Saturday, 29 February 2020

Jezelf tegenkomen


Mededeling vanwege de maatregelen die door de Nederlandse bisschoppen genomen zijn ivm het Coronavirus. 

Broeders en zusters,

Bij het begin van deze eucharistieviering wil ik u graag een mededeling voorlezen.

In verband met de uitbraak van het coronavirus in Nederland hebben de bisschoppen van Nederland een aantal maatregelen afgekondigd om het risico van overdracht zo veel mogelijk te beperken.

Voor u allen zijn de meest relevante maatregelen dat we elkaar bij de vredeswens niet meer de hand geven. Ook mag alleen de priester nog communie uitreiken en er mag geen communie op de tong worden ontvangen. Enkel de communie op de hand is voorlopig toegestaan.
Ook wordt u gevraagd geen gebruik te maken van het wijwater bij het binnenkomen of uitgaan van de kerk. Het nog aanwezige wijwater zal worden verwijderd uit de bakjes, in zoverre dit nog niet gebeurd is.

Hieruit volgt ook dat ik, u of uw kinderen, als deze geen communie ontvangen, bij het geven van de zegen níet de handen op zal leggen.
(Tenslotte zal ivm met de voorgaande maatregelen ook het gebruikelijke koffiedrinken na de viering komen te vervallen)

Deze maatregelen zullen o.a. betekenen dat de viering wat langer kan duren dan u gewend bent. Wij hopen op uw geduld en medewerking.

Het is niet ondenkbaar dat u deze maatregelen overdreven vindt. Er is immers nog niet zo veel aan de hand in Nederland. 
Nuchterheid is een gezonde houding – juist in onzekere tijden. 
We moeten ons niet laten meeslepen door paniek.

Deze maatregelen worden echter niet voor niets afgekondigd. Het virus kan zich zeer snel verspreiden en in meerdere landen – zo ook bijvoorbeeld in Noord-Italië – heeft men alle kerkdiensten moeten opschorten.

Wij hopen dat we dergelijke situaties kunnen voorkomen en het kerkelijk leven zo veel mogelijk zijn voortgang kan vinden. Wij verwachten dat deze maatregelen slechts van tijdelijke duur zullen zijn.  

De pastores vragen u dus dringend om uw medewerking met deze maatregelen.

Als u zich in de komende tijd wat griepig voelt, komt u dan alstublieft niet naar de kerk. U bent dan vrijgesteld van de zondagsplicht. Neem bij twijfel géén risico’s.

Wij danken u voor uw begrip en wensen u een goede viering.

Pastoor-deken Franklin Brigitha
Pastoor Jan-Jaap van Peperstraten
Kapelaan Antonio Tocco

Lezing uit het Evangelie van Mattheus:

In die tijd werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd
om door de duivel op de proef gesteld te worden.
Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast,
kreeg Hij honger.
Nu trad de verleider op Hem toe en sprak:
“Als Gij de Zoon van God zijt,
beveel dan dat deze stenen hier in brood veranderen.”
Hij gaf ten antwoord:
“Er staat geschreven:
Niet van brood alleen leeft de mens,
maar van elk woord dat komt uit de mond van God.”

Vervolgens nam de duivel Hem mee naar de heilige stad,
plaatste Hem op de bovenbouw van een tempelpoort
en sprak tot Hem:
“Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden,
want er staat geschreven:
Aan zijn engelen zal Hij omtrent U een bevel geven,
dat zij U op handen nemen,
opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen.”
Jezus zei tot hem:
“Er staat ook geschreven:
Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen.”

Ten slotte nam de duivel Hem mee naar een heel hoge berg,
vanwaar hij Hem alle koninkrijken der wereld
toonde in hun heerlijkheid.
En hij zei:
“Dat alles zal ik U geven,
als Gij in aanbidding voor mij neervalt.”
Toen zei Jezus hem:
“Weg, satan; er staat geschreven:
De Heer uw God zult gij aanbidden
en Hem alleen dienen.”
Nu liet de duivel Hem met rust
en er kwamen engelen om Hem te dienen.


