Saturday, 3 June 2023

Drie-eenheid jaar A

 

In die tijd zei Jezus tot Nikodemus:

“Zo zeer heeft God de wereld liefgehad,
dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan,
maar eeuwig leven zal hebben.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden
om de wereld te oordelen,
maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.
Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld,
maar wie niet gelooft, is al veroordeeld,
omdat hij niet heeft geloofd
in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

 

Beste vrienden

In onze kerk vinden we het heel erg belangrijk dat mensen actief zijn, dingen doen. We hebben een vrijwilligerscultuur en de dagelijkse inzet van vrijwilligers waarderen we enorm. Kosters, acolieten, koorleden: er zou weinig gebeuren zonder hun inzet.

Ook in onze samenleving is actief zijn haast het belangrijkste wat er is: je eigen geld verdienen, je broek ophouden. Sociaal, maatschappelijk en politiek actief zijn. Dat alles krijgt veel positieve aandacht. Het is in Nederland lelijk om tegen iemand te zeggen dat hij of zij passief is. Door dat ene woord klinken vele aantijgingen door: van alles maar over je heen laten komen tot dat je je verantwoordelijkheid niet neemt. Ben je daarentegen actief dan krijg je veel positieve aandacht. Je laat zien dat je initiatief kan pakken, en natuurlijk voor de goede zaak! Continu handelen, doen, initiatief nemen is ook veilig, want wie iets doet hoeft niet bang te zijn dat hij de regie verliest. Want de meesten onder ons willen niet weten wat er gebeurt als je de regie, de grip op het leven verliest.  

We zijn vaak verliefd op bezigheid, op bezig zijn. Een volle agenda is een statussymbool. Of wás een statussymbool, want we komen er langzaam achter dat het niet vol te houden is om altijd maar bezig te zijn. Steeds meer mensen leren die les. Meestal kwaadschiks - nadat ze zichzelf heel actief klemgereden hebben in het leven.

Ik heb die les zelf ook moeten leren. Ik ben daar ook nog niet klaar mee. Ik leer het nog steeds. Het is een harde les en ik ben nog niet over naar de volgende klas: dat je moet leren leven zonder dat je altijd regie hebt. Dat brengt een gevoel van vernedering met zich mee. Want als je je eigenwaarde haalt uit wat je doet is niks zo moeilijk als accepteren dat het niet meer gaat. Een dergelijke les nodigt uit tot leren waar het werkelijk om gaat in het leven. Want één ding is wél duidelijk: het wordt niet meer zoals het was.

Tegelijkertijd, in het Latijnse woord voor vernedering – humiliatio – lezen we ook het woord humus terug. Dat kent u wel. Aarde, voor in de tuin. Vruchtbare grond. Als we de illusies over onze eigen heldenrol, het idee dat alles van onze inzet afhangt opgeven, dán kan er iets gaan bloeien. Daar wil ik het vandaag over hebben.

Vandaag vieren we het Feest van de Heilige Drie-Eenheid. De zondag na Pinksteren. Als we het hebben over de Drie-Eenheid dan klinkt dat abstract en ver weg. Iets wat geen betrekking heeft op ons leven. Iets voor theologen op de studeerkamer. Maar dit is denk ik niet zo. De Drie-Eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest leren ons iets over de belangrijke woorden die we vandaag in het Evangelie hoorden: liefhebben, zenden, geven, geloven, oordelen, redden.

Al die woorden zijn werkwoorden, ze vertellen iets over een bepaalde activiteit of handeling. De lezing spreekt over God de Vader, en Jezus Christus en dan vooral over wát zij doen.

“Zo zeer heeft God de wereld liefgehad,
dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
opdat al wie in Hem gelooft
(dat doen wij mensen dan), niet verloren zal gaan,
maar eeuwig leven zal hebben.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden
om de wereld te oordelen,
maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.

In deze verzen horen we wat God doet. God de Vader heeft lief, geeft en zendt en God de Zoon redt. Dat is bijna alles wat je kan bedenken. Dan staat er ook nog wat de Zoon niet doet. Hij is niet gekomen om te oordelen. Het oordeel is wat mensen over zichzelf afroepen, dat is hier niet waar de Zoon voor komt.

Als we ons afvragen: “ wie handelt er?”,  dan is het antwoord duidelijk. Dat is God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Er is een enorme beweging gaande van de Hemel naar de Aarde toe en degene die dit alles in beweging zet en in beweging houdt: dat is God. Alles wat er toe doet wordt door God gedaan. Mensen zijn niet geroepen om Hemel en Aarde in beweging te zetten om Jezus als een appel uit Gods boom te schudden!  

