Saturday, 7 November 2020

Wat is wijsheid?

 In die tijd vertelde Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis:
“Het is met het Rijk der hemelen
als met tien meisjes, die met hun lampen uittrokken,
de bruidegom tegemoet.
Vijf van hen waren dom, de andere vijf verstandig.
Want de dommen namen wel hun lampen mee,
maar geen olie;
de verstandigen echter namen met hun lampen
tevens kruiken olie mee.
Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
dommelden zij allen in en sliepen.
Maar midden in de nacht klonk er een geroep:
‘Daar is de bruidegom! Trekt hem tegemoet!’
Meteen waren al de meisjes wakker
en maakten hun lampen in orde.
De dommen zeiden tegen de verstandigen:
‘Geef ons wat olie, want onze lampen gaan uit.’
Maar de verstandigen antwoordden:
‘Nee, er mocht eens niet genoeg zijn
voor ons en jullie samen.
Gaat liever naar de verkopers en haalt wat voor jezelf.’
Maar terwijl zij onderweg waren om te gaan kopen
kwam de bruidegom,
en die klaar stonden,
traden met hem binnen om bruiloft te vieren;
en de deur ging op slot.
Later kwamen ook de andere meisjes en zeiden:
‘Heer, heer doe ons open!’
Maar hij antwoordde:
‘Voorwaar, Ik zeg u: ik ken u niet.’
Weest dus waakzaam, want gij kent dag noch uur.”

 

Broeders en zusters in Christus

Als we het verhaal horen over de verstandige en domme meisjes moet ik denken aan dit voorjaar toen er zoveel onrust was, dat mensen bang waren dat er niet genoeg eten meer zou zijn in de winkels. Er is toen massaal ingekocht en er was geen rol toiletpapier meer in zicht.

De angst dat we niet genoeg hebben in een noodgeval is een primaire angst in het menselijk leven. En in een onverwachtse situatie kunnen we zo bang worden dat we minder rationeel gedrag gaan vertonen, en opeens met honderd rollen toiletpapier terugkomen, en genoeg vis-in-blik om tot de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen van te kunnen eten.

De angst dat we tekort komen, dat er bijvoorbeeld geen eten meer in huis is als er wat ergs gebeurt in ons land, is een heel krachtig schrikbeeld! Die angst kan zo diep in ons zitten dat we dit een moeilijke lezing vinden, een moeilijk Evangelie.

Natuurlijk hadden de domme meisjes wat slimmer kunnen zijn. Maar hadden de slimme meisjes echt niet wat kunnen delen? Of voorzien dat niet iedereen zo verstandig is als zij? Misschien hadden ze toch een ezeltje kunnen  meenemen met een strategische reserve aan olie? Het voelt nu toch een beetje alsof de éne groep goed voor zichzelf gezorgd heeft terwijl nu de anderen opeens vast zitten op het toilet. Zonder wc-papier.

Maar als we zo gaan lezen, zo gaan bevragen dan zijn we veel te letterlijk bezig met het Evangelie. Het Evangelie gaat niet over logistiek, winkelbevoorrading of consumentengedrag. Het Evangelie gaat over ons leven met God en met elkaar. Het gaat over de geestelijke realiteit waar we in leven.

Dus als de tekst gaat over lampen en over olie, dan gaat het niet over letterlijke lampen en letterlijke olie. Of over een zaklantaarn en batterijen. Maar wat betekenen deze zaken dan wel? En belangrijker nog: wat betekenen ze voor ons?

Drie dingen:

Allereerst: de lampen - en daarmee de olie -  zijn te lezen als symbolen van wijsheid. Licht maakt net als de wijsheid alles zichtbaar, zonder wijsheid raken we verdwaald in het donker en kunnen we niet op weg naar het huis van de bruidegom, het leven met God, het feest waar we voor uitgenodigd zijn. Maar wijsheid is niet alleen maar kennis, iets wat je uit een boek opdoet, of een cursus bij de Open Universiteit. Dat zou te makkelijk zijn! Wijsheid is in de eerste plaats het antwoord op de vraag hoe wij trouw blijven aan onze diepste waarden, aan wat God ons leert, in onverwachtse situaties.

