In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus,
dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk.
Deze volkstelling vond plaats
eer Quirinius landvoogd van Syrië was.
Allen gingen op reis,
ieder naar zijn eigen stad, om zich te laten inschrijven.
Ook Jozef trok op
en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David,
ging hij van Galilea, uit de stad Nazaret,
naar Judea, naar de stad van David, Betlehem geheten,
om zich te laten inschrijven,
samen met Maria zijn verloofde, die zwanger was.
Terwijl zij daar verbleven,
brak het uur aan waarop zij moeder zou worden;
zij bracht een Zoon ter wereld, haar eerstgeborene.
Zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe,
omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
In de omgeving bevonden zich herders,
die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten.
Plotseling stond een engel des Heren voor hen
en zij werden omstraald door de glorie des Heren,
zodat zij door grote vrees werden bevangen.
Maar de engel sprak tot hen:
“Vreest niet, want zie,
ik verkondig u een vreugdevolle boodschap,
die bestemd is voor heel het volk.
Heden is u een Redder geboren,
Christus de Heer,
in de stad van David.
En dit zal voor u een teken zijn:
gij zult het pasgeboren kind vinden
in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.”
Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare;
zij verheerlijkten God met de woorden:
“Eer aan God in den hoge
en op aarde vrede onder de mensen
in wie Hij welbehagen heeft.”
Beste vrienden
Met Kerstmis vieren we het Licht. Dat
is niet alleen maar geestelijk licht, of een fijn gevoel dat we van binnen
hebben. We willen het ook werkelijk licht maken, in de kerk, in huis. We maken
het gezellig. We steken kaarsen aan! Dat warme kaarslicht maakt ons blij. Er
hangen lichtjes in de Kerstboom, lichtjes voor het raam.
Ook als mensen niet meer geloven en
niet meer naar de Kerk komen vieren ze nog steeds het Licht. Zo diep zit dat.
Wij zijn er niet op gebouwd om in de duisternis te blijven zitten, zo zijn we
zijn er ook niet op gebouwd om alleen te zijn. Met Kerst zoeken we elkaar op,
er wordt plaats gemaakt voor iedereen.
Het Lukasevangelie, waar het
geboorteverhaal van Jezus in staat neemt ons mee naar het verhaal van licht en
duisternis, van warmte en kou.
Augustus, keizer Augustus, daar
begint het mee. De keizer wil zijn licht laten schijnen op al zijn
onderdanen. Dat is een ander licht dan waar wij aan denken. Dat is geen
vriendelijk licht maar een schijnwerper waar de mensen niet uit kunnen
ontsnappen. Van dat kunstlicht krijg je
het niet warm. Het het koude schijnsel van de macht. Neplicht, we laten het
gauw achter ons. Dat is niet het licht waar we naar op zoek zijn.
Jozef en Maria gaan op reis naar
Bethlehem. Ze willen niet, maar ze moeten! Ze moeten in Bethlehem worden
ingeschreven in het belastingregister. Het moet een zware reis zijn, zeker voor
Maria die hoogzwanger is. En als ze in Bethlehem aankomen is er ook nog geen
plaats voor hen in de herberg.
Ik heb wel eens horen zeggen,
Bethlehem zat gewoon vol. Jozef had eerder moeten reserveren op booking.com! Maar
dat staat er denk ik niet zo. Er staat niet, “er was geen plaats”, er staat
niet “Bethlehem zat boordevol en er kon niemand meer bij”. Er staat: “er was
geen plaats voor hen.” En dat betekent in het Grieks hetzelfde als in
het Nederlands. Er was geen plaats voor hen.
Er staat niet bij waarom, maar we
kunnen het wel raden: uit andere teksten in het Evangelie weten we dat Jozef en
Maria niet veel geld hadden. Dan gebeurt het wel vaker dat er geen plek is
voor je.
Ter illustratie: ik kwam in mijn
aantekeningen een krantenbericht tegen van een paar jaar geleden over een basisschool
ergens in het land. Zeven kinderen mochten niet bij het kerstdiner zijn. Hun
ouders konden de ouderbijdrage namelijk niet betalen. En als je niet betaalt,
dan is er geen plaats voor jou aan tafel. Dan mag je niet mee op schoolreisje
en ben je niet welkom bij het kerstontbijt.
