In die
tijd merkten sommigen op hoe de tempel daar prijkte
met zijn fraaie stenen en wijgeschenken.
Toen zei Jezus:
“Wat ge daar ziet:
er zal een tijd komen,
dat er geen steen op de andere gelaten zal worden:
alles zal verwoest worden.”
Zij vroegen Hem nu:
“Meester, wanneer zal dat dan gebeuren?”
Maar Hij zei:
“Weest op uw hoede, dat gij niet in dwaling gebracht wordt.
Want velen zullen optreden in mijn Naam
en zij zullen zeggen: Ik ben het, en: Het ogenblik is nabij.
Loopt niet achter hen aan.
En wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten,
laat u dan niet uit het veld slaan.
Dat alles moet wel eerst gebeuren,
maar het einde volgt niet terstond.”
Toen sprak Hij tot hen:
“Er zal strijd zijn van volk tegen volk
en van koninkrijk tegen koninkrijk;
er zullen hevige aardbevingen zijn,
en hongersnood en pest,
nu hier dan daar,
schrikwekkende dingen
en aan de hemel geweldige tekenen.
Maar nog vóór dit alles geschiedt
zullen zij u vastgrijpen en vervolgen;
zij zullen u overleveren aan de synagogen en gevangen zetten,
u voor koningen en stadhouders voeren
omwille van mijn Naam.
Het zal voor u uitlopen op het geven van getuigenis.
Welnu, prent het u in,
dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden.
Want Ik zal u een taal en een wijsheid geven,
die geen van uw tegenstanders
zal kunnen weerstaan of weerspreken.
Ge zult zelfs door ouders en broers,
door bloedverwanten en vrienden overgeleverd worden
en sommigen van u zullen ze ter dood doen brengen.
Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen
omwille van mijn Naam:
geen haar van uw hoofd zal verloren gaan.
Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.”
Beste
vrienden,
Aan alles
komt een eind.
Die woorden
speelden door mijn hoofd toen ik deze week in de krant las over een jonge multimiljardair die vorige maand nog tweeëntwintig
miljard dollar waard was, en vandaag niet eens genoeg geld heeft voor een
blikje cola. Hij ging in veertien dagen volledig failliet. Zo snel kan het gaan
in deze wereld! Alles wat onwankelbaar lijkt, in beton gegoten en volstrekt
vanzelfsprekend kan van het één op het andere moment verdampen en verdwijnen
als een mistbank in het ochtendlicht.
Dit is iets
wat we allemaal weten, niks hier op aarde is er voor de eeuwigheid! Maar toch,
diep in ons hart willen we daar niet aan. We willen het niet geloven. Ons
hart is daar op tegen!
Wij staan daarmee
in de schoenen van de leerlingen van Jezus, samen met Jezus staan ze in de
buurt van de Tempel, voor de Joden uit de tijd van de Bijbel de belangrijkste
plek ter wereld. Het is ondenkbaar dat daar wat mee gaat gebeuren. En toch is
dat precies wat er gaat gebeuren.
De tijd van
de Tempel raakt op. Het is onvermijdelijk. En als het eenmaal gebeurd is, zo’n
veertig jaar nadat Jezus deze woorden gesproken heeft zullen de leerlingen en
de eerste christenen terugkijken en dát zeggen: Ja. Dat was vanzelfsprekend, dat
kon op geen enkele andere manier aflopen.
Als iets aan
zijn eind komt heeft dat twee aspecten. Een voorspelbaar en een onvoorspelbaar
deel. Deze lopen soms op een verwarrende manier door elkaar heen, daardoor
denken we vaak dat het onvermijdelijke misschien nog heel lang uitgesteld kan
worden, of misschien wel overgeslagen kan worden. Maar zo kun je jezelf ook
makkelijk bedotten. Daar komen veel ongelukken uit voort. Als mensen zich toch
vastklampen aan wat voorbij is.
Een bekende
schrijver over organisaties, meneer Dornbusch, formuleerde drie wetten voor hoe
het afloopt met organisaties die voorbij hun houdbaarheidsdatum zijn, en die
leggen goed uit waarom het komt dat we ons toch niet verzoenen met wat voorbij
gaat.
De eerste
wet is heel eenvoudig. Wat onhoudbaar is stopt. Een organisatie die niet
meer beantwoordt aan de eigen opdracht, of de tekenen van de tijd niet meer kan
verstaan die loopt volledig vast en heeft geen toekomst meer. Dit geldt in het
klein voor videoketens en andere winkels en in het groot voor alles om ons
heen, tot onze manier van kerk-zijn aan toe.
Maar de tweede wet, die leidt ons om de tuin.