In de relatie tussen de mens en God is het God die alles bewerkt. De taak van de mens is om te geloven. En wat is dat geloof? Het is niet, denk ik, in de eerste plaats dat je de juiste theorie aanhangt. Of altijd gelijk hebt. Of dat je de juiste ideologie hebt of politieke overtuiging. Het betekent zelfs niet dat je de juiste theologie hebt. Of in alles de leer kan naspreken zoals de Kerk die uitlegt. Zelfs dát niet. Dat alles is te intellectueel gedacht. Geloof heeft in de Bijbel in de eerste plaats met relaties te maken, met de gemeenschap en het verbond met God.

Geloof is de zekerheid dat wij verbonden zijn met God die ons liefheeft,  ons de Zoon geeft, Hem  zendt en ons redt. Álle belangrijke dingen gebeuren door Hém. In de woorden van Jezus: Mijn Vader werkt aan één stuk door en daarom doe ik dat ook (Johannes 5:17). De Heilige Geest zegt hetzelfde, maar in stilte. Wij mogen daar in geloof, ontvangend, op antwoorden. Alles wat wij doen is niet het werk, maar is antwoord op het werk. Het is hooguit instemmend mee-werken.

Oordelen is ook mensenwerk, het oordeel is wat er gebeurt als je denkt dat je alles in eigen hand kan houden. Alles zelf kan bewerken, zelf de regie kan houden in je relatie met God. Als je dat werkelijk denkt, dan is dat niet gedacht vanuit het geloof. Het geloof is de realisatie van de werkelijke verhouding tussen de gevende God en de ontvangende mens. Als we dus niet uit geloof leven, dan botsen we op een oordeel. Dat oordeel wordt niet eens door God aangeleverd. Dat oordeel zit in ons leven ingebakken als we niet buiten ons leven kijken. Als je je hele zelfbeeld ontleent aan het werk wat je doet of aan je activiteiten – hoe goed en waardevol dat ook is - dan loop je op een gegeven moment volledig vast. Dát is een oordeel.

En soms, zo gaat dat in het leven zijn het zelfs de edelste bezigheden of de grootste idealen waar je het hardst op vastloopt. Des te meer grip je wil op de wereld, grip op het leven – des te meer loopt het gierend uit de hand.

De farizeeën die we uit het Evangelie kennen waren zeer idealistische mensen. Ze stonden in vuur en vlam voor de heiligheid van de Wet. Ze hadden kennis, en hadden heel vaak gelijk. En ze waren actief, ze lieten van zich horen, kwamen voor zichzelf en anderen op en lieten van zich horen als iemand zei dat Hij er toch anders in stond. Maar gelijk hebben is niet genoeg als het wézen van de relatie met God je ontgaat. Dan verkruimelt je werk voor je ogen. We zien het soms ook in de kerk – of daarbuiten: mensen die zo opgaan in hun eigen taak, of eigen gelijk, dat ze het “grotere plaatje” niet meer kunnen zien. Je vastklampend aan je eigen boom is het bos van het geloof onzichtbaar geworden!  

Laten we dan leren ontvangend in het leven te staan, zonder illusies over dat wij God in de hand houden, of dat we de wereld kunnen redden. Wij gaan de wereld niet redden. En dat kunnen wij niet omdat wij allemaal de wereld zijn, en wij kúnnen onszelf niet redden. Wij hebben God nodig.

Laten we leren liefde te ontvangen, en te beantwoorden voor zover wij dat kunnen. Gods gave te ontvangen, de kennis dat wij gered zijn in Jezus Christus. Amen.

Saturday, 27 May 2023

Pinksteren Jaar A

 

In de avond van die eerste dag van de week,
toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen
gesloten waren
uit vrees voor de Joden,
kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei:
“Vrede zij u”.
Na dit gezegd te hebben
toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde.
De leerlingen waren vervuld van vreugde,
toen zij de Heer zagen.
Nogmaals zei Jezus tot hen:
“Vrede zij u.
Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u”.
Na deze woorden blies Hij over hen en zei:
“Ontvangt de Heilige Geest.
Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven,
en wier zonden gij niet vergeeft,
hun zijn ze niet vergeven.”

 

Beste vrienden.

Als we het geluk hebben wat ouder en wijzer te worden zijn we in een positie om terug te kijken op het verhaal van ons leven. We overzien de dingen die gebeurd zijn, wat we hebben meegemaakt en wat ons overkomen is. In de dagelijkse roes van gebeurtenissen zien we alleen maar wat er gebeurt, we zien het als losse gebeurtenissen. Pas later leren we dat alles een samenhang heeft, dat alle losse gebeurtenissen samen onderdeel zijn van één verhaal.

Wat ons overkomt, de keuzes die wij maken staan niet los van elkaar. Ze raken in elkaar vervlochten, winnen aan zin en betekenis. Het gaat minder en minder om de losse gebeurtenissen en meer en meer om het grotere proces waar iets van uit maakt. En soms kunnen we vanuit een diep geloofsleven zeggen: in alles wat gebeurde, de goede en de kwade dingen laat zich toch een rode draad vinden, een betekenis waarin we Gods hand kunnen zien.