Dat artikeltje is me bijgebleven.
Het is al een paar jaar oud, maar ik denk niet dat het nu niet meer gebeurd.
Misschien halen zulk soort berichten de krant gewoon niet meer. Hoe dan ook. Het
is dan niet zo dat er geen plaats is. Natuurlijk is er plaats aan tafel.
Er is altijd ruimte voor een stoeltje, wat kadetjes en een extra blikje
knakworstjes.
Nee, er is geen plaats voor
hen.
Het zal je maar gezegd worden.
“Er is hier geen plaats voor
jou”.
Dan wordt het wel erg donker, en
koud.
Het kindje Jezus is er al. Hem
vieren we. Maar Kerst zèlf lijkt dan nog erg ver weg te zijn. Maar dat is niet
zo, het is heel dichtbij. En het toont zich. Het gaat zich laten zien. Op
spectaculaire wijze. Met vuurwerk.
Na de geboorte van Jezus horen van
de herders. Een andere groep mensen voor wie “geen plaats is”. Herders waren
net als tollenaars en zondaars uitgestoten uit de samenleving. Ze deden vies
werk en roken vast niet erg lekker. Maar zíj zijn het juist die als eerste het
Goede Nieuws krijgen. Dat nieuws wordt hen gebracht met alle licht en warmte,
door de Engel die vertelt wie Jezus werkelijk is.
Zoveel gloed, zoveel licht, daar
moeten ze van geschrokken zijn! Vandaar dat de Engel zegt “vrees niet, ik kom
van God, ik kom je goed nieuws vertellen, over de Koning, die de Redder wordt
van het Joodse volk en de hele wereld. De Messias, de Christus, de man die
hemel en aarde weer bij elkaar gaat brengen”.
Maar als je dan verwacht, dat je die
koning moet zoeken in een groot paleis? Nee, in de stal moeten ze zijn, in de
kribbe is het te doen, daar ligt hij omzwachteld in de kribbe.
En ik stel me voor, beste vrienden, hoe
daar voor het eerst Kerst gevierd werd. In die donkere stal met Jozef en Maria,
de herders en het kindje Jezus. Het was geen kerst omdat er veel eten op tafel
stond. Het was geen Kerst omdat de stal zo mooi versierd was. Maar ze vonden
licht en warmte omdat ze bij elkaar kwamen rond Jezus, en rond dat kind vonden
ze hun plek, mochten zij er zijn.
Hier is een plaats voor jou , er zal
altijd een plaats zijn voor jou. Dát is de boodschap van de stal.
Hier is plaats voor jou: het tegenovergestelde van wat de
mensen tegen Jozef en Maria zeiden, het tegenovergestelde van wat de herders
misschien al hun hele leven te horen krijgen.
Hier is plaats voor jou.
Voor Jozef, Maria en de herders is
er plek. En als ze weer moeten opbreken voor hun volgende reis, dan
nemen ze die plek met zich mee.
God geeft ons in Jezus Christus een plek
die niemand meer van je af kan nemen. Dat is een verzekering, en een
opdracht.
Een verzekering, want als God tegen
jou zegt: ik heb jou als mens lief, ik heb welbehagen in jou (in de wat
ouderwetse woorden van het Evangelie: in de mensen een welbehagen, dan
heb je een plek die niemand anders van je af kan pakken. Ook al is het donker
in huis, en hangen er geen lichtjes op. Ook dan is Kerst van jou. Niemand kan je
dat afnemen.
Het is een verzekering, maar óók een
opdracht. Als God ons een nieuwe plaats geeft, in een nieuwe wereld, naast het
Koningskind, dan moeten wij op onze beurt ook plaats maken voor elkaar,
moeten we licht brengen waar het duister is, warmte brengen waar
het koud geworden is.
Het licht van Kerstmis hebben wij
niet gemaakt. Het is, zoals het Evangelie zegt, “de stralen van de glorie des Heren”:
ongeschapen licht van God. Dát is het licht dat op de velden neerstroomde voor
de ogen van de verblufte herders. Het Kerstlicht komt van God.
Wij mogen zorgen voor dat licht,
meewerken om het brandend te houden.
Als we dat doen, dan geven we dat
vuurtje door, dat licht en die warmte die te zien en te voelen was in Bethlehem.