Verkondiging

Broeders en zusters

(Ik zal vanwege de omstandigheden mijn preek wat korter houden.)

Misschien heeft u er wel eens van gehoord dat jongeren op tussenjaar gaan. Na hun eindexamen of afstuderen gaan ze reizen of een tijdje in een ander land wonen om zichzelf te leren kennen.

Op deze zondag – de eerste van de Vastentijd – lezen we ook over een soort “tussentijd”, de beproeving van Jezus in de woestijn. Het is een gebeurtenis die plaatsvindt aan het begin van het actieve leven van Jezus. Hij is nét gedoopt door Johannes de Doper -zeg maar “afgestudeerd” – en moet nog beginnen met zijn stempel drukken op de samenleving.

Zo`n tussentijd – dat je ergens helemaal klaar voor bent maar de eerste stappen nog moet zetten – is wel vaker een tijd van confrontatie met jezelf – dat je jezelf moet leren kennen. Los van de navelstreng van je ouders en je leraren moet je zélf ontdekken wat je sterke en zwakke punten zijn. Wat je kracht is, en wát je valkuilen. Wat je goede ik is, en wat je slechte ik.

Zo`n confrontatie kan er stevig aan toe gaan. Als je op zoek gaat naar jezelf vind je niet altijd iets waar je trots op bent. Dat kan ook niet anders. Elk mens heeft een goede kant, die proberen we zoveel mogelijk te laten zien, en een slechte kant – en díe proberen we zo veel mogelijk te ontklauwen en uit zicht te plaatsen. Maar hoe meer je doet alsof je geen slechte kant hebt, hoe meer het fout gaat.

Een mooie illustratie hiervan vinden we in de bekende Suske en Wiskestrip “Het Zingende Nijlpaard”. Lambik is verzeild geraakt in Afrika – en Suske en Wiske en professor Barabbas gaan op zoek naar hem om hem te helpen. Lambik komt zijn Goede Ik tegen, herkenbaar aan een mooie halo op zijn hoofd en engelenvleugels – en die vertelt hem dat hij zijn best moet doen om het mysterie op te lossen en andere mensen te helpen. Maar dan verschijnt zijn Boze Ik, een Lambik met horentjes op zijn hoofd, en die vertelt hem dat het avontuur wel even kan wachten terwijl ze gezellig plezante pintjes gaan drinken in het café verderop. Maar het café verderop is natuurlijk één grote valstrik. Gelukkig komt het toch allemaal goed, Lambik heeft immers vrienden die hem uit de rats helpen!

Voor ons allemaal komt er een moment dat we beproefd worden dat onze Boze Ik – maar meestal wat minder herkenbaar – voorbijkomt om ons af te leiden van wat we eigenlijk moeten doen. Als we onze Boze Ik niet herkennen of net doen alsof die niks met ons van doen heeft dan lopen we een groot risico dat we niet in een gezellig café belanden, maar zoals Lambik in de Piramide van de Boze Mummy – of een andere plek waar we niet willen zijn.

In deze vastentijd mogen we goed leren luisteren naar wat de Geest ons ingeeft – de Geest die onze Goede Ik elke dag opnieuw kracht geeft om het juiste te doen en te denken – en ons ook goed leert zien wanneer onze Boze Ik ons weer onzin zit aan te smeren.

Mogen we in deze Vastentijd steeds scherper leren zien wat goed is en wat verkeerd, en dat wij altijd gereed mogen staan om andere mensen te helpen die op het verkeerde spoor geraakt zijn.

Amen.