We hebben kennis, het resultaat van studie, waarmee we kunnen proberen de toekomst te voorspellen en te beheersen. Als we een plan maken voor de komende jaren, en we gebruiken ons verstand om vast te leggen wat we willen bereiken in die tijd en hoe we dat gaan doen, zijn we bezig met het beheersen van de toekomst. Daar is op zich niks mis mee, maar als we er achter zijn dat de realiteit zich niet aan onze verwachtingen houdt hebben we wijsheid nodig om een nieuwe weg te vinden.

Dus dat is één: Zonder wijsheid raken we de weg in ons leven kwijt, waarin zoveel dingen kunnen gebeuren die we van tevoren niet konden voorspellen.

Maar, tweede punt. Als je eenmaal wat wijsheid verworven hebt, bijvoorbeeld door lange  levenservaring door ons geestelijk leven, door belangrijke ontmoetingen met mensen die ons inspireren, dan moet je die ook onderhouden. Je kan niet zeggen: ik ben best wijs, nu mag ik achterover zitten. Nee: wil de lamp blijven branden dan moet er telkens nieuwe olie bij. Wijsheid is altijd onvoltooid en staat altijd open voor groei. Wijsheid kent wat nederigheid. Als je trots bent, ben je niet-wijs. Je moet dus elke keer opnieuw je wijsheid onderhouden, opnieuw uitdagen, leren.

Ten derde, en dit is echt een heel belangrijk punt. Wijsheid is persoonlijk. Wijsheid is de positieve  weerslag van alles wat er is gebeurd in je leven. De wijsheid die je hebt is dus net zo levend als jij bent. Je kunt wijsheid ook pas verwerven als je er klaar voor bent. Een wijze man zei eens: “kijk uit, wees waakzaam, voor onverdiende wijsheid”, wijsheid die je zou denken op te doen terwijl je er nog niet klaar voor bent. Dat betekent ook, en ik dank dat dat ons mysterie van de ongedeelde olie oplost, dat je wijsheid ook niet zomaar kan overgeven aan iemand anders.

Vergelijk het met een netwerk, zo`n web van levende relaties van mensen die je kent, met wie je op school gezeten hebt, of samen mee gewerkt, of zakenpartners, of vrienden waar dan ook ter wereld. Als je zo`n netwerk hebt kun je niet tegen iemand zeggen: ik geef jou mijn netwerk. Want een netwerk is een levende zaak. Het is net zo levend als jij bent. Die relaties moeten ergens ontstaan, en langzaam groeien, ze bestaan niet los van de personen die ze met elkaar verbinden.  

Je kan wel tegen iemand anders zeggen, ik wil je helpen en ik zal in mijn netwerk rondvragen wie jou zou kunnen helpen met je probleem. En als dat goed gaat bouwt die ander ook een netwerk op. Net zo levend. Maar zijn of haar eigen netwerk. Niet het jouwe. Je kan mensen helpen een netwerk op te bouwen. Maar je kan zijn of haar werk niet overnemen.

Dat geldt voor alle levende dingen. Alleen dode dingen kunnen worden overgegeven, auto’s, geld, aandelen, huizen. Vaten olie. Die heb je zo op een andere naam gezet. Geen probleem.

Maar levende dingen, relaties, maar ook wijsheid? Nee. Dat kan niet. Net zo min als de meisjes hun olie kunnen afgeven. Anderen worden niet wijzer als wij onze wijsheid afknijpen.

Dus: één we hebben wijsheid nodig in ons leven om de waarheid te kunnen zien en volgen, twee de wijsheid vraagt voortdurend onderhoud en drie, wijsheid is persoonlijk, verbonden met ons leven, en kan niet zomaar worden overgedragen.

