebben twee hoofdpersonen, de schatvinder en de parelkoopman. De één zoekt niet, maar vindt wel. De ander zoekt wel, maar vindt véél meer dan Hij zocht. Beiden worden overweldigd door de onvoorstelbaarheid van wat ze tegenkomen en vanáf die ontmoeting heeft hun leven een volledig andere betekenis. Álles wat zij zijn en wat zij doen staat in het teken van wat zij vonden, staat in het teken van het Rijk der hemelen.

De schatvinder zocht niet, maar vindt wel. Élke gedachte dat de relatie met God iets is wat je verdienen kan moet op afstand geplaatst worden. God kan héél plotseling inbreken in het leven van mensen. Saulus op weg naar Damascus was niet op zoek naar Jezus Christus. Maar Jezus had hele andere plannen voor Saulus. En zó gebeurde het.

Dan zijn er de parelkooplui. Godzoekers. Nieuwsgierige en studieuze mensen. Overal in geïnteresseerd. Connaisseurs van levenswijsheden en diepe inzichten uit álle tradities. In élke geestelijke traditie ter wereld laat zich immers enige waarheid vinden! Totdat ze – per toeval – een parel vinden die onvoorstelbaar is. God zélf. Ze zochten. Ze vonden. Maar ze vonden níet omdát ze zo kundig en intelligent waren, of omdat hun boekhouding zo perfect op orde was of ze kundiger waren dan een ander. Het enige wat ze deden was zich openstellen voor de parel die van alle eeuwen voor hen gereed lag, wachtend om naar hen toe te rollen. En zelfs dát, horen we van het voorbeeld van de schatvinder, is strikt genomen niet nodig.

Ons eigen initiatief begint pas echt als we de schat vinden, als we de parel ontdekken. Zo`n vondst moet je recht doen , en het recht van die schat het recht van die parel is allesomvattend, want de vondst – God zelf – is onvergelijkbaar met alles wat we in de wereld kunnen vinden.

Maar vaak lijkt het omgekeerd te zijn: de zorg om de schat of de parel is één item onder velen op de to-do lijst. Maar het moet omgekeerd zijn: vind je zo`n schat of zo`n parel mag je hem niet laten lopen. Het is een beetje als de man of vrouw van je leven tegenkomen, of de kans van je leven. Daar moet je achteraan, dat moet je leven op z`n kop zetten – want als je je in je oude leven, je oude reflexen blijft steken dan doe je daar geen recht aan. De ontdekking maakt alles anders.

Mogen wij leren zien wat de werkelijke waarde is van de schat die wij in handen hebben.

Amen.

Friday, 28 July 2023

Leugens, Complotten, On-Verantwoordelijkheid

 

Mijn interesse in communicatie – en dan vooral de functie van de leugen - werd gewekt op de dag dat de directeur van de eerste school waar ik werkte op een bijzondere manier tegen mij loog. Het bijzondere aan de leugen was niet zozeer de inhoud van de leugen zelf. Ik kan me niet eens meer herinneren waar het over ging. Maar het punt was dat het zo`n doorzichtige leugen was dat ik direct  wist dat zij loog. Sterker nog, de leugen leek zo geconstrueerd dat (zelfs ík) dat niet kon missen!

Ik werd toegelogen, terwijl ik wist dat het een leugen was en zíj wist dat ik wist dat het een leugen was. Ik verliet het kantoor beduusd, niet zeker van wat ik nu zojuist had meegemaakt. Opgeleid als filosoof had ik op dat moment nog moeite om uitspraken los van hun inhoud te zien. Er moest nog een wereld voor mij open gaan.

Pas later ontdekte ik o.a Schulz von Thun’s “communicatieve vierkant” en kon ik voorheen onverklaarbare fenomenen duiden. Communicatie, zo zegt Schulz von Thun is niet alleen maar een kwestie van een zender die een boodschap stuurt naar een ontvanger, maar is een proces dat zich afspeelt in vier verschillende dimensies of, zoals hij het noemt, de vier vlakken van het vierkant.