Zo is het ook met het verhaal van Pinksteren. Vanuit onze achtergrond, zoals wij zijn, zijn wij geneigd om altijd in losse gebeurtenissen te denken. Kerst is wanneer Jezus geboren is, Pasen is de verrijzenis en Pinksteren, dan komt de Heilige Geest. We knippen alles in stukjes op. En we hebben het op 25 december over het stalletje, en op Paaszondag over de vrouwen bij het lege graf en bij Pinksteren horen we een vlammend verhaal over mannen die opeens alle mogelijke talen spreken, klaar om de wereld in te gaan.

Het is prima om het daar op die dagen over te hebben. Maar soms moeten we even terugkijken en ons afvragen: hoe past dit alles in het verhaal. Hoe gaat dit alles samen?

In zo`n geval is het mooi om er aan herinnerd te worden wat de oorspronkelijke samenhang van sommige feestdagen is. Pasen en Pinksteren hangen nauw samen met de joodse feesten van Pesach en Sjavoe’ot, het wekenfeest. Dit waren oogstfeesten in het Land van Israël. Met Pesach begon de oogst en na vijftig dagen, zeven keer zeven dagen ná de eerste dag, is het klaar.

We kunnen als christenen zeggen, Jezus is de eersteling van de oogst, de eerste die is verrezen uit de doden en op Pinksteren wordt de volheid ingezameld, niet alleen maar de mensen die rechtstreeks met Jezus verbonden zijn in het jaar 33 in het Land van Israël, maar over alle tijd en alle plaatsen. De oogst is er ook voor mensen uit alle landen en rassen en talen.

De “oogst” gaat sindsdien door. De oogst is voltooid maar houdt niet op. Sinds de dag van Pinksteren zijn de leerlingen op pad. Vervuld van de Heilige Geest kúnnen ze niet langer achter gesloten deuren blijven. Ze móeten de wereld in om ons allemaal deelgenoot te maken van dat verhaal, om dat verhaal door te geven.

Wij op onze beurt mogen dat ook leren. Leren dat ons leven, ook ons geestelijke leven, het leven in de kerk, geen opsomming is van losse gebeurtenissen die je als het ware op een boodschappenlijstje of kinderopstel op kan schrijven, zonder samenhang (en toen, en toen, en toen….. )

Nee, alles wat ons geestelijk leven raakt, alles wat in ons geestelijk leven gebeurt hangt samen met die dag van Pinksteren, die dag van Pasen waarop de oogst begonnen is. De oogst waar eeuwen van te voren ongemerkt voor gezaaid is en waar het zaad eeuwen in stilte voor groeide.

Dat werk van Pinksteren, het werk van de Geest gaat ook vandaag door en morgen, en wij zijn onderdeel van dat verhaal. Wat wij doen en laten, wat ons overkomt en waar wij ons voor inzetten vindt zijn betekenis in het plan dat God met alle mensen heeft. Dat plan overstijgt ons leven, overstijgt onze tijd.

Mogen we dus niet bij de pakken neerzitten wanneer er weer iets wel of niet gebeurt maar altijd blijven groeien in geloof, open staan voor het werk van de Geest totdat het laatste graan is binnengehaald in de volheid van de tijd.

Amen.

 

 

Tuesday, 16 May 2023

Zevende Zondag Paastijd

 

Evangelie (Joh. 17,1-11a)

 

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei:
“Vader, het uur is gekomen.
Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.
Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen
om eeuwig leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt.
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen,
de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden: Jezus Christus.
Ik heb U op aarde verheerlijkt
door het werk te volbrengen, dat Gij Mij hebt opgedragen te doen.
Gij, Vader, verheerlijk Mij thans bij Uzelf
en geef Mij de heerlijkheid,
die Ik bij U had eer de wereld bestond.
Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen,
die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt.
U behoorden ze toe;
Mij hebt Gij ze gegeven en zij hebben uw woord onderhouden.
Nu weten zij, dat al wat Gij Mij gegeven hebt, van U komt.
Want de boodschap, die Gij Mij hebt meegedeeld,
heb Ik hun meegedeeld,
en zij hebben ze aangenomen en naar waarheid erkend,
dat Ik van U ben uitgegaan,
en zij hebben geloofd, dat Gij Mij hebt gezonden.
Ik bid voor hen.
Niet voor de wereld bid Ik,
maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij U toebehoren.
Al het mijne is van U en het uwe is van Mij.
Zo ben Ik in hen verheerlijkt.
Ik blijf niet langer in de wereld, zij echter blijven in de wereld,
terwijl Ik naar U toe kom.”