Dus, waar staan we dan, wat is de les van de meisjes?

Als het verwerven en onderhouden van wijsheid moeilijk is, dan is het moeilijk voor iedereen. Niemand wordt wijs op zichzelf. We moeten deel uitmaken van een levende gemeenschap, de kracht vinden om door te gaan als alles tegen zit, mensen die je helpen, en inspireren, de openheid van geest hebben, de creativiteit om volledig andere dingen te gaan doen als het leven niet gaat zoals we hopen – dat is allemaal niet vanzelfsprekend.

De verstandige meisjes konden de domme nu niet helpen. En de domme meisjes krijgen flink het deksel op hun neus. Maar is dit het einde van alle dingen? Dit evangelie wordt vaak als een definitief oordeel gelezen. Maar ik denk dat we niet te gauw die conclusie moeten trekken.

Wijsheid wordt ook verworven door alle fouten die we maken. En als we in ons hart kijken zien we daar echt niet alleen maar wijsheid. Integendeel. Als we in ons hart kijken moeten we ons niet de vraag stellen of wij een slimme meisje of een dom meisje zijn. Er lopen er integendeel tien rond in ons hart. En er zullen zeker uitzonderingen zijn, maar ik denk dat voor de meeste van ons geldt dat van die tien meisjes in ons hart er vijf dom zijn en vijf slim.

En het is niet hoe het Evangelie werkt. Het Evangelie gaat niet over wijzen naar andere mensen en zeggen: kijk eens hoe dom ze waren, hier is een oordeel dat we over ze uit kunnen spreken. Het Evangelie gaat altijd over onszelf. Het is geen zoeklicht om de fouten van anderen mee op te lichten, het is een spiegel waardoor we onszelf helderder leren zien.

Die meisjes? Die zijn wij zelf. Alle tien. Sommige verstandig. Sommige dom. En om de zoveel tijd wordt één van onze meisjes toch weer verstandig, al is ze nog zo vaak gestruikeld over haar eigen veters. En dan is er vreugde in de Hemel!

Als wij dan beseffen dat wij veel te leren hebben, nog wijs te worden zijn hebben we ook geduld met anderen die domme fouten maken en daardoor vast lopen. We kunnen de fouten niet wegnemen, net zo min als je andermans leven over kan nemen, maar laat ons dan bekend staan als mensen die altijd een helpende hand willen uitsteken naar anderen. Mensen die anderen willen zien groeien. Die anderen inspireren en zelf geïnspireerd raken. Vanuit onze relatie met God kunnen wij dan gereed staan om anderen op weg te helpen, en zelf in wijsheid te groeien. Zodat de dag mag komen dat wij welkom zijn bij het feest van de Bruidegom.

Amen.

 

 

Thursday, 29 October 2020

Allerheiligen 2020

 

 

Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op,
en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem.
Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus:
“Zalig de armen van geest,
want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart,
want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid,
want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt,
vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil:
Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.”

 

Broeders en zusters in Christus

In onze katholieke kerk komt het steeds vaker voor dat wanneer je naar de kerk gaat zeker in een wat grotere stad, dat je merkt dat je daar mensen ziet die overal vandaan komen, uit alle mogelijke landen. Het is niet meer zo dat we in de kerk een zuiltje zijn, ons eigen groepje met een eigen bakker en slager en voetbalvereniging, nee. We zijn een groep mensen die uit heel de wereld elkaar hier gevonden hebben, getrokken door Gods woord en de ontmoeting met God in het sacrament.

Dan kun je denken: dat is iets van nu, van de eenentwintigste eeuw. Vroeger gebeurde dat niet. Maar als we het Evangelie van vandaag lezen zien we dat die ontmoeting met mensen overal vandaan, die op zoek naar zijn hoop en troost er altijd geweest is.