Er is de inhoud, die is ongetwijfeld belangrijk, maar is maar één zijde van het verhaal. Er zijn er nog drie andere: de zelfopenbaringszijde, de relationele zijde en de appelzijde. Elke boodschap heeft een inhoud, maar zegt daarnaast iets over de zender zélf (zelfopenbaring), over zijn relatie tot de ontvanger(s) , en tenslotte over de oproep die uit de boodschap spreekt. Elke boodschap heeft volgens Schultz von Thun ook een appelfunctie.

Toen begreep ik waarom de directrice tegen mij loog. Het ging niet, zoals ik dacht, om de inhoud, of om mij van die inhoud te overtuigen – dat was immers onmogelijk. De paar strootjes inhoud waren er bij gesleept om eea  voor elkaar te krijgen op drie andere communicatieve vlakken. Op het relatievlak vinden we – denk ik – vernedering. “Jij hebt geen recht om als volwassene behandeld te worden, jij hebt geen recht op de waarheid, want ik sta onmetelijk ver boven jou en kan je straffeloos toeliegen terwijl jíj niks terug kan doen”. Op het zelfopenbaringsvlak vinden we ook niks fraais. De directrice openbaarde zich als een tiran, als een ten diepste immoreel mens dat tot God weet wat in staat was. Op de appelzijde zal iets gestaan hebben als “doe wat ik wil of ik vermorzel je”.

Ik heb het schooljaar daar niet volgemaakt. Zoveel mag duidelijk zijn. Het was wel leerzaam maar ik had die lessen liever op een andere manier geleerd.

In de coronatijd maakten we kennis met een ander genre van publieke leugens. De complottheorie. Nu hebben complottheorieën altijd wel bestaan, maar het was nieuw dat ze zo hoog in koers stonden, zoveel aandacht kregen en de verspreiding ervan door zoveel – ongetwijfeld goedbedoelende journalisten – gefaciliteerd werd. Een complottheorie is immers spectaculair, maakt de tongen los en zorgt voor veel “clicks”. In het Darwinistische media-universum is de leugen zeer aanwezig.

Het fenomeen van de complottheorie stelde mij voor raadsels. Ik sta er niet van te kijken dat mensen buitenissige dingen geloven – volgens veel mensen geloof ik zelf buitenissige dingen – maar de complottheorie heeft een reikwijdte en dimensies die buitenissigheden niet hebben. Je kan geloven in elfjes en de magische kracht van kristallen en dat is wat vreemd maar niet gevaarlijk. Als je echter gelooft in antivax-verhalen of QR-complotten wordt de zaak al een stuk serieuzer. Als je mensen er toe brengt om riskant gedrag te vertonen breng je de naaste immers schade toe, en dat kan erg gevaarlijk zijn.

In coronatijd zei ik nog wel eens begripvol dat complottheorieën ontstaan daar waar mensen meer behoefte hebben aan betekenis dan aan waarheid. Dat is deels het geval, maar daarmee heb ik het gevaar erg onderschat.

De complottheorie heeft namelijk een wezenlijke andere functie dan het geloof in elfjes. Geloven in elfjes kan wellicht troosten, maar complottheorieën zijn er niet om te troosten. Complottheorieën als antivaxisme en klimaatontkenning (klimaatontkenning kan niet bestaan zonder impliciet complot waar media & IPCC etc aan deelhebben) hebben een zeer specifieke functie: namelijk het legitimeren van een houding die fundamenteel on-verantwoordelijk is. Men wíl geen verantwoordelijkheid dragen voor ons land, ons gezamenlijke welzijn en de wereld die wij delen. Dat bereikt men door die aspecten van de werkelijkheid die een moreel appel op ons doen te ontkennen.