Wednesday, 26 February 2020

Aalmoes, gebed en vasten



In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Denkt er om:
beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen,
om de aandacht te trekken;
anders hebt gij geen recht op loon
bij uw Vader, die in de hemel is.
Wanneer gij dus een aalmoes geeft,
bazuin het dan niet voor u uit,
zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat,
opdat zij door de mensen geprezen worden.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen.
Als gij een aalmoes geeft,
laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechter doet,
opdat uw aalmoes in het verborgene blijve;
en uw Vader, die in het verborgene ziet
zal het u vergelden.
Wanneer gij bidt,
gedraagt u dan niet als de schijnheiligen,
die graag in de synagogen
en op de hoeken van de straten staan te bidden
om op te vallen bij de mensen.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen!
Maar als gij bidt,
ga dan in uw binnenkamer,
sluit de deur achter u
en bid tot uw Vader, die in het verborgene is;
en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Wanneer gij vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de schijnheiligen;
zij verstrakken hun gezicht
om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn.
Voorwaar, Ik zeg u:
Zij hebben hun loon al ontvangen.
Maar als gij vast,
zalf dan uw hoofd en was uw gezicht
om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast,
maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is
en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”

Broeders en zusters in Christus.

Lang geleden, werd Oud en Nieuw niet in de nacht van 31 december op 1 januari gevierd, maar vaak ergens in maart, wanneer de lente begon. Dat is niet zo vreemd bedacht. Juist de lente is het seizoen van het nieuwe begin, het ontluikende leven. 

Best logisch eigenlijk.

Bij een nieuw jaar, of elk nieuw begin, hoort ook een periode van voorbereiding, van “goede voornemens” zoals u wilt waarin we de balans opmaken van het vorig jaar en beslissen hoe we de nieuwe werkelijkheid tot een zegen voor ons allen kunnen maken.

De goede voornemens voor het nieuwe jaar zijn misschien al weer een beetje vergeten. Maar dat was welbeschouwd ook maar het oefenrondje. Nieuwe jaren komen en gaan. Maar de realiteit van Gods nieuwe leven strekt uit tot in de eeuwigheid.

Dat maakt dat we de veertigdagentijd belangrijker is dan de gang van onze goede voornemens. Natuurlijk zijn er overeenkomsten: we maken voornemens, we moeten ons er dan ook aan houden en we hopen op een zeker resultaat, maar er is één groot verschil. Goede voornemens zijn er in de eerste plaats voor ons, onze gezondheid, onze directe leefomgeving – en de Vastentijd is er zodat wij onszelf weer in de juiste verhouding met God en de medemens kunnen plaatsen.

Goede voornemens zijn er voor ons, de Vastentijd betrekt ons bij anderen en bij God. De Vastentijd verbindt ons met anderen en met God
De kabel die ons met anderen en met God verbindt bestaat deze Vastentijd uit drie strengen:  

Vasten, gebed, en solidariteit

Allereerst het vasten. We gaan het met minder doen. We gaan minder eten, minder drinken en “ontspullen”. Minstens op vrijdagen onthouden we ons van vlees en eten slechts één volledige maaltijd (tenminste als u in goede gezondheid bent). Dat maakt ook het hoofd en hart wat lichter en onbevangener om in deze tijd Gods vingerwijzingen te zien.

Het is bijzonder verdienstelijk om in deze periode gedeeltelijk of geheel te stoppen met het drinken van alcohol. Het is een grote zegen te ervaren dat we niet afhankelijk zijn van wat we in ons lichaam stoppen. Het is niet verplicht maar ik wil het u wel meegeven

Ten tweede: het gebed.

De vastentijd is geen dieetperiode. Het is geen ‘detoxing’ of ‘ontslakkingskuur’. De Vastentijd is gericht op God en de naaste. Het is relationeel, niet individueel. Juist in deze periode mogen we bijzonder onze dagen in het teken van God stellen en zijn bijstand vragen, door geestelijke lezing en de H.Schrift komen we dichter bij Gods wil voor ons leven.

Ik zou u concreet willen aanraden een mooi geestelijk boek te lezen in deze veertigdagentijd. Als u niks in de kast hebt staan moet u maar even een uitje maken naar de Abdij van Egmond en iets moois uitzoeken in de kloosterwinkel. U vindt vast iets van uw gading.

Ten derde: de solidariteit.

