Thursday, 1 November 2018

Geen Grenzen tussen Hemel en Aarde



Broeders en Zusters in Christus 

In de katholieke kerk vieren we vandaag het Hoogfeest van Allerheiligen , dat lijkt een feest  voor ver weg. In de katholieke kerk hebben veel heiligen een eigen plek op de kalender daar mag u als u protestant bent verder van denken wat u wilt, maar Allerheiligen is toch wel iets bijzonders, dan vieren we alle heiligen – alle mensen die bij God in de hemel zijn – alle beroemde en minder beroemde mensen. Vooral de niet zo beroemde omdat we weten dat veruit de meeste heiligen in het verborgene leefden. 

Ze waren niet wereldberoemd, kwamen niet in de krant, hun verzamelde werken worden niet in leren banden met goed op snee uitgegeven. Het waren doodgewone mensen die op een buitengewone manier de Heer hebben nagevolgd. 

De heiligen in de Hemel, leven in het aanschijn van God. Wie kan het zich voorstellen? Dat lukt ons niet met mensenogen. Als we midden op Aarde zijn met al onze sores en problemen kan de blik naar boven een uitdaging zijn, met de ogen van het geloof hebben we soms een beetje een gissende blik, en die mag ons vooruit helpen.  

Er is zelfs wel eens gezegd: die blik naar boven dat leidt maar af, dat is Opium voor het Volk – zo noemde Karl Marx dat – en het wordt nog steeds gezegd. Het geloof, dat houdt de mensen maar braaf terwijl anderen het echte werk, het werk van barmhartigheid en rechtvaardigheid moeten oppakken. 

Wat hebben we dan toch een mooie lezing vandaag, op dat feest van Allerheiligen. Mattheus 5. De zaligsprekingen. Die drukken uit dat er geen grens is, geen hoge muur, tussen hoe wij in het leven staan op de Aarde, en hoe het leven zal zijn in de Hemel bij God. In de katholieke traditie brengen we die grens ook niet aan. Er is maar één kerk die alle christenen op aarde en alle mensen in de hemel omvat. De traditie noemt dat de strijdende kerk op Aarde, strijdend tegen alles wat van God afbrengt, strijdend tegen kwaad en onrecht en voor de menselijke waardigheid, en dan is er ook de overwinnende kerk in de Hemel. Dan is de strijd gestreden en mogen mensen in vreugde putten uit die eeuwige diepten van God. 

Dán is de strijd gestreden, als we daar zijn. Niet eerder. Als de marxisten – of andere activisten– zeggen: “dat geloof leidt maar af”, dan is dat er hooguit een teken van dat de kerk op aarde haar roeping niet goed heeft gevolgd. 

We mogen niet berusten als we op ons pad naar heiligheid zijn. Dat is duidelijk – maar wat is de weg dan wel? De zaligsprekingen geven ons een antwoord. Het is een achtvoudig pad dat ons naar de zaligheid – het geluk dat van God komt – leidt. 

Je moet nederig van hart zijn  - het draait allemaal niet om ons, niet om ik en jij. Het ego heeft hier geen plaats 

Zalig ook de treurenden – alleen de treurenden begrijpen waar de gaten in de wereld zitten. Je kunt pas weten waar God moet zijn, waar je God moet brengen, als je het van de treurenden gehoord hebt.

Zalig de zachtmoedigen. Zachtmoedigheid, dat is geen zachtheid, maar het hebben van een goede wil die het heil van alle mensen zoekt. We zijn geen partijgangers: vóór dit of tegen dat, maar we willen ons voorbij het hier en nu laten leiden door wat allen nodig hebben. 

Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Let op er staat niet: wie gerechtigheid bewerkt, of voor elkaar krijgt. Dat is niet in onze handen. Dat kunnen maar een paar mensen, vaak mensen met macht. En deze boodschap is voor iedereen. Gerechtigheid bewerken is ons niet allen gegeven – maar er naar verlangen, haast niet kunnen wachten tot je die dag ziet waarop recht wordt gedaan. Ja, daar wordt je zalig van. 

Zalig de barmhartigen, want die kunnen in iedereen iets goeds zien, net als God dat kan.

Zalig de zuiveren van hart, want alleen die kunnen zich echt concentreren op wat er werkelijk toe doet, en worden niet steeds heen en weer geslingerd door de dagelijks wisselende verlangens van het hart.

Zalig die vrede brengen, dat kunnen we wèl. We kúnnen vrede brengen. Niet in conflictcirkels stappen is al een goed begin. Altijd zoeken naar een weg waardoor mensen die elkaar gevangen houden in nijd zich daarvan kunnen bevrijden. Ook dat is een pad naar zaligheid. 