Dit lijkt vergezocht, want wij denken (als rationele mensen) dat het onaangenaam is om irrationeel te zijn. Voor veel mensen is het echter níet onaangenaam om irrationeel te zijn, want er is ook een enorme “ziektewinst”: je kan als het mee zit doen waar je zin in hebt en slaat alles over wat een vervelend appel op je doet. Dit geeft veel mensen een goede reden om zich niet veel van de realiteit aan te trekken.

Een complottheorie is een vorm van realiteitsontkenning met het oog op de ontkenning van verantwoordelijkheid. In die zin is één van de zuiverste complottheorieën die van de zgn. “soevereine burgers” die met allerlei bizarre brieven vol met pseudo-juridische teksten létterlijk proberen het sociaal contract op te zeggen – in de hoop onder schulden, boetes of andere financiële verplichtingen uit te komen. Het is absurd, maar zéér betekenisvol wat daar gebeurt. Omdat het vooral marginale mensen zijn die zich hiermee bezig houden roept dit idee vooral amusement en leedvermaak op. Maar ondanks de tragiek die er onder schuilt is het een sinistere beweging. Zoals élke complotbeweging een sinistere beweging is.

On-verantwoordelijkheid is sinister omdat het het ego fundamenteel opblaast. Het snijdt de mens los uit de burgerlijke verbanden die ons samenbinden en zal – sterker nog – er niks aan gelegen liggen om deze banden zo veel mogelijk te ondermijnen.

Autonomisme is een almachtsfantasie op achtertuinformaat. De “autonome” of “soevereine burger” heeft maar één wens, en dat is dat hij of zij almachtig is. Hij wil absolute vrijheid zonder enige verantwoordelijkheid. Vrijheid zonder verantwoordelijkheid noemen we ook wel “willekeur”. De politieke pendant van willekeur is tirannie. De “autonome burger” wil een tirannetje zijn. Daar is niks grappigs aan. Zet een berg would-be tirannetjes bij elkaar en voor ze elkaar verslinden werpen ze eerst hun gemeenschappelijke vijand omver: de parlementaire democratie. En als een would-be-tirannetje zélf geen tiran kan worden, neemt hij wel genoegen met meeloper zijn van een échte tiran. En een echte tiran liegt, de hele dag door. Gewoon, om te laten zien dat hij boven elke realiteit en dus verantwoordelijkheid verheven is. Het maakt niet eens uit dat je wéét dat de leugen en leugen is. Of integendeel: dat wil hij juist graag. Dan wordt zijn almacht nog verder uitvergroot.  

Complottisten zijn dus fundamenteel anti-parlementair. Niet alleen vanwege de perverse machtswil die uit complotgeloof spreekt maar ook omdat elk complot draait op de ontkenning van (een aspect van) de realiteit. Daarmee is elk gesprek over wat de werkelijkheid ís en betekent eigenlijk zinloos. We kunnen discussiëren over onze verschillende interpretaties van de werkelijkheid, we kunnen níet discussiëren vanuit verschillende realiteiten. Daarom is een dialoog met complotaanhangers zinloos, en zelfs gevaarlijk. Want elk gesprek geeft de mogelijkheid om de leugen verder te verbreiden.

Complottisten houden dus niet van democratie. Tenzij natuurlijk het geloof in het plebisciet. De meest Jacobijnse en onreflexieve vorm van politiek. Ze houden van referenda in zo ver de resultaten een uitvergroting zijn van hun eigen ego. Maar parlementarisme, de discursieve regeringsvorm die het ethos van geven en nemen, concessies en coalities hooghoudt wordt veracht. Het discursieve ethos is ónverenigbaar met realiteitsontkenning. Het is hard om te zeggen maar we zijn echt in gevaar, want we krijgen het niet voor elkaar de leugenvloed in te dammen.

Ik vind het bitter om te zeggen: maar we niets geleerd van de coronatijd. We doen hardnekkig alsof ons leven weer “normaal” is. Maar ons leven is niet normaal. We willen net doen alsof de “wappies” niet meer bestaan, en als ze bestaan vinden we hun clowneske streken amusant en betekenisloos. Maar ze zijn niet amusant en zeker niet betekenisloos. Ze zijn gevaarlijk, en ze zijn met velen.