Christen zijn doe je nooit in je eentje. Het evangelie roept ons op ons leven in teken te stellen van de dienst aan anderen. En er is zoveel nood in de wereld. U hoeft de krant maar open te slaan. 
Nu is niemand gehouden tot het onmogelijke, maar het zou toch mooi zijn als we in deze veertigdagentijd ons érgens voor in zouden zetten. We mogen hierbij vooral denken aan doelen zoals de Voedselbank. Teveel mensen zijn tot een soberheid veroordeeld waar ze nooit om gevraagd hebben. Moge onze inzet hun leven wat vreugdevoller maken.

Als we deze drie strengen van de Vastentijd: vasten, gebed en solidariteit ferm in onze hand houden blijven wij ook verbonden met God: de God die ons zowel vreugdevolle dagen zendt als deze heilzame vastentijd. Mogen wij zo – vast in Zijn handen – opgaan uit de tijd naar de eeuwigheid.

Amen.





Friday, 21 February 2020

De Weg van Kwetsbaarheid


In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Oog om oog, tand om tand.
Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht,
maar als iemand u op de rechterwang slaat,
keer hem dan ook de andere toe.
Als iemand u voor het gerecht wil dagen
en uw onderkleed afnemen,
laat hem dan ook het bovenkleed.
Als iemand u vordert één mijl met hem te gaan,
ga er twee met hem.
Geef aan wie u vraagt,
en wendt u niet af als iemand van u lenen wil.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten.
Maar Ik zeg u:
Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen,
opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel,
die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden
en het laat regenen
over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Want als gij bemint die u beminnen,
wat voor recht op loon hebt gij dan?
Doen de tollenaars niet hetzelfde?
En als gij alleen uw broeders groet,
wat voor buitengewoons doet gij dan?
Doen de heidenen dat ook niet?
Weest dus volmaakt,
zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.”

Broeders en zusters,

Het is u ongetwijfeld wel een keer overkomen dat u in een situatie terechtkwam waarin u voelde dat u een grens moest stellen. In een relatie met een familielid, kennis of een vriend, misschien op uw werk. Misschien bent u geconfronteerd met onacceptabel gedrag en heeft u laten merken dat daar hele duidelijke consequenties aan verbonden zijn. 

Dat is nooit plezierig om te doen, en het is vaak zo dat áls u duidelijk maakt dat bv onethisch gedrag leidt tot consequenties dat helaas niet altijd leidt tot oplossingen. Het ingrijpen kan zelfs een averechts effect hebben en de situatie verergeren! Dan stappen we met zijn allen in een conflictcirkel die met elke slag en tegenslag harder en harder gaat draaien.

En als we eenmaal in die cirkel gevangen zitten, lijkt het zo te zijn dat hoe meer we proberen op te komen voor wat goed is, of wat ons goed recht is, des te meer de zaken uit het lood lopen. We begonnen met goede intenties en we eindigen in een situatie waar – in het ergste geval - niemand greep op heeft. En naarmate de communicatie meer geharnast wordt, des te moeilijker wordt het om tot toenadering te komen.

Uiteindelijk gaat het niet meer om het gedrag van mensen, waar je iemand op aan zou willen spreken. Maar word je afkerig van die mensen zèlf. Als dit lang genoeg voortduurt blijft alleen de wederzijdse weerzin bestaan, en weet niemand nog waarom het ging.

En omgekeerd misschien ook. Als een conflict vordert wordt de ander groter en groter gemaakt, krijgt steeds demonischere proporties – hij of zij is niet meer in staat tot enig goed. Dan gaat het er niet meer om wie welke norm overtreden heeft: dan gaan we collectief de fout in. Vaak kunnen mensen daar dan zelf niet meer uitkomen, zoveel macht heeft het conflict dan over ons.

Het evangelie van deze zondag probeert ons op een radicale manier er toe te brengen om deze situaties te voorkomen. Voorkomen is ook hier namelijk makkelijker dan genezen!

Hoe kunnen we dit soort onmenselijke conflicten voorkomen?