De tweede wet van Dornbusch is: “wat onhoudbaar is, kan langer doorgaan dan
je denkt”. De Tempel in Jeruzalem was al lang failliet, de tempelmachthebbers
trokken het volk leeg, en de Joodse Bijbel, onze Oude Testament, is heel
duidelijk – het voortbestaan van een Tempel, en het voortbestaan van het volk
in het land is niet vanzelfsprekend. Word je ontrouw aan God, dan is je overleven
niet gegarandeerd. Hoe groot je Tempel ook is, en hoe hard hij ook glinstert in
de zon. Je leeft op geleende tijd, en de deurwaarder komt er aan.
Maar na dat Jezus
dit oordeel over de Tempel uitsprak duurde het nog veertig jaar. Het is niet zo
vreemd dat mensen dachten. Ach, die waarschuwing van Jezus, dat was al… twintig
jaar geleden. En nóg staat de Tempel er! Het zal onze tijd wel duren. Maar het
duurt onze tijd niet, beste vrienden.
Maar dan
treedt de derde wet in werking. Als wat onhoudbaar is stopt, zegt meneer
Dornbusch, dan stopt het ook sneller dan je je inbeelden kan. Dan komt
van de één op de andere dag het hele dak naar beneden. En wij staan er versufd
naast. Hoe heeft dat nu kunnen gebeuren? Het zou onze tijd toch wel duren?
Nu gaat de
lezing van vandaag eerst over de Tempel, dat lang verdwenen gebouw. Maar dat is
niet waar het uiteindelijk om draait. Jezus gebruikt de vernietiging van de Tempel
– heel slim – als een soort kapstok. Daar hangt hij een ándere boodschap aan:
Niet alleen
de Tempel, nee, maar alle dingen komen aan hun eind. Ooit worden ze
onhoudbaar en zullen ze stoppen. Alles, zonder uitzondering.
Zelfs, het
moet gezegd, de manier waarop we nu Katholieke Kerk zijn is tijdgebonden en
komt aan zijn eind. Dat is moeilijk om te erkennen, maar de pijn die we daarbij
voelen maakt het niet minder waar. Ook in onze kerk is veel onhoudbaar, en dat
gaat stoppen. Dat kan niet anders. Het kan langer doorgaan dan we denken, maar
als christenen hebben we de plicht om de tekenen van de tijd te verstaan. Zó
gaat het in ieder geval niet verder.
En als wij
als christenen, betrokken op het kerkelijke leven, voelen aan waar het heen
gaat. We voelen ons verontrust, en niet per se getroost. Misschien ook niet
direct getroost door de woorden van de Schrift. “Standvastig zijn” is het devies in het
laatste vers. Maar het kan voelen als een uitzichtloze strijd, een lange
nederlaag.
Veel mensen
verzinnen dan verdedigingsmechanismen, we gaan zaken wegverklaren. Of zeggen
dat een nadeel eigenlijk een voordeel is. Dat is geen boze opzet: dat is gewoon
hoe ons hoofd werkt. Soms wordt er bijvoorbeeld gezegd dat “de besten
overblijven”, en dat is natuurlijk allemaal heel goed bedoeld. En juist
begrepen is het een troostend woord – maar het kan ons ook op het verkeerde pad
zetten. Alsof de “heilige rest”, de weinige christenen die er zijn een soort keurkorps
zijn, Goddelijke mariniers die trots zijn op hun training en expertise in hun
strijd tegen de overmacht.
Maar als in
de Bijbel over een keurkorps gesproken wordt, dan is dat niet de commando’s, of
de Amerikaanse Navy Seals – maar dan is dat een Gideonsbende: een klein groepje
mensen dat door God uitgezocht is om op een wonderlijke manier – wie begrijpt
hoe – het toch te winnen van een overmacht. Zij winnen niet door hun eigen
kracht, eigen intelligentie, maar omdat ze in hun kleinheid volledig open staan
voor wat God van hen vraagt.
Dat lezen we
hier ook: Jezus zegt: jullie gaan worden bedreigd maar God geeft je in wat
je zeggen moet – het is dus niet je eigen wijsheid die je gaat redden!
God kiest
altijd het kleine, het machteloze en dat wat verloren lijkt uit om een nieuwe
toekomst te maken. Dat zijn niet per sé de beste – in de zin van de slimsten,
de rijksten of de energieksten, maar het verhaal gaat wel door hen verder. En
dat is goed.
De Bijbel
staat vol met beelden als het gebogen riet, de walmende vlaspit, iets wat
geen toekomst kán hebben maar toch nieuw leven krijgt. Menselijk gesproken is
dat onmogelijk, maar met God is álles mogelijk.
Dat is als
het ware de vierde wet. Geen wet van Dornbusch, dat waren er drie,
en die zijn allemaal waar.
Maar de
vierde wet: de wet van God.
Wat stopt,
houdt de toekomst niet tegen, want de toekomst is van God alleen.
Mogen wij in
de komende weken, maanden, jaren, standvastig zijn. Standvastig in dat geloof
dat God nooit ophoudt te werken voor alle mensen, voorbij al onze trots, angst
en verwachting heen.
Amen.