Niet alleen zijn complottisten met velen, ze raken ook aan macht en invloed. Op de rug van allerlei partijen rijden complotgelovigen Statenzalen in en zitten ze hier en daar al op een Gedeputeerdenzetel. Deze partijen verkondigen misschien nog geen uitgesproken complotten, maar ze kunnen ook niet meer om de groep complotgelovigen heen. Wie weet wat de toekomst brengt? Een ding is zeker, we zijn niet van ze af en ze willen macht. Niet om goed te doen, maar om on-verantwoordelijk te kunnen zijn. Om onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te ondermijnen.

Mensen die uit zijn op macht en invloed ruiken deze ontwikkeling al van ver en geven ruim van te voren signalen af dat ze beschikbaar zijn voor wanneer het zo ver komt. Als we ons afvragen hoe ogenschijnlijk rationele en goed gevormde mensen complottisten goedpraten, mee gaan doen met klimaatontkenners of zichzelf opeens presenteren als “coronacriticus” – in wat voor vorm dan ook – is het antwoord dichtbij. Goede mensen zien dat niet, want goede mensen zijn vaak naïef. Daarover straks meer.

Om aan macht en invloed te geraken hebben de complottisten samenbindende mythes nodig die hun on-verantwoordelijkheid moet legitimeren. Ook dat verhaal is een leugen, maar dat het onwaar is, maakt het niet betekenisloos. Integendeel. Ideeën die vals zijn, leugenachtig, kunne heel betekenisvolle functies hebben voor degenen die ze verkondigen. Het machtigste wapen tegen de Republiek van Weimar was het verhaaltje van de “dolkstootlegende”. Dat die legende een leugen was deed aan haar werkzaamheid niks af.

Een soort parallele legende zien we de bizarre verhaaltjes over de QR-code. Onder normale omstandigheden was dat een al lang vergeten coronamaatregel van twijfelachtige meerwaarde. Veel complottisten en hun Helfershelfern kunnen er echter hun mond niet over houden. Veel nette mensen denken dan dat ze er inhoudelijk op in moeten gaan, maar daar gaat het niet om. Het is inhoudsloze brol. Maar het is níet betekenisloos. Het is een samenbindende mythe die de on-verantwoordelijkheid legitimeert.    

De QR die nu in 2023 bekritiseerd werd is namelijk niet een vierkante digitale code met een zekere functie. Integendeel: de QR-code is hét symbool en wezenlijk onderdeel van een on-verantwoordelijke “mythe fondateur”. Het verhaal van de QR-complottisten is immers niet dat zij zichzelf “uitburgeren” (zoals de “autonomen”)  maar dat zij zelf actief uitgeburgerd zijn en daarmee het recht hebben verkregen om on-verantwoordelijk te zijn en te blijven. De QR-code stelt inhoudelijk niets voor, maar de mythologische functie van de QR-code is enorm.  “Opiniemakers” podia geven om de QR-leugen te herhalen verschilt niet veel van olie op een vuur gooien in de hoop dat het daarmee uitbrandt. Ook als ze zeggen niet in complotten te geloven geven ze op het Schulz-von-Thun  relatievlak een duidelijk signaal af aan de complotgroep: “ik versterk jullie mythe, ik steun jullie”.

Waarom zijn wij nu zo machteloos tegen complottisten en geven we ze steeds vrij baan? Kort gezegd, omdat de kinderen van de duisternis heel wat uitgekookter zijn dan de kinderen van het licht.