Het evangelie neemt ons weer mee naar de tijd van Jezus, een tijd die in veel opzichten erg op de onze leek. Er was veel onrechtvaardigheid in de wereld. Er zijn een paar supermachten die hun  onderworpenen tarten en vernederen. Er was een enorm verschil tussen arm en rijk, en voor de arme die in de handen van zijn schuldeisers valt is geen genade. Weduwen en wezen worden aan hun lot overgelaten. En wat door moet gaan voor recht wordt vaker dan niet naar de hand van de rijke gezet.

In zo`n Darwinistische wereld klinkt het dan vanzelfsprekend dat je hoe dan ook je rechten moet verdedigen, dat je geen millimeter toe kan geven, gepantserd door het leven moet – anders word je door de ander verzwolgen!

Maar in een cultuur van wantrouwen kan geen echte communicatie tussen mensen zijn, kunnen mensen elkaar niet werkelijk ontmoeten. Een echte ontmoeting tussen mensen impliceert dat ze zich enigszins vrij kunnen voelen. Je kan je niet vrij voelen als je geharnast door het leven moet.

Een echte ontmoeting tussen mensen vereist kwetsbaarheid. Wie onkwetsbaar probeert te zijn kan niet werkelijk een ander ontmoeten van aangezicht tot aangezicht. Wie onkwetsbaar wil zijn zal elke echte of vermeende aantasting van zijn rechten hard moeten aanpakken. Voor je het weet, zijn je zwaard en harnas afgepakt en waar ben je dan!

Maar een echte ontmoeting van mens tot mens vereist kwetsbaarheid. Dat voelt vreemd, want in de wereld is “kwetsbaar” geen positief begrip. In tegendeel. We spreken over computersystemen of sociale voorzieningen die kwetsbaar zijn. Dat wil zeggen: kunnen onder de voet gelopen worden door hackers en zijn over een paar jaar misschien niet meer in stand te houden. 
“Kwetsbaarheid” klinkt als een lelijk woord.

Die associatie moeten we afleren.  

Kwetsbaarheid, kwetsbaar leren zijn, is moeilijk. Je moet illusies over jezelf en anderen opgeven. Illusies over je eigen macht, maar ook illusies over je eigen machteloosheid. Ook echt of vermeend slachtofferschap kan op zijn beurt weer een harnas worden waarin je je verschuilt. Ressentiment is voor de ziel niet minder gevaarlijk dan machtsmisbruik, want het is even zeer een poging om de wereld, de ander naar je hand te zetten. Evenzeer een poging om de ander niet te ontmoeten.

Elke stap naar kwetsbaarheid is een overwinning, een overwinning op onszelf, op onze gebroken natuur die zich bewapenen wil, die deel wil nemen aan de wapenwedloop van het leven.

Elke stap naar kwetsbaarheid is ook een waagstuk. Het kán misgaan. Er is geen garantie op succes, maar succesgaranties zijn in dit leven sowieso zeldzaam. En met harnas en zwaard op de ander afrennen heeft door de geschiedenis heen ook niet altijd successen teweeg gebracht!

Elke stap naar kwetsbaarheid is ook een opening. Een opening naar nieuw leven, nieuwe ontmoetingen, nieuw begrip voor een ander. En misschien dat wij zelf dan ook begrepen worden.

Tenslotte: elke stap naar kwetsbaarheid is ook een stap van navolging. Als we willen weten hoe we Jezus Christus moeten navolgen moeten we beginnen met die stap: kwetsbaar worden. Het leven van Jezus was één grote oefening in kwetsbaarheid. ´Kenose’ noemt men dat in de theologie: Jezus Christus ontledigt zich, ontdoet zich van alle macht die Hem als Zoon van God en Koning van Israël toekomt, om zo voor de hele wereld de weg naar God vrij te kunnen maken.

Enkel als we kwetsbaar willen zijn, niet de hele dag hameren op ons recht, of ingebeelde recht, kunnen we ons ook opmaken voor die grote ontmoeting met God. Want het koninkrijk van God is een rijk van liefde – waarin alles vrij gegeven wordt, geen rijk van rechten waar we wat kunnen winnen of verliezen.

Mogen wij nu, in deze wereld, al kennis maken met die liefde, en daaruit leven.

Amen.