Dan geven we iets van God zélf door aan elkaar en maken we de boodschap van het
Kerstfeest waar.
Zalig Kerstfeest! Amen!
Kerstochtend
B
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets
geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der
mensen. En het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet
aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze
kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot
geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het
Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in
de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet.
Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.
Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden, aan hen, die in zijn Naam
geloven, gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit
bloed, noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God
geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben
zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de
Vader ontvangt, vol genade en waarheid.
Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het
van wie ik zei: Hij die achter mij komt is vóór mij, want Hij was eerder dan
ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade.
Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus
Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God, die in de schoot
des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.
Beste vrienden,
Van harte welkom op deze viering op
Eerste Kerstdag. Jezus is geboren, hij is op Aarde verschenen om het licht te
maken om licht te brengen. We hebben in het evangelie de grote lofzang uit
het Johannesevangelie gelezen: over het
Woord, dat bij God was, het woord dat ook het Licht is dat alle mensen komt
verlichten.
Licht in de duisternis. Wat hebben
we dat allemaal nodig. Hoe mogen we dat begrijpen? Het licht en de duisternis?
Misschien kunt u zich een situatie
voorstellen, of heeft u het zelf meegemaakt dat u een geweldig voornemen heeft,
een groots plan tussen uw oren. En hoe meer u er over nadenkt hoe helderder die
plannen worden,u bent al druk met het schetsen van blauwdrukken!
Maar hoe geweldig uw ideeën ook
zijn, bij het eerste contact met de realiteit verpulveren ze tot stof. En als u
dan tegen uw vrienden of familie verteld over hoe u daar geschokt door bent
zeggen ze: ja, dat had ik je wel van
tevoren kunnen vertellen dat zoiets niet zou werken. En dat is niet enkel
leedvermaak. Je dacht het allemaal zo helder te zien, maar eigenlijk liep je in
duisternis rond. Wat een deceptie!
We hebben andere mensen nodig om de
dingen om ons heen beter te zien, beter op waarde te kunnen schatten. Als
mensen met elkaar overleggen, elkaar ontmoeten, in dialoog elkaars standpunten
bevragen dan is de kans veel groter dat er van een plan of project iets terecht
komt.
Maar mensen kunnen dat niet altijd
uit zichzelf, zich openstellen voor de ander. Sterker nog: als je niet uitkijkt
ben je je hele leven bezig met blijven oefenen in spreken en vooral luisteren.
Soms komt het zelfs voor dat de kunst van het luisteren en het zien van de
ander helemaal verloren lijken te zijn gegaan. Waarin iedereen alleen maar met
zichzelf bezig is, of als het echt moet de paar mensen direct om zich
heen. Een volk zo zou de Bijbel zeggen dat in duisternis wandelt.
Maar daar kan het niet bij blijven:
het volk dat in duisternis wandelt zal
een groot licht zien. En dan wordt alles helder als de dag, en kunnen we
elkaar werkelijk ontmoeten voor wie we zijn.
Jezus Christus is dat licht. Hij
breekt deze Kerst door. Hij leert ons helder te zien wat er toe doet. We hoeven
geen dertig jaar te wachten, totdat Hij volwassen is. Hij leert het ons nu al.
De Kribbe is de eerste leerstoel van de Heer.
Welke les mogen we meenemen uit de
stal van Bethlehem?
Om te beginnen onze eigen plannen en
blauwdrukken zijn niet het belangrijkste wat er is – fundamenteel aan ons
bestaan zijn de plannen van God – die zijn eindelozer en matelozer dan wat wij
kunnen verzinnen.
De plannen van God verwerkelijken
zich op plaatsen en mensen die we niet zien, die niet opvallen. Mensen waarvan
velen zullen zeggen: die doen er niet toe. Maar zij doen er juist het meest
toe. Het is de omgekeerde wereld!
Als we dat weten, die lessen leren
weten we ook dat we niet op de wereld gezet zijn om alleen aan onszelf te
denken. Laten we dan altijd – ook wanneer we knutselen aan al onze eigen
ambities – open staan voor anderen, de ander respecteren en naar anderen
luisteren.
Dan kunnen wij ook dichter naderen
tot het leven van de Heer en leren leven uit de liefde die Hij ons geven wil.
Amen.