Wij worden gehinderd door ons eigen ethos dat ik maar even “cultuurhumanisme” noem. We denken dat ánderen oprecht zijn omdat wíj dat ook zijn. Wij privilegiëren als hoogopgeleide mensen de inhoud en laten ons dus makkelijk afleiden door irrelevante “feitjes” die door een ander worden opgelepeld terwijl we blind zijn voor de giftige processen waar ze aan deelnemen. We denken vaak dat een leugen een dwaling is, en gaan het nóg eens uitleggen. Maar er ís niks uit te leggen aan iemand die geen belangstelling heeft in de realiteit.

Rationele mensen zijn verder hun eigen ergste vijand omdat ze de discussie juist aan wíllen gaan omdat ze denken dat anderen (net als zij) worden overtuigd door argumenten. De complottist zit met een andere motivatie aan tafel. Hij kan dus niet verliezen.

Als de leugenaar intelligent is, en cultureel gevormd staan we nóg verder op achterstand. We zijn getraind te denken dat gevormde mensen in principe aan de goede kant staan. In werkelijkheid opent een humanistische vorming óók de deur naar nóg geraffineerdere vormen van list en bedrog. Baudet was met minder weggekomen als hij geen piano had gespeeld.

We denken ook dat als iemand tien waarheden vertelt en één leugen, dat de werking van de leugen minimaal is. Alsof de waarheid de leugen verdunt. Het tegendeel is echter waar. De leugen is veel geloofwaardiger als ze door waarheden wordt omkranst. Als iemand een uur de waarheid moet spreken om één welgemikte leugen de ether en de sociale media in te schieten is de missie al geslaagd. Dat offer brengen zij met graagte.

In het uitgeklede mediadomein moet verder steeds “controverse” worden gecreëerd. Het talkshowformaat draait hier op en plaatst waarheid en leugen actief op gelijke hoogte – terwijl we weten dat de leugen zo`n oneerlijke strijd meestal wint. Zonder talkshows had Nederland er in 2020 een stuk beter voor gestaan.  

Niets wijst er op dat de ernst van de situatie werkelijk doordringt. Vaccinatiebereidheid neemt af, bewegingen die problemen willen ontkennen in plaats van oplossen nemen in kracht toe. Complottisten hebben geleerd dat ze in principe met alles wegkomen en spelen overal thuiswedstrijden. Zelfs op het oog respectabele mensen laten zich met hen in, er lijkt immers wat te halen. Ik ben op de korte termijn niet optimistisch.

Tegelijkertijd weet ik dat verantwoordelijke mensen het beter kunnen dan ze het tot nu toe gedaan hebben maar men moet dan wel uit de vaste reacties stappen. Ik denk dat dit kan. Ik hoop daar op.

 

Saturday, 22 July 2023

16e zondag in Gewone Tijd (A)

 

Beste vrienden, 

 De gelijkenissen die Jezus Christus gebruikt beelden die ontleend zijn aan de leefwereld van de luisteraar, en de wereld van de joden van de eerste eeuw, dat was een landelijke wereld. 

De lezing van vorige week, dat ging over wat er in ons leeft, of wij het Woord van God vrucht kunnen laten dragen in ons hart. De lezing van vandaag gaat niet zozeer over ons innerlijk, maar vertelt ons over de gevaren die van buitenaf komen. Het één is niet het ander. 

We kunnen veel tegenkomen in ons leven: soms zijn dat dingen waar we zelf schuld aan zijn geweest, of medeverantwoordelijk voor zijn, en we worden geconfronteerd met de gevolgen. Andere dingen overkomen ons: anderen doen ons iets aan en daardoor raken wij in de verdrukking. 

De gelijkenis van vandaag, de gelijkenis van de tarwe en het onkruid, begint met een veld vol onkruid, hoe komt dat veld zo vol? Jezus’ publiek weet echt wel dat als je goed voor je akker zorgt het zó ver niet kan komen. Jezus geeft als antwoord: dat is de Boze die daarvoor zorgt. En zo ging dat vroeger ook echt! Zoals er tegenwoordig computers gehackt worden, en er gijzelsoftware op wordt geïnstalleerd zo namen boeren die ruzie hadden zo wraak op elkaar. Dít soort onkruid komt niet uit zichzelf op. 