En zalig die vervolgd worden omwille van de gerechtigheid. Daar hebben we die gerechtigheid weer, voor de tweede keer. En het punt van de eerste maal – dat het niet aan ons om fundamenteel gerechtigheid te verwerkelijken – wordt nog aangescherpt. Je honger en dorst moet zo groot zijn dat je zelfs de bereidheid mag hebben hiervoor pijn te lijden. Honger en dorst is al een vorm van lijden, maar daar komt nog wat bij. 

Hier zijn we bij het diepste geheim van de heiligen in de hemel aanbeland. De toekomst van God kan niet worden afgedwongen door mensen. De rechtvaardigheid van God is te groot voor een menselijk partijprogram. Het is geen program van macht, maar een program van kwetsbaarheid.
De Franse filosofe en mystica Simone Weil bekritiseerde pogingen om die kwetsbaarheid weg te doen, om het religieuze leven te baseren op bijvoorbeeld een Sterke God die alle kwaad zo uit de wereld wegblaast, of een religieus leven dat alleen maar gebaseerd is op actie. 

Zo’n opvatting, zegt Simone Weil, zo`n godsdienst, is niet verheven genoeg om kwetsbaar te kunnen zijn. 

Dat is de les van het kruis. God, in Jezus Christus, is dat pad gegaan. Hij heeft niet met een machtswoord allen uitgeschakeld die Hem niet wilden volgen – maar deed het omgekeerde, wetende dat je het kwaad alleen kan vernietigen door het te dragen en te ondervinden. Alleen dan kan het kwaad zichzelf vernietigen en blijft er niets anders over dan God. 

Het is geen toeval dat de verrezen Christus nog de wonden draagt in zijn handen, voeten en zijde. Zo wordt een nederlaag tot overwinning, zo wordt openbaar wat van alle tijden verborgen is gebleven. 

En zo staan wij nu hier op het Hoogfeest van Allerheiligen, we verbinden ons in gebed met de Kerk in de Hemel en alle christenen op Aarde. Vanuit honger en dorst naar gerechtigheid voor de familie Tamrazyan en alle kinderen die in Nederland geworteld zijn – dat is waarom wij hier zijn.
We kennen de uitkomst niet. Dat maakt alles wat we doen kwetsbaar – en als het anders loopt zullen er genoeg mensen zijn die zeggen: het was maar futiel. 

Maar we weten beter. De uitkomst is ons niet om het even – maar het ligt niet in onze macht om het hart van anderen in beweging te brengen. Dat kan er maar één en hij is de Eeuwige. Hem roepen we vandaag aan, en morgen en als het moet overmorgen, zo lang als moet. Met Hem blijven wij verbonden omdat wij weten dat Hij trouw blijft aan Zijn belofte voor alle mensen. Amen.

Wednesday, 31 October 2018

Legalisering van drugs: de politiek van de anti-emancipatie.


Er is recent veel aandacht voor de sociale verantwoordelijkheid van de consument. Consumenten worden bijvoorbeeld aangespoord zich te onthouden van vleesconsumptie of vliegreizen. Dit in verband met de verstrekkende consequenties die dergelijke consumptieve keuzes met zich mee brengen. 

Vreemd genoeg zien we ook een steeds terugkerende discussie over het al dan niet legaliseren van verdovende middelen. Het legaliseren van drugs wordt door mediapersoonlijkheden en commentatoren aangeprezen als een oplossing voor meerdere sociale problemen: niet in het minst de overlast van drugscriminaliteit en de milieuschade van illegale XTC-productie.

Drugsgebruik wordt als een onschuldige of zelfs recreatieve bezigheid gepresenteerd. Risico’s worden toegeschreven aan het feit dat drugsbezit en –productie illegaal zijn. Legalisatie zou deze problemen als sneeuw voor de zon doen verdwijnen. Moet de consument niet zelf bepalen hoe hij zijn eigen bewustzijn beïnvloedt? Conform het liberale “schadebeginsel” zou het de overheid niet moeten aangaan wat mensen met hun eigen lichaam of geest doen zolang een ander maar niet hoeft te struikelen over gifvaten in het bos.

Een dergelijke houding is echter niet alleen naïef maar zelfs gevaarlijk. Door drugs te legaliseren wordt het steeds moeilijker te erkennen dat mensen verantwoordelijkheid voor elkaar dragen. Onze geestesstaat gaat ons allen aan.

In het uiterste geval ondermijnt legalisatie van verdovende middelen zelfs een fundamentele grondslag van het menselijk samenleven: de notie dat we onze geestesstaat niet zonder grote ongelukken los kunnen maken van ons eigen handelen in de wereld.  