We lezen over de zaligsprekingen en die menigte uit de eerste zin, die komt – zo staat elders in het verhaal – overal vandaan. Ze komen niet alleen uit het Joodse land, maar er komen ook mensen uit de Heidense steden daar in de buurt, mensen die de God van Israël niet goed kennen, alleen van horen zeggen, maar wel een moeilijke reis aangaan omdat ze voelen dat Jezus de hele wereld wat te zeggen heeft. En zij willen daar bij horen, bij die boodschap. De leer van Jezus is geen geheime leer, waar maar een paar uitgelezen mensen weet van mogen hebben. Jezus is er voor alle mensen.

Dat is dan dus ons eerste punt: het verhaal van Jezus is er voor alle mensen. Dat zien we letterlijk terug op die berg van de Zaligsprekingen in Galilea, met iedereen die daar samen komt.

Dan komen we ook snel op ons tweede punt: wat Jezus ons te zeggen omvat ook een opdracht waarmee alle mensen betrokken kunnen raken op anderen om hem heen. Dat is dan ons tweede punt: het verhaal van Jezus maakt ons actief, wekt ons tot leven, ten dienste van alle mensen

En de zaligsprekingen leggen ons uit hoe dat gaat. Wat daar in staat gaat iedereen aan.

Kijken we maar eens terug in die zaligsprekingen. We lezen hier niet een partijprogramma voor maar één soort mensen, of een soort wetten of regels voor maar één kerkje of geloofje.

Iedereen kan arm van geest zijn, dat wil zeggen dat je niet trots bent of hooghartig

En wie treurt er niet als mensen om je heen – oook al ken je ze misschien niet goed, wat verdrietigs meemaken? Dat zou iedereen moeten doen.

Zachtmoedig zijn, dat je niet hooghartig bent, onbenaderbaar. Hongeren of dorsten naar gerechtigheid, want échte gerechtigheid gaat iedereen aan.

Barmhartig zijn, zuiver van hart, vrede brengen. Dat zijn houdingen die zich tot de hele wereld richten, je kan niet zeggen dat je voor vrede bent, terwijl je je schouders ophaalt als ergens ver weg een land wordt verscheurd door conflicten.

En ja, iedereen die goed doet kan doen kan ook daarom pijn lijden, vaak wordt goed met kwaad vergolden. En zo heb je ook deel aan de pijn van andere mensen.

En als we dan zeggen: één, Jezus is er voor alle mensen, twee: Jezus activeert ons, maakt ons dienstbaar aan alle mensen, dan komen we ook bij ons derde punt.

Dat er voor alle mensen een pad is naar God, een pad dat begint bij de Zaligsprekingen.

Want als je die houding hebt, die gerichtheid ten opzichte van anderen, dan word je daar gelukkiger van, gezegend, zelfs, zalig. Dan ligt de weg naar God voor je open. Vandaag op de (vooravond/dag) van Allerheiligen denken we in het bijzonder aan alle mensen die in de Hemel zijn. Maar voor dat we daar zijn moeten we het hebben over de weg die je moet gaan om daar te komen.

Want wat de eeuwigheid betreft kun je niet zeggen, als ik goed mijn best doe, en ik me goed aan alle fatsoensregels houd, en ik nooit een bon krijg van de politie en ik verder een beetje netjes ben en ik doe wat goed is, dan kom ik er wel. Als je rekent op eigen verdienste en niet op je verbondenheid met mensen om je heen, verbondenheid met God in het geloof, dan ga je in tegen de geest van de Zaligsprekingen. En dat werkt niet.

Om die gedachte wat te illustreren:  Wanneer u de krant leest, staan daar vaak columns in  verhaaltjes van mensen die vertellen over wat ze denken of over wat ze hebben meegemaakt. En ik kan u vertellen, ik tel soms in zo`n column of artikeltje vaak de “ik’s”, als spelletje, zeg maar, en als je er op gaat letten merk je hoeveel er van staan. En hoe meer er van staan, hoe saaier het verhaal vaak is. Ik, ik, ik, ik, ik, ik, ik, ik ik. Pffffffff U mag doen wat u wil, maar ik sla dan de bladzijde om.