En dat onkruid en oogst naast elkaar blijven staan tot de oogst, dat is ook niks geks. Zo ging het tot de vorige eeuw er in Palestina aan toe. Pas bij de oogst werd alles uitgezocht. Ook dat is iets wat de luisteraars wel zouden kennen. Je kan het onkruid wel uittrekken, maar voor je het weet ben je je kostbare oogst ook kwijt! 

Maar ik ben u geen lezing komen geven over de joodse landbouwpraktijken uit de eerste eeuw. Ik wil u vertellen welke lessen wij uit deze vergelijking kunnen halen. Ik ga er drie noemen: 

1: De goeden gaan niet onder de kwaden lijden. Het kwaad kan ons uiteindelijk niet overheersen. Als je geen onkruid bent , kun je ook niet zomaar onkruid worden. Ook niet onder druk van buitenaf.

Als je geloof zo klein als een mosterdzaadje, kun je al vrucht gaan dragen en een grote boom worden.  Al het onkruid in de wereld kan dat niet volkomen. Het kwaad is – als het er op aankomt – onmachtig. Uit zichzelf kan het kwaad niets, het ontleent zijn kracht aan de ruimte die wij het geven. 

2: Er komt ook een oordeel, maar dat oordeel is van God. Het oordeel is niet aan de mensen. Wij kunnen niet zeggen of iemand onkruid is of niet. Die schifting wordt op de jongste dag gemaakt. 

Ook in het Oude Testament spreken de profeten over die dag, de Dag van God, en gebruiken dan het beeld van een oogst. 

Wat er met het onkruid gebeurt gaat ons eigenlijk niet eens aan, dat verdwijnt.  In de bijbel, als je “kind bent van iets” of “zoon bent van iets”, dan is dáár je hart van vervuld. 

De mensen wiens hart vervuld is van het kwade, die geen liefde meer hebben voor hun naasten, die enkel maar denken hoe ze iets van een ander kunnen afpakken, om er zelf beter van te worden, die mensen, die gaan het niet winnen. Integendeel, ze krijgen een smadelijke aftocht te verteren. Het vuur in, of zoals we nu zouden zeggen: naar de vuilnisbelt. Die doen niet meer mee. 

Elke oordeelstekst, elke tekst die gaat over het Oordeel van God op de jongste dag is in de eerste plaats een hoopvolle tekst, geschreven in tijden dat het kwaad oppermachtig lijkt te zijn en het goede lijkt te gaan vermorzelen. Nu, dat kwaad valt uiteindelijk in het gat dat hij voor anderen gegraven heeft.

3: Het derde punt, en ook de laatste conclusie is, denk ik, dat we in deze tekst kunnen zien hoe God voor zijn Kerk, Kerk hier begrepen in de ruimste zin, alle mensen die bij Hem horen, zorgt. 

Iedereen die in zijn hart bij Hem wil horen is die moeite waard. In de wereld worden er vaak zulke keuzes gemaakt: wie gaan we opofferen voor het grotere, algemene belang? 

Dat is ook wat Kajafas over Jezus zegt: “het is beter dat er één iemand sterft dan dat het hele volk ten onder gaat”, “Jezus is maar één onbelangrijke extremist uit Galilea, die offeren we op”. Aldus de hogepriesters, die zelf een paar jaar later van de kaart zouden worden geveegd.

God offert niemand op. Elk hoekje van de akker gaat hem aan zolang er nog tarwe op staat, al zijn het maar een paar halmpjes. 

Hoeveel last we ook hebben van onkruid in ons leven, en waarvandaan het ook allemaal over ons wordt uitgestort: zolang we Tarwe willen zijn, zolang we een mosterdzaadje zijn dan is de Dag van God voor óns niks verschrikkelijks, dat is dan die Dag een stralend nieuw begin, en mogen we schitteren in de zon. 

Amen.