De Amerikaanse filosoof Nozick beschreef in 1974 een gedachtenexperiment dat hij de Experience Machine noemde. Hij postuleerde een machine waarmee wij elke gewenste ervaring zouden kunnen ondervinden. De onderliggende vraag was voor hem welke problemen er zouden opdoemen als iemand er voor zou kiezen om zijn of haar leven in een dergelijke machine door te brengen.

Zijn gedachtenexperiment raakt ook de discussie over drugsgebruik. De analogie is immers duidelijk: door drugs kunnen we ontspanning, gevoelens van genegenheid, of de illusie van krachtdadigheid voelen zonder dat deze gevoelens een band met de werkelijkheid hebben.

Nozicks voornaamste argument is dat iets ervaren wezenlijk anders is, dan iets doen. Genegenheid voelen onder de invloed van XTC is bijvoorbeeld niet vergelijkbaar met de daadwerkelijke genegenheid die de vrucht is van een lange omgang met een andere persoon.

Maar ook wíe wij zijn als persoon is afhankelijk van wat wij doen, en met wie wij samenleven. Nozick concludeert dan ook dat een wezen dat uitsluitend ervaringen heeft zonder te handelen in de wereld zijn persoonlijkheid verloren heeft: een extreme situatie die ons tot waarschuwing mag zijn.  

Als de bewustzijnsstaten die opgeroepen worden door drugsgebruik onvergelijkbaar zijn met de geestelijke vruchten van de werkelijkheid zitten we op een risicovol pad. Er ontstaat bijvoorbeeld een risico van verdringing als kunstmatige ervaringen - die makkelijk op te roepen zijn - het moeizaam verworven welzijn -  de vrucht van inspanning en samenleven – verdrukt.

Drugs ondermijnen de grondslag van het menselijk samenleven. Hier speelt ook sociale stratificatie een rol. De Engelse psychiater Dalrymple heeft er op gewezen dat waar hoogopgeleide drugsgebruikers hun gebruik in zekere zin kunnen reguleren, vele anderen, met minder sociaal of cognitief kapitaal dat niet kunnen. De ‘onschuldige’ chemische recreatie van enkelen, leidt voor anderen makkelijker tot een nachtmerrie van passiviteit en krachteloosheid.

Legalisatie van drugs is dus ook geen onderdeel is van het emancipatoir streven: eerder is het tegendeel waar. Waar emanciperend handelen gericht is op het verdelen van kennis, macht en inkomen -  zodat allen een actieve rol kunnen spelen in de samenleving - maakt drugsgebruik passief: en de arme buitenproportioneel vaker dan de rijke.

Verder worden juist díe mensen die vaker geraakt worden door de ontmanteling van sociale en economische zekerheden makkelijker opgezogen door drugsgebruik. Naar mate het leven moeilijker wordt - het dagelijkse werk zwaarder, eentoniger en onzekerder – biedt het gebruik van verdovende middelen zich aan als makkelijke, maar nefaste uitweg.

In zoverre de consumptieve geneugten van een beperkte laag van de bevolking worden uitgeruild tegen de mogelijkheid van anderen om een actief en vruchtbaar leven te leiden is het legaliseren van drugsgebruik is eerder een nieuwe fase van een proces van anti-emancipatie. De belofte van individuele vrijheid brengt zo het tegendeel te weeg.

Dit opinieartikel verscheen op 31 oktober 2018 in licht gewijzigde vorm in het Nederlands Dagblad. 



Sunday, 28 October 2018

De onaanzienlijken zien..


Broeders en zusters in Christus 

Deze week was ik een paar dagen in Glasgow. Hoewel ik alweer bijna tien jaar geleden terug ben gekomen naar Nederland is het een plaats waar ik me altijd nog thuis voel. Ik kom er graag. Het viel me op toen ik samen met mijn ouders door de stad liep dat er weer meer bedelaars dan anders. Het viel me op. Waarschijnlijk omdat ik er niet zoveel meer kom. Dan vallen zulke dingen op. 

Treffend dan dat we deze zondag dan het verhaal lezen van de blinde bedelaar Bartimeüs. 

Iemand die in deze wereld niets heeft om op terug te vallen. Als Bartimeüs hoort dat Jezus in aantocht is zet hij een keel op van jewelste, en dat leidt haast tot een opstoot – de mensen om Jezus heen vinden dat die vervelende bedelaar zijn mond maar moet houden!

Dat is interessant, wat hier gebeurt. Zijn al die mensen altijd stil? Integendeel, dat zijn grote massa’s nooit. Het zal een leven van jewelste zijn geweest rondom Jezus die als een idool rondging door het land, op weg naar Jeruzalem! 