Verhalen die alleen maar iemands ik gaan, zijn meestal niet zo spannend. Ik vermoed dat God verhalen die alleen maar over ons eigen ikje gaat ook wat minder spannend vindt. Daarom denk ik moeten er ook veel mensen in Hemel zijn, zodat God al die verhalen van mensen kan horen. Maar niet de verhalen over ik, ik, ik – maar vooral de verhalen over ons samen. Over waar we vandaan komen, en met wie we ons leven hebben doorgebracht over onze families en vriendschappen, over van wie we hielden in ons leven. Zo stel ik me dat een beetje voor, maar dat hoeft u niet letterlijk van mij over te nemen.

Maar als we daar dan zijn dan worden we dus niet opeens veranderd in mensen die alleen nog maar bezig zijn in ons eigen ikje met het genieten van het Aangezicht van God. Op een individueel wolkje met een individueel schaaltje rijstepap. Nee. Zo in ieder geval niet.

De traditie van de Kerk heeft altijd gezegd dat het leven van de Heiligen in de hemel een leven van volledige betrokkenheid is.

Iedereen in de Hemel is betrokken op God, op elkaar maar ook op ons.  De Heiligen bidden voor ons en zijn onze voorsprekers in de Hemel.

Therese van Lisieux, die hele grote, kleine heilige uit Frankrijk, zei eens de wijze woorden: ik wil mijn hemel doorbrengen met goed te doen op Aarde. En zo is het – daarmee heeft ze voor ons het unieke van het bestaan van de heiligen in de Hemel ontsluierd. Het is geen geheim leven in afzondering, maar het ultieme leven in alle openheid.  

Laten wij dan ook deze weg aangaan, de weg van betrokkenheid, openheid. De weg van de liefde van God tot de naaste. Dan zullen wij met eigen ogen het huis zien wat God voor zijn Heiligen heeft klaargemaakt.

 

Amen.


Saturday, 24 October 2020

Liefde is de Wet

 In die tijd kwamen de Farizeeën bijeen, toen zij vernamen
dat Jezus de Sadduceeën de mond gesnoerd had. 

En een van hen, een wetgeleerde,
vroeg Jezus om Hem op de proef te stellen:
“Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet?”
Hij antwoordde hem:
“Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,
geheel uw ziel en geheel uw verstand.
Dit is het voornaamste en eerste gebod.
Het tweede, daarmee gelijkwaardig:
Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.
Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.”

 

Broeders en zusters in Christus,

Hoe vaak gebeurt het niet dat we een beslissing moeten maken, een keuze moeten maken tussen twee verschillende opties die allebei goed zijn? Wij moeten bijvoorbeeld op dit moment zo weinig mogelijk afspraken maken omwille van de pandemie, maar tegelijkertijd is ook goed om onze kostbare vriendschappen en familiebanden niet te laten versloffen. Wat is dan wijsheid?

Wat zou het dan mooi zijn als je een boek had, met alle belangrijke regels er in waarin je kan lezen wat je moet doen. Voor de joden uit de tijd van Jezus was dat boek er, het heet de Torah, de Wet (of de Onderwijzing) van Mozes.

Er zit natuurlijk wel aan vast dat je je ook aan die wet moet houden. Aan honderden regels van de Wet van Mozes, meer dan zeshonderd.

Maar als je dat doet kom je er achter dat je probleem helemaal niet zo goed opgelost is. Want zoals dat gaat met regels komt het ook voor dat je je moet afvragen welke regel in een bepaald geval voorgaat. En hoe bepaal je dat?

Als er een conflict is tussen de regels – en die conflicten zijn er altijd – hoe bepaal je dan welke regel het belangrijkste is? Is dat de regel die het eerst genoemd wordt? Of de regel waarvan de meeste geleerden zeggen dat die het belangrijkst is? En hoe kom je daar eigenlijk achter?