 

Beste vrienden,

 

Het evangelie dat we vandaag lezen hoort bij een lange redevoering van Jezus, het is best een moeilijke tekst. Maar het gaat er over dat er twee geesten, we zouden ook kunnen zeggen twee machten of twee principes zijn waar we mee te maken hebben

De geest van eenheid en de geest van verdeeldheid.

De geest van eenheid moet bij de Kerk horen, want dat is de geest van God. De geest van verdeeldheid leeft in de wereld en doet het omgekeerde van wat God wil. Die geest zet mensen tegen elkaar op. Het is de geest die mensen er om bezorgd maakt of ze toch wel precies krijgen, tot op de gram afgemeten, waar we “recht” op zouden hebben. Het is de geest van angst voor anderen, die ook wel eens iets zouden kunnen krijgen wat jij wil hebben. 

Verdeeldheid en egoïsme staan nooit ver van elkaar af, want als je vooral aan jezelf denkt dan zijn anderen maar een last of een bedreiging. Wie zo in het leven staat is een “kind van de wereld”, heeft de geest van de wereld aangenomen. 

Niks om jaloers op te zijn dus.

Onder het Volk van God mag een andere Geest heersen. Wij zoeken de Geest van Eenheid. Dat wil niet zeggen dat er nooit verdeeldheid is, en al helemaal niet dat er nooit stevig gediscussieerd kan worden. Maar we zoeken altijd de pijn van verdeeldheid te voorkomen en te genezen. Als we geen pijn meer voelen onder verdeeldheid maar er in opgaan dan zijn we kinderen van de wereld geworden, dus laten we vooral oplettend blijven. Nu kunnen we over de Geest van Eenheid kunnen we een paar dingen zeggen:

Ten eerste, de Geest van Eenheid houdt God en de mensen bij elkaar. Door de Heilige Geest kunnen we altijd dicht bij God blijven, kunnen we ontdekken wat zijn wil is voor ons leven. Door de Heilige Geest vinden we toegang tot wat de Bijbel ons wil zeggen en door de Heilige Geest zijn er de werkzame sacramenten van de kerk die dé manier zijn waarop God zich nu aan de wereld meedeelt. Zonder die Geest van Eenheid zouden we maar verweesd rondlopen. Dan geloof je op maandag zus en op dinsdag zo. Dat biedt geen perspectief. Zo raak je opgesloten in jezelf.

Ten tweede: de Geest van Eenheid houdt de kerk bij elkaar. Alle mensen die geraakt zijn door het verhaal van God en de mensen horen bij elkaar. Met al hun verschillen en waar ze ook wonen – of in welke eeuw – we hebben allemaal een band. Er kunnen soms stevige meningsverschillen zijn, maar haat, afkeer en afscheiding – dat heeft geen plaats onder ons. Er kunnen ook geen A- of B- parochianen zijn. Geen mensen waarvan we zeggen “jij bent jong en gezond, jij mag vooraan staan” en “u bent maar oud en ziek, in u zit geen toekomst meer. Ik heb geen tijd voor u”. Als we merken dat we dat tóch doen moeten we ons weer richten op de Heilige Geest, en onze oren sluiten voor die geest van de wereld die toch weer is binnen siepelt.

Ten derde:  De Geest van de Eenheid roept ons op om ons in te zetten voor de samenleving. Daar zijn we geroepen om verdeeldheid te beperken en mensen tot eenheid en solidariteit op te roepen.

De Kerk getuigt ervan dat álle mensen een onopgeefbare waardigheid hebben die losstaat van je achtergrond, je geloof, je geslacht of je leeftijd. De Kerk moet er op aandringen dat mensen dus ook niet afgeschreven mogen worden, zoiets verwondt namelijk de waardigheid van mensen.

Het is niet aan de geestelijkheid om kandidaten op te stellen of campagnes te voeren, het politieke leven behoort tot de roeping van de leken, het christenvolk. De kerk kan ook echter ook niet zeggen dat ze niks met de wereld te maken heeft. Of dat je de wereld maar aan haar lot moet overlaten. Alsof wij als op een soort gezellig religieus cruiseschip naar de overkant kunnen varen, terwijl de landen waar je langs vaart allemaal in brand staan. Beste vrienden, wij zijn geen cruiseschip, wij zijn een veldhospitaal. Voor iedereen.

Laten we dus blijven geloven, hopen en liefhebben, dan kunnen we die Geest van Eenheid in ons sterker maken, en als we leven in de Geest van Eenheid worden we zelf ook authentieker, sterker in het geloof, sterker in de omgang met anderen. Dan gaat ook ons leven niet meer om ons eigen ikje draaien maar om iedereen met wie we in verbinding staan. Dan krijgen we kracht om ook in moeilijke tijden trouw te blijven aan onze roeping, om ons te verenigen met God, in de kerk voor álle mensen.

 

Amen.