We moeten dus niet doen alsof dit een soort stille processie was, met Jezus die heel keurig opgeborgen eerbiedig wordt rondgedragen totdat zo`n onbeschaafde bedelaar wat roept.

Het probleem zit dus ergens anders: als Bartimeüs begint te roepen is hij opeens aanwezig. En daar schrikken de mensen van. Ze hadden Bartimeüs anders helemaal niet opgemerkt! Ze hadden hem niet gehoord en niet gezien! Hij is één van de vele half-menselijke schimmen bij de poort. Mensen waar je langsheen kijkt. Elke dag opnieuw. 

Zelfs hun stemgeluid, vragend om wat kleingeld voor een bakje koffie of een slaapplaats voor de nacht, het wordt al kouder, zelfs dat verdwijnt als vanzelf naar de achtergrond.

Zo, langzaam maar zeker vallen mensen weg uit de menselijke gemeenschap. Ze worden onzichtbaar en onhoorbaar. Niet door magie – maar omdat mensen ze niet willen, niet meer kunnen zien.

Het is moeilijk om naar mensen te kijken, aandacht te hebben, voor mensen die het moeilijk hebben, mensen die lijden. Het staat mensen tegen, op een hele elementaire manier kunnen mensen daar niet goed mee omgaan – en de meest elegante wijze om daar mee om te gaan – het is niet eens zo’n bewuste keuze – is om weg te kijken, of liever – er een beetje langsheen kijken. Anders valt het zo op. 

Veel mensen kunnen niet zomaar aandacht hebben voor mensen die lijden. Wie dat wel kan heeft daar vaak lang over gedaan om het te leren. Maar als iemand die langzaam maar zeker onzichtbaar aan het worden zich opeens vierkant en wel kenbaar aan je maakt is de eerste reactie vaak heel primair: weg ermee! Wat onzichtbaar is, moet onzichtbaar blijven! Wat ik nu zie en hoor verontrust mij teveel!  

Wat bijzonder toch: er zit een blinde man langs de weg die alles opmerkt, die weet wie Jezus is, en dat Hij langskomt, dat Hij macht heeft over leven en dood. Dat Hij zijn redding kan zijn. Dat weet hij en voelt hij allemaal. Hij mag dan wel blind zijn, maar hij merkt alles op. 

En dan is er de menigte gezonde mensen. Hun ogen en oren doen gewoon waar ze voor gemaakt zijn. Ze hebben zelfs Jezus in hun midden heeft – Jezus! - en dan nog zien ze Bartimeüs niet en horen ze Bartimeüs niet. En als die onopmerkzaamheid door de luid roepende Bartimeus wordt bevraagd schieten ze gelijk in hun verdedigingsmechanisme. Weg met die vent! Hij stoort Jezus nog! 

Het mooie van dit soort mechanismen is wel, het zit nooit diep. Dat is hoopvol, ook voor ons. Als Jezus vraagt wat er aan de hand is verdwijnt het verzet tegen Bartimeus als sneeuw voor de zon, en ze moedigen hem zelfs aan. 

Wat is dat toch wonderlijk hoe zo`n menigte als een blad aan de boom kan omslaan. Ook daar is een les. Want het kan ook makkelijk de andere kant opgaan. We zullen dit ook zien als we met Jezus in Jeruzalem zijn.
Als Jezus Bartimeus geneest wordt hij een volgeling van Jezus. Hij is niet meer gezeten aan de rand van de weg, maar bevindt zich op weg met Hem die hem genezen heeft.  En die menigte? Blijven die mensen allemaal Jezus volgen? Nee. Ik denk van niet. 

Die opmerkzaamheid, de tekenen van de tijd leren kennen, de wil van God kunnen onderscheiden. Kunnen vermoeden, opmerken, waar God in de wereld werkzaam is. Wat hij wil wat wij doen. Dat zijn allemaal gaven van de Heer, gaven die wij alleen kunnen opvangen vanuit een houding van geloof en opmerkzaamheid. Niet op de automatische piloot. 

We kunnen geen wonderen afdwingen. We kunnen niet zeggen – wat ons probleem ook is – als ik maar lang genoeg positief denk dan komt er als vanzelf wel een uitkomst. Zo werkt dat niet: wonderen zijn altijd radicaal. We kunnen ze ontvangen – maar nooit aanmatigen. 

Tegelijkertijd kunnen we ook geen wonder, geen aanraking van de Heer ontvangen zonder die opmerkzaamheid zonder die openheid in onze ziel. Openheid naar anderen toe, openheid voor de nieuwe tijd. Openheid voor het onverwachtse. 

Als we ons daarin proberen te oefenen staan we met open armen gereed om te ontvangen wat God ons geven wil. In liefde, vertrouwen, en geloof. Amen.