U begrijpt het al, als we niet uitkijken wordt zo`n vraag grond voor eindeloze discussies waar je met geen mogelijkheid uitkomt, want elke oplossing die mensen kunnen verzinnen kan ook weer door een ander mens worden tegengesproken.

Dat is de achtergrond die we in gedachten moeten houden als we het het Evangelie van deze zondag lezen. We komen weer een voorbeeld tegen van de tegenstanders van Jezus die Hem proberen te vangen in zijn eigen woorden. Verschillende groepen mensen die Jezus maar lastig of gevaarlijk vinden gaan het strijdgesprek met Hem aan, maar elke keer moeten ze afdruipen, maar elke keer stellen ze wel een strikvraag over een onderwerp dat leefde in de samenleving. Vragen over of je belasting mag betalen aan de keizer, of of mensen nog getrouwd zullen zijn met elkaar als ze in de Hemel bij God zijn, of – zoals nu - hoe je eigenlijk de Wet uit moet leggen.

Elke keer als de tegenstanders proberen Jezus in het nauw te drijven laat Jezus juist zien wat de diepere betekenis is van die vragen, en de diepe betekenis van zijn roeping. Uit het kromme hout van valse vragen slaat Jezus rechte slagen voor de waarheid.

Ook bij deze vraag is dat het geval. Jezus werd er vaak van beschuldigd dat Hij de joodse Wet, de Thora, niet serieus zou nemen, en dit vooral omdat Hij anders naar de Wet kijkt dan de Farizeeën doen. Die hadden voor zichzelf al een beetje het alleenrecht geclaimd dat alleen zij de Wet goed konden uitleggen. Niet dat ze het onderling altijd eens waren, dat niet, ze bleven discussiëren, maar ze vonden wel dat de discussie hoe dan ook op hun manier moest.

Jezus kiest er voor om het anders te doen. Hij gaat niet zeggen: “ik denk dat Artikel 1 het belangrijkst is”, of “de vraag naar de indeling van de regels, dat is terug te lezen in het Wetscommentaar van Rabbijn Hillel”, nee. Hij doet als het ware een stapje terug en vraagt zich af, waar dient die wet, waar dienen al die regels toe?

De Wet is geen doel op zich, maar een weg om een goed leven te kunnen leiden. Leven met jezelf, leven met God en leven met de mensen om je heen. En er is maar één ding dat God, alle mensen en de hele Schepping bij elkaar houdt, en dat is de kracht van de liefde.

Als we ons niet oefenen in de liefde, als we geen respect meer kunnen opbrengen voor onze naaste dichtbij en ver weg, en God op de koop toe nemen – of erger nog, behandelen als een soort almachtige loopjongen die er maar voor moet zorgen dat het altijd goed met ons gaat ongeacht de levenskeuzes die wij maken, dan mis je het punt van de Wet.

Zelfs als je je aan alle regels zou houden – voor zover dat kan – als je dat op een liefdeloze wijze doet dan levert je dat niks op. Als je je zo aan de wet houdt doe je de wet geen recht.

Ook wij hebben veel te maken met regels en wetten. Plichten die we moeten vervullen. Dat zijn er ook honderden, of misschien nog wel meer. En ook die plichten, regels en wetten kunnen met elkaar in de knoop raken. Dan weten we niet meer zeker wat we precies moeten doen.

Als we twijfelen, niet weten welk pad we moeten kiezen, dan moeten we niet per se de wetscommentaren open te slaan, of ons af te vragen waar we mee weg kunnen komen. Dat is haast een beetje werelds denken, dat past ons niet goed. Laten we elke keer als we een keuze moeten maken dat doen uit liefde, liefde niet alleen voor de mensen die dicht bij ons staan, maar juist liefde voor iedereen in de wereld, want alle mensen zijn verbonden met elkaar. We leven niet op een eilandje ver weg!

Laten we ons dan zo oefenen in het leven uit liefde, om zo elke dag opnieuw recht te kunnen doen aan God, onszelf en alle mensen om ons heen